Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende PlasticRoad.

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 647)

 
Datum ontvangst: 08/10/2020 Datum publicatie: 19/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 16/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In Nederland werden twee proefprojecten uitgevoerd met een fietspad van gerecycled plastic. Het fietspad wordt de PlasticRoad genoemd. Op het fietspad in Zwolle werden het afgelopen anderhalf jaar al een miljoen fietspassages geregistreerd. Het fietspad is nu klaar om gecommercialiseerd te worden.

De tests hebben aangetoond dat het fietspad zware lasten kan dragen en een oplossing biedt voor de problemen die inherent zijn aan zware regenval of, omgekeerd, aan perioden van droogte. Het weegt 1000 kilo gerecycled plastic voor 30 meter en de productie ervan bespaart tussen 50 en 70% van de CO
2-emissies in vergelijking met een klassieke productie met beton en asfalt.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

- Wat is het standpunt van Brussel Mobiliteit over dit type fietspaden?

- Welke mogelijkheden worden door Brussel Mobiliteit bestudeerd om het procedé in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te testen?

- Welke mogelijkheden worden door Brussel Mobiliteit bestudeerd om dergelijke materialen te gebruiken voor andere stedelijke toepassingen?

- Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van dergelijke materialen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
 
 
Antwoord    Deze fietspaden worden momenteel getest in voorstedelijke gebieden. Als de feedback positief is in objectieve zin, zal Brussel Mobiliteit natuurlijk voor een milieuvriendelijke aanpak gaan.

Met het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw werken we aan innovaties en nieuwigheden. Aangezien we ons in een metropool bevinden, moeten deze materialen voldoende maturiteit bereikt hebben vooraleer ze algemeen kunnen worden opgenomen in onze inrichtingen. Er moet effectief voordeel kunnen worden gehaald (op ecologisch, economisch, technisch, enz. vlak) uit deze materialen, en het mag niet louter om een aankondigingseffect gaan.

Op basis van de beschikbare informatie werd een analyse verwezenlijkt door het OCW. Wat dit concept van ‘plastic wegen’ betreft, dienen er een aantal kritische kanttekeningen te worden geplaatst.

In de beginfase van het onderzoek bestonden de modulaire elementen niet uitsluitend uit gerecycleerd plastic, maar werd er nog een grote hoeveelheid nieuwe polymeren gebruikt. Vanuit een ecologisch standpunt en in het kader van het duurzame gebruik van de materialen heeft het maar weinig zin een dergelijke hoeveelheid nieuw plastic te produceren voor het deel dat niet is samengesteld uit gerecycleerd materiaal om een weg aan te leggen (ter vervanging van steenslag, zand en cement of bitumen, die een veel lagere ecologische voetafdruk hebben).

Het uiteindelijke doel is dat er volledig gerecycleerd plastic wordt gebruikt.

Men kan zich afvragen of dit doel ooit zal worden bereikt, rekening houdend met de verschillende technologische beperkingen. Gerecycleerd plastic is moeilijker te verwerken dan nieuwe polymeren, ook al wordt slechts één type plastic gebruikt. Dit was het geval voor deze experimentele delen waarbij uitsluitend polypropyleen werd gebruikt.

De promotoren willen nog een stap verder gaan en tot een samenstelling komen die uitsluitend bestaat uit gerecycleerd plastic van afvalstromen van gemengd plastic. We kunnen deze doelstelling alleen maar toejuichen, omdat plastiekafval een aanzienlijk maatschappelijk probleem is en een echte uitdaging vormt voor de sector van de plastiekafvalverwerking. Samengesteld plastic is technisch gezien moeilijker te verwerken en te transformeren dan monomaterialen, om bijvoorbeeld de vereiste mechanische eigenschappen te bereiken zoals voldoende weerstand. Dit beperkt echter de recyclagemogelijkheden.

Dit soort afval is zeer heterogeen en de kwaliteit ervan kan aanzienlijk schommelen naarmate de tijd vordert. Ondanks meerdere pogingen werd er voorlopig nog geen valabele oplossing gevonden om dit afval van gemengd plastic om te zetten in homogene en constante materialen met de nodige weerstand en mechanische eigenschappen. Deze inspanningen kunnen, in de mate van het mogelijke, onmiddellijk worden gevaloriseerd door recyclage in de sector van de plastiekafvalverwerking, in plaats van ze toe te passen in andere sectoren zoals de wegenbouw.


Wat is het toepassingsgebied van dergelijke constructies?

Vrijliggende fietspaden die niet worden gebruikt door wagens en vrachtwagens zijn trajecten met een lage belasting. Daarvoor dienen geen wegen te worden aangelegd die een aanzienlijk last kunnen dragen. Om grotere lasten te kunnen dragen, is een plastieken structuur waarschijnlijk minder geschikt omdat performante mechanische eigenschappen vereist zijn zoals een hoge weerstand. Bovendien verliest plastic mettertijd aan draagkracht en vertoont het scheuren wegens vermoeidheid veroorzaakt door herhaaldelijke en frequente lasten. Welbepaalde additieven in het plastic, zoals weekmakers voor plastieken materies, verliezen hun eigenschappen mettertijd waardoor het overgebleven materiaal makkelijker afbrokkelt en dus gevoeliger is voor slijtage en scheuren.

Geprefabriceerde elementen hebben per definitie een vaste geometrische vorm waardoor dus extra inspanningen nodig zijn bij de plaatsing, om alles goed te laten aansluiten op de zijkant van de weg. Wegens deze vaste geometrische vorm zijn de elementen – zeker wanneer men die vergelijkt met elementen uit stortbeton of met een asfaltdeklaag met een design naar keuze – veel minder makkelijk in te voegen, zowel voor de huidige weg als voor nieuwe situaties waarvoor een andere geometrie wordt gebruikt, wat een circulair hergebruik bemoeilijkt.

Geprefabriceerde elementen vereisen een nagenoeg vlak oppervlak waarop die elementen volledig plat kunnen worden geplaatst. Zo niet, zullen de geprefabriceerde elementen verticaal bewegen, wat voor scheuren zal zorgen in de voegen tussen de elementen.

De modulaire elementen omvatten op deze manier dezelfde nadelen als een bekleding met betonplaten, d.w.z. trapjesvorming bij de overgang tussen twee aangrenzende platen en thermische uitzetting bij de voegen.

Om het plastic de voor het wegoppervlak nodige ruwheid te geven, wordt er een extra pleisterlaag aangebracht (overdekken van een laag zand / fijne granulaten). Men kan zich uiteraard afvragen wat duurzaamheid ervan is, zowel op het vlak van technische duurzaamheid en milieu-impact als op het vlak van onderhoud en repareerbaarheid in de toekomst. Bovendien heeft de aanwezigheid van een pleisterlaag invloed op de recycleerbaarheid van de modules.

Wat de dwarsdoorsnede betreft, is de structuur van de elementen niet massief. Er is echter een grote leegte in de buitenboord. Hoewel dit niet nuttig wordt benut in de desbetreffende experimentele sectie, bestaat het idee erin deze leegtes te gebruiken als een ruimte waarin allerlei soorten leidingen kunnen worden gelegd.

Naast eventuele problemen wegens de toegang en de aanwezigheid van ongedierte (zoals ratten) is een combinatie met leidingen in de holle onderdelen twijfelachtig.

Voor geprefabriceerde elementen met een lengte van amper 2 meter moet om de 2 meter worden voorzien in een verbindingsmechanisme, wat praktisch gezien onhaalbaar/duur is. Men kan het aantal verbindingen verminderen door de elementen te verlengen, maar daarvoor zijn expansievoegen nodig, die dan weer niet ten goede komen van het comfort van de weggebruiker.

Bij een plaatselijke herstelling van de weg of wanneer één of meerdere modules moeten worden weggehaald, bemoeilijken de leidingen het demonteren van de modules omdat de verbindingsmechanismen niet toegankelijk zijn zolang de wegstructuur er nog steeds ligt. Dit zou ertoe kunnen leiden dat er bijkomende gaten moeten worden geboord om deze verbindingen te bereiken, wat de levensduur en het circulaire hergebruik van deze modules beperkt.

In tegenstelling tot steenslag, zand, beton of asfaltbeton is plastic geen inert materiaal. Plastic is ook minder bestand tegen benzine- of dieselsporen op de weg door lekken in wagens of in de opslagruimtes van vrachtwagens. De ontvlambaarheid / brandwerendheid en de gedragingen bij catastrofes zorgen voor extra problemen voor de wegbeheerder en de buurtbewoners omwille van eventuele gevaarlijke emissies bij de ontbranding van polymeren.