Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ontwikkeling van het Brussels Droogteplan - (opvolgingsvraag nr 391).

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 563)

 
Datum ontvangst: 10/11/2020 Datum publicatie: 08/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
24/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Begin juli bevroeg ik u over de ontwikkeling van het Brussels Droogteplan. Bruzz maakte melding van het feit dat de eerste versie van het Brussels Droogteplan in oktober klaar zou moeten zijn. Het nieuwe droogteplan moet deel uitmaken van het nieuwe waterbeheerplan voor de periode 2022-2027 dat ook in ontwikkeling is.

In uw antwoord lees ik de volgende passage: ‘Het doel van het Brussels Droogteplan is te putten uit de ervaringen van de andere twee Gewesten en alleen datgene op te nemen wat echt relevant is in de specifieke context van ons Gewest. Een intergewestelijk overleg zal plaatsvinden in de marge van het openbaar onderzoek naar het toekomstig Waterbeheerplan (2022-2027) dat in de lente van volgend jaar van start moet gaan.’ Daarnaast is er sprake van een Water Quantity Plan dat in ontwikkeling is waarvan de eerste fase afgerond is.

U vermeldde ook de ontwikkeling door Leefmilieu Brussel van een referentiekader voor ecologisch beheer van water dat een harmonisatie van goede praktijken nastreeft die door de beheerders moeten worden toegepast en ook de Haven van Brussel heeft ook een reeks maatregelen genomen om het risico op een daling van het waterpeil in het Kanaal tegen te gaan (pompen bij de sluizen, vaststelling van de minimumniveaus).

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Het Brussels droogteplan werd aangekondigd voor oktober dit jaar. Welk tijdspad stelt u voorop inzake de voorstelling en uitrol van het Brussels droogteplan? Op welke manier zal het droogteplan afgetoetst en doorgesproken zijn met de andere gewesten? Welke ervaringen of maatregelen uit respectievelijk Vlaanderen en Wallonië worden nuttig en realiseerbaar geacht in het BHG?

- Bestudeert u de ontwikkeling van tijdelijke maatregelen om droogterisico’s op korte termijn aan te pakken? Zo ja, kan u deze toelichten en welk budget u hiervoor uittrekt?

- Kan u de reikwijdte en het doel van het Water Quantity Plan toelichten? Wanneer verwacht u de verdere fases en de finale oplevering? Welk budget trok u hiervoor uit?

- Welke conclusies of adviezen zijn er opgemaakt op basis van de gegevens uit de piëzometers van Leefmilieu Brussel? Welke prognoses worden er opgemaakt op basis van de hydrogeologische modellen van Leefmilieu Brussel inzake de droogteproblematiek in Brussel? Kan u deze toelichten en op welke manier u deze meeneemt in de verdere besluitvorming die u bestudeert ter zake?

- Is er reeds consensus gevonden in het overleg met de gemeenten en de gewestelijke actoren inzake de ontwikkeling van een referentiekader voor een ecologisch beheer van water? Welke maatregelen worden in dit kader bestudeert? Welke doelstellingen stelt u in deze voorop en wanneer vindt hier een eerste evaluatie van plaats?

- Welke afspraken zijn er gemaakt tijdens de intergewestelijke besprekingen over de watervoorziening en de drempelwaarden op het niveau van de waterproducenten? Op welke manier was uw administratie hierin betrokken en welke gevolgen voor Brussel brengt dit met zich mee?

- Kan u de ontwikkeling van het certificaat, vergelijkbaar met het EPB-energiecertificaat, inzake de prestaties van een pand inzake waterbeheer duiden: welke indicatoren en maatstaven zullen gebruikt worden en welk tijdspad stelt u voorop?
 
 
Antwoord    1/

Het tijdschema voor de goedkeuring van dit ‘droogteplan’ zal dat van het Waterbeheerplan 2022-2027 volgen, aangezien specifieke maatregelen om de risico's verbonden aan droogteperioden te voorkomen en te beperken er deel van uitmaken.

De uitwerking van deze ‘droogte’-maatregelen was inderdaad gepland voor oktober. Aangezien de rest van het plan nog opgesteld wordt, zal het niet voor eind 2021 worden goedgekeurd.

De kaderrichtlijn Water schrijft voor dat de derde stroomgebiedbeheerplannen uiterlijk op 22 december 2021 worden aangenomen. Ons Gewest zal waarschijnlijk te laat zijn om deze termijn te halen, maar zal alles doen wat nodig is om deze vertraging tot een minimum te beperken.

Aangezien de ‘droogte’-maatregelen deel zullen uitmaken van het toekomstige Waterbeheerplan 2022-2027, zullen ze het voorwerp uitmaken van een milieueffectenrapport en zullen ze worden onderworpen aan een openbaar onderzoek op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar ook aan een grensoverschrijdende raadpleging van de partnerlanden en -regio's binnen het stroomgebieddistrict van de Schelde (Frankrijk, Nederland en de andere twee gewesten).

De werkgroep die is opgericht om dit onderdeel rond ‘droogte’ uit te werken, heeft zich van meet af aan laten inspireren door wat er in Vlaanderen en Wallonië is gedaan, zowel op het vlak van maatregelen als van ervaring, maar heeft het aangepast aan de specifieke Brusselse context. Zo zouden gebruiksbeperkingen in Brussel niet per se noodzakelijk zijn in het licht van het productieapparaat van VIVAQUA, maar zou de voorkeur worden gegeven aan prioritering van het gebruik en doeltreffende communicatie.


2/

Er zullen inderdaad maatregelen voor de korte, middellange en langere termijn worden genomen, maar het is vooral het alarmniveau dat zal bepalen of er actie wordt ondernomen.

In het kader van het Water Quantity Plan van VIVAQUA (cf. infra) is een risicobeoordeling met betrekking tot de drinkwatervoorziening uitgevoerd. Op korte termijn (komende vijf jaar) zou er geen risico op tekorten zijn, zodat er op korte termijn geen beperkende maatregelen hoeven te worden genomen.

De regering is echter gemachtigd om noodmaatregelen te nemen als de situatie radicaal zou veranderen ten opzichte van wat was voorspeld.

Op middellange termijn zal het zoeken naar alternatieven voor drinkwater voor toepassingen waarvoor dit niet nodig is, in het plan worden opgenomen:
- geleidelijke installatie van regenwatertanks, versterkt door de reglementaire verplichting (Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening; wordt momenteel herzien), om de behoefte aan drinkwater op het gewestelijke grondgebied te verminderen;
- ‘hergebruik’ van afvalwater ter hoogte van de zuiveringsinstallaties, voor industrieel gebruik;
- terugwinning van tijdens werven opgepompt water (verlaging van de grondwaterspiegel) in plaats van het naar de riolering te sturen.


3/

Het Water Quantity Plan (WQP) is een van de prioritaire projecten van VIVAQUA in het kader van haar strategisch plan VIVAnext (2019-2024). Het bestaat uit een onderzoek naar de adequaatheid van het productieapparaat (winningen, aanvoer en reservoirs) en de watervoorziening (in Brussel en voor de groothandel in water aan andere waterdistributeurs).

De klimaatverandering, de gevolgen ervan en de oplossingen die moeten worden voorgesteld om ze tegen te gaan, worden natuurlijk geïntegreerd in het WQP, met name in de tweede fase (voor de periode 2026-2040).

Het doel van het WQP is dan ook om concrete en gekwantificeerde aanbevelingen te doen over:
- de optimalisatie van het huidige productieapparaat (de volumes zijn beschikbaar mits studies en investeringen);
- het creëren van nieuwe winningen via ons aanvoersysteem (met, onder andere, de mogelijkheid om water uit de Sokkel in Brussel te winnen);
- de valorisatie van bemalingswater van steengroeven in de buurt van ons aanvoersysteem;
- indien nodig, een nader onderzoek van de techniek van kunstmatige bijvulling van de waterhoudende lagen.

Deze aanbevelingen zullen worden opgenomen in het eindrapport van het WQP, dat eind 2021 door VIVAQUA zal worden gevalideerd. Dit project bevindt zich dus in de laatste fase en de aanbevelingen zullen, indien nodig, al in 2022 kunnen worden uitgevoerd.

Ter herinnering: voor de kortetermijnfase van het WQP is geconcludeerd dat het productieapparaat en de voorraden toereikend zijn.

Wat het budget betreft, heeft VIVAQUA een hydrogeoloog aangeworven om dit WQP in zijn langetermijnfase te leiden. Het budget (exclusief de aanwerving van de hydrogeoloog) bedraagt ongeveer 150.000 euro, waarvan een groot deel bestemd is voor de installatie van sondes en sensoren voor de langetermijnmonitoring van de waterhoudende lagen die VIVAQUA exploiteert, om de effecten van de klimaatverandering te meten en aanbevelingen te activeren volgens de beschouwde scenario's.


4/

De piëzometrische evolutie van het grondwaterlichaam van het Brusseliaans zand vertoont een dalende trend over de laatste vijftien jaar en bereikt voor sommige piëzometers historisch lage waterstanden over een periode van meer dan dertig jaar aan gegevens. Deze situatie is te wijten aan de opeenvolgende ontoereikende aanvullingen van de waterlaag.

De piëzometrische niveaus van de freatische grondwaterlaag in het noordwesten van het gewest en van de (diepere) afgesloten waterlagen blijven over het algemeen relatief stabiel of stijgen. Sommige piëzometers laten echter een licht dalende trend zien voor enkele meters die zich in het zuidelijke deel van de afgesloten waterlichamen bevinden.

De evolutie van de piëzometrische niveaus is een indicator voor de kwantitatieve toestand van het grondwater, maar blijft onvoldoende om de vernieuwingscapaciteit van de natuurlijke hulpbron te beoordelen. Het is noodzakelijk om de verwerving van piëzometrische gegevens voort te zetten en te ontwikkelen, om de bijkomende kennis te verwerven die nodig is om de kalibratie van de bestaande hydrogeologische modellen te verbeteren en om hydrogeologische modellen te ontwikkelen voor al het grondwater dat op het Brusselse grondgebied aanwezig is. Deze werkzaamheden worden idealiter gecoördineerd met de verschillende partners van de grensoverschrijdende waterhoudende lagen.

Deze modellen zijn onmisbare instrumenten voor het beheer van de grondwatervoorraden, die het mogelijk maken om adequate en gecoördineerde maatregelen te nemen om eventuele tekorten op te vangen.

De impact van de klimaatverandering (en dus van de droogte) in termen van piëzometrie moet nog worden bestudeerd op basis van onze modellen in het kader van het toekomstige Waterbeheerplan 2022-2027.

In dit stadium van ons begrip van het hydrogeologische systeem kunnen we het volgende stellen:
- Wat de freatische waterlagen betreft, lijken de piëzometrische niveaus vooral beperkt te worden door de aanvulling van de waterlaag (regenwater dat zal infiltreren) - de druk door winning lijkt gematigd te zijn. De dieperliggende (afgesloten) waterlagen zijn veel meer onderhevig aan de druk door winning.
- Volgens onze berekeningen zou de aanvulling van de waterlaag tegen 2100 met ongeveer 10% kunnen afnemen, ongeacht het klimaatscenario (+2° tot +5°C), wat een daling van de algemene piëzometrie zal veroorzaken, met name van de freatische waterlagen die rechtstreeks in contact komen met rivieren, vochtige gebieden, enz.
- Het basisdebiet van waterlopen en het voortbestaan van vochtige gebieden is rechtstreeks gerelateerd aan het algemene piëzometrische niveau binnen de freatische waterlagen. De Woluwe lijkt in het bijzonder afhankelijk te zijn van de piëzometrie, waarbij ongeveer 80% van het debiet afkomstig is van de instroom van grondwater. De Zenne lijkt minder afhankelijk te zijn, zonder de mate van afhankelijkheid te kunnen specificeren;
- De aanvulling van de waterlaag vindt voornamelijk plaats tussen november en maart. Deze periode lijkt cruciaal te zijn. Een winterse droogte zou een directe invloed hebben op de beschikbaarheid van grondwater en op het gebruik ervan, met inbegrip van het basisdebiet van waterlopen. Zomerdroogte heeft weinig invloed op het piëzometrische niveau.

De analyse van deze impact moet worden voortgezet in het kader van het Waterbeheerplan 2022-2027 om de meest geschikte maatregelen voor de ‘lange termijn’ te kunnen plannen.


5/

We weten niet zeker welk referentiekader in deze vraag wordt bedoeld, noch naar welk ecologisch beheer er wordt verwezen. Toch lijkt het ons dat u het wilt hebben over de ontwikkeling van geïntegreerd regenwaterbeheer.

Als dat inderdaad het geval is, zijn tijdens de eerste workshop ‘Burgerparticipatie’ over de maatregelen die in het Waterbeheerplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de periode 2022-2027 moeten worden opgenomen, oplossingen voor regenwaterbeheer besproken die de stad zullen helpen om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering (overstromingen, hitte-eilanden, levenskwaliteit, vervuiling).

Deze oplossingen, die erop gericht zijn het regenwater in het stedelijk weefsel te verspreiden om het te laten infiltreren of verdampen, zijn sterk verbonden met de aanwezigheid van de natuur in de stad. Ook al is de aanpak gebaseerd op oplossingen die geïnspireerd zijn op de natuur, we hebben het hier niet over ecologisch waterbeheer, maar over geïntegreerd regenwaterbeheer.

Deze oplossingen worden gepresenteerd en besproken met de gemeenten en de gewestelijke actoren inzake ruimtelijke ordening. Technische begeleiding, opleidingen en subsidies (voor gemeenten) zijn al beschikbaar.

Wat het referentiekader betreft, worden ambitieuze maatregelen verwacht bij de huidige aanpassingen van de verordening ‘Stadsvernieuwing’.

De maatregelen die in dit kader worden bestudeerd, zijn het vasthouden van regenwater ‘op het perceel’ om de lozing ervan in het riool zoveel mogelijk te voorkomen en de infiltratie ervan in de bodem en de verdamping ervan door planten te bevorderen, zowel in de privé- als in de openbare ruimte (maatregelen die gebaseerd zijn op de natuur en waarbij gebruik wordt gemaakt van het vegetale genie krijgen de voorkeur).

Er zullen indicatoren worden ontwikkeld om de doeltreffendheid van deze maatregelen te beoordelen, met de ambitie om de op de riolering aangesloten oppervlakken te verminderen. Dit omvat het herstel van de waterdoorlaatbaarheid van de bodem.

De gewestelijke ambitie in dit verband is om de ontwikkeling van geïntegreerd regenwaterbeheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geleidelijk te evalueren (met name op basis van de bovengenoemde indicatoren), van deze evaluaties te leren en deze in de toekomst verder te ontwikkelen, met als doel overstromingen te bestrijden en stad en natuur op de schaal van het gewest met elkaar te verzoenen.


6/

In de groothandelsovereenkomsten voor waterverkoop die VIVAQUA met andere wateroperatoren heeft afgesloten, is bepaald dat wanneer de waterbeschikbaarheid onvoldoende blijkt, VIVAQUA zich ertoe verbindt de leveringsverminderingen billijk te verdelen, rekening houdend met de toegewezen basisvolumes (pro rata).
 
In gevallen die leiden tot onbeschikbaarheid van water bij VIVAQUA, zoals droogte of verontreiniging van VIVAQUA-voorraden of andere partijen, wordt overeengekomen dat VIVAQUA en de medecontractant overleg zullen plegen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de basisbehoeften van de bevolking die door elk van beide partijen wordt bediend.

Leefmilieu Brussel van zijn kant was niet betrokken bij deze gesprekken tussen Waalse, Vlaamse en Brusselse drinkwaterproducenten.


7/

Een dergelijke maatregel was voorgesteld en opgenomen in het maatregelenprogramma van het Waterbeheerplan 2016-2021, maar is nooit ten uitvoer gelegd. Het idee zou zijn om zich niet te concentreren op het waterverbruik van een gebouw (omdat het onafhankelijk is van het gebouw), maar op de naleving van de saneringsvoorschriften (aansluiting op het riool). Zoals geantwoord in het kader van uw parlementaire vraag nr. 562 over rioleringsaansluitingen, is het dan ook van prioritair belang dat er een nauwkeurig kadaster wordt opgesteld van de situatie van elk gebouw, gemeente per gemeente, wijk per wijk. VIVAQUA voert deze werkzaamheden uit. Ze zouden eind volgend jaar moeten zijn afgerond (na een veldonderzoek, raadpleging van de gemeenten, milieueffectenrapport, openbaar onderzoek, enz.).

Binnen Leefmilieu Brussel wordt ook nagedacht over het bieden van ambitieniveaus voor duurzaamheid op het vlak van waterbeheer op het niveau van het gebouw. A priori zal dit op vrijwillige basis zijn.