Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende defecte of ontbrekende partikelsfilters in sommige voertuigen en het gebrek aan systematische controle om de vervuiling efficiënt te bestrijden na de publicatie van het onderzoek van de UCL.

Indiener(s)
Emmanuel De Bock
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 570)

 
Datum ontvangst: 13/11/2020 Datum publicatie: 22/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 11/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Een nieuw onderzoek, uitgevoerd door onderzoekers van de UCLouvain, is op 29 december verschenen in het tijdschrift Atmospheric Environment. Het werd uitgevoerd op meer dan 750 voertuigen in België en toont aan dat de "goede" filters zeer goed werken, maar ongeveer één voertuig op zeven (15%) een probleem met de filter heeft of er helemaal geen meer heeft. Daardoor stoten die voertuigen tot 10.000 keer meer partikels uit dan de norm, aldus Francesco Contino, hoogleraar thermodynamica en vloeistofmechanica.

"Meestal werkt het filter heel goed. Het is een buitengewoon instrument: bij sommige filters worden minder partikels in de uitgestoten lucht gemeten dan in de omgevingslucht", aldus de hoogleraar. Uit het onderzoek blijkt weliswaar dat 68% van de voertuigen met Euro5a, 85% met Euro5b en 89% met Euro6 onder de homologatiegrens liggen, maar de aanwezigheid van "superuitstoters" brengt de algemene prestaties van het hele wagenpark in het gedrang. Een voertuig dat niet aan de norm voldoet, vervuilt maar liefst evenveel als 10.000 voertuigen die wel aan de norm voldoen. De heer Contino wijst erop dat "het gemiddelde aantal uitgestoten partikels van de hele vloot met een factor 5 wordt onderschat".

Er zij aan herinnerd dat de drie Gewesten van het land een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten voor een gemeenschappelijke aanpak en financiering. Samen stellen ze zo'n 340.000 euro ter beschikking van de GOCA, de groepering van de erkende ondernemingen voor autokeuring en rijbewijs, om praktische tests uit te voeren.

In elk van de drie Gewesten zal in minstens een centrum voor technische keuring geëxperimenteerd worden met PN-tellers (die het aantal partikels tellen) en PM-tellers (die de massa partikels meten). Enkel die prototypes kunnen een defect of ontbrekend partikelfilter op afdoende wijze detecteren.

De metingen zullen worden uitgevoerd met apparaten van verschillende merken, zodat duidelijk wordt welke apparaten in de praktijk de beste en betrouwbaarste resultaten opleveren.

In 2018 verklaarden de drie regeringen eensgezind dat er in de komende zes maanden in totaal 10.000 voertuigen gecontroleerd moeten worden. Na een evaluatie zullen de Gewesten de geschiktste apparaten in grotere aantallen kunnen aankopen en ter beschikking stellen van de verschillende centra voor technische keuring.

Zoals men ziet, relativeert het nieuwe onderzoek van de UCL de zelfingenomen en ambitieuze verklaringen van onze ministers. Dat is de gelegenheid om de balans op te maken van dit dossier. Het verbaast me dat van de 6 miljoen voertuigen in ons land amper 10.000 voertuigen werden getest, nadat de drie Gewesten de overeenkomst hadden gesloten. Dat is niet genoeg.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

1. Welke evaluatie werd gemaakt na de overeenkomst en de grote test op de 10.000 voertuigen?

2. Kunt u de evaluatie meedelen?

3. Welke lessen worden daaruit getrokken?

4. Hoe staat het met de keuze van de beste apparaten om defecte of ontbrekende filters te detecteren?

5. Hebt u, afgezien van de technische keuring, ook gerichte, vliegende controles opgezet om fraude met partikelfilters te bestrijden?
 
 
Antwoord    1-4/

Brussel Mobiliteit is de administratie die belast is met de autokeuring. U dient bijgevolg contact op te nemen met de bevoegde minister, mijn collega, Mevrouw Elke Van den Brandt.


5/

De strijd tegen fraude met roetfilters is een belangrijke problematiek, die de luchtvervuiling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beïnvloedt.

Leefmilieu Brussel heeft in dat opzicht in samenwerking met de International Council for Clean Transportation (ICCT), een meetcampagne georganiseerd waarbij gebruik wordt gemaakt van Remote sensing technologie om de uitlaatgassen te meten van voertuigen in "echte" rijomstandigheden.

Er werden gedurende 6 weken meer dan 250.000 metingen uitgevoerd op verschillende locaties in het BHG. Deze metingen worden aangevuld met geluidsmetingen van het wegverkeer.

Dankzij deze metingen zullen we een betere kennis ontwikkelen van de voertuigemissies en in het bijzonder van de meest recente dieselwagens (Euro 6d).

Leefmilieu Brussel heeft in het kader van deze campagne ook samengewerkt met het keuringscentrum “Schouwingscentrum voor Auto’s” om grondigere metingen uit te voeren van een staal van nagenoeg 600 voertuigen in de omgeving van de autokeuring van Vorst. Voor deze metingen werd gebruik gemaakt van een toestel dat het aantal vaste nanodeeltjes aan de uitlaat van voertuigen meet. Deze uitrusting zal op termijn in de Brusselse schouwingscentra kunnen worden gebruikt om de fraude met roetfilters te controleren. Dankzij deze samenwerking zullen de resultaten van de metingen van het aantal nanodeeltjes kunnen worden vergeleken met de resultaten die worden verkregen bij metingen met het “remote sensing-toestel”. Dit zou nieuwe informatie moeten opleveren over de omvang van de fraude met roetfilters en/of van het slecht onderhoud van die filters, waardoor dus ook de politieke besluitvorming op dit gebied wordt ingelicht.


Het eindrapport van deze meetcampagne wordt in het eerste kwartaal van 2021 verwacht. Deze campagne was niet bedoeld als een controlecampagne, maar diende om de werkelijke uitstoot van voertuigen in het verkeer en de omvang van de fraude en/of van het slecht onderhoud van roetfilters te bestuderen.