Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende sobere vergroening van de steden.

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 576)

 
Datum ontvangst: 09/09/2020 Datum publicatie: 21/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 15/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ik ben allang voorstander van een betere toegang tot de groene ruimten voor alle Brusselaars. Vandaag heeft één op de vijf Brusselaars geen toegang tot een groene ruimte in de buurt van zijn woning. Het Gewest en de Brusselse overheden moeten dus nog heel wat vooruitgang boeken op dat gebied. Het bomenerfgoed draagt in grote mate bij tot de levenskwaliteit, de luchtkwaliteit, de strijd tegen geluidsoverlast en het behoud van een rijke biodiversiteit in de stad.

Het grondgebied kan echter niet worden uitgebreid en het is moeilijk om nieuwe ruimten aan te leggen. Het zou een goed idee zijn om "beter te vergroenen met minder". Dat noemt men "de sobere vergroening van de steden". Het is de bedoeling om nieuwe ecosystemen tot stand te brengen met een zachte overgang tussen de huidige ontregelingen en een houdbare situatie voor de mens en zijn omgeving. Stad en natuur worden niet langer als elkaars tegenpolen gezien. Het gaat om een productieve, concrete en reële benadering van de toekomst.

De bouwsector is te lang onder de radar van de milieueffectenrapportering gebleven, hoewel gebouwen wereldwijd verantwoordelijk zijn voor bijna 40% van de emissies van broeikasgassen en voor 36% van het totale energieverbruik. De MR-fractie in het Brussels Parlement dringt allang aan op massale investeringen in isolatie. In Brussel is 60% van de CO
2-emissies afkomstig van de verwarming van gebouwen. Een grootschalig plan voor de isolatie van de gebouwen is de topprioriteit. De toegang tot de schoonste, goedkoopste en veiligste energie moet voor alle burgers worden gewaarborgd.

De stad kan niet aan eenieders wensen voldoen, zelfs als de mensen zowel op de buiten als dicht bij de diensten willen wonen. Als er compensaties worden geboden, kan iedereen toch zijn gading vinden. De stad moet een aantrekkelijk kwaliteitsniveau bieden. Een model kan niet enkel met verplichtingen worden omgekeerd, zoals de regering van plan is dat te doen met de Brusselse stadstol. In Kopenhagen is de transitie gelukt. De stad moet iets positiefs te bieden hebben. De stad moet iets extra’s bieden en niet alleen metro’s vol mensen die we niet kennen en tegen wie we als sardientjes aangeschurkt staan.

Het Gewest heeft trajecten van het type "groene wandeling" aangelegd. Die trajecten moeten worden uitgebreid en verlengd om de fans van de nieuwe transportmiddelen (elektrische scooter, segway, hoverboard, enz.), joggers en gezinnen in staat te stellen om zich overal in het Gewest te kunnen verplaatsen. De trajecten moeten tevens beter aangelegd worden voor de joggers en fietsers. Voor jonge kinderen moeten speelpleinen worden aangelegd. We moeten daar een hefboom van maken om de hoofdstad te "vergroenen".

De Turia Tuinen, de Coulée verte in Parijs, maar ook de "High Line" in New York kunnen als voorbeeld dienen. We moeten de stedelijke ruimte heraanleggen met groene, gebruiksvriendelijke en moderne wegen die hefbomen zijn voor de ontwikkeling.

Laten we pleiten voor de gulden middenweg naar het voorbeeld van de High Line in New York, namelijk de oude spoorlijn in het hart van Manhattan die over enkele kilometers werd omgebouwd tot een groene corridor.

New York wordt elk jaar door miljoenen mensen bezocht, zowel door de lokale bevolking als door toeristen, zowel door de week als in het weekend. De High Line maakt het mogelijk om de stad te voet te doorkruisen zonder angst voor obstakels. We moeten verder kijken dan wat er nu bestaat en het Zoniënwoud met de stad verbinden via de Vorstlaan, het Ter Kamerenbos, de Franklin Rooseveltlaan en, op langere termijn, de Louizalaan en de Generaal Jacqueslaan. De "groene weg" moet ook worden doorgetrokken naar andere polen zoals het Josaphatpark. Op termijn moeten de Brusselaars zich kunnen verplaatsen van noord naar zuid en van oost naar west langs die wegen die gericht zijn op snelheid, duurzaamheid en gebruiksvriendelijkheid. We moeten de restanten van het verleden omzetten in kansen voor de toekomst. Het project kan enkel worden overwogen als er minstens twee voorwaarden vervuld zijn: de volledige aanleg van het GEN en de geleidelijke uitbreiding van het metronet. Het is helemaal niet de bedoeling om voor leerling-tovenaar te spelen door het verkeer te blokkeren. Er is nood aan een verantwoorde vergroening van de hoofdstad en niet aan een overhaaste aanpak met rampzalige gevolgen, zoals het beleid van vandaag.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

- Wat is het standpunt van de Brusselse regering over de sobere vergroening van de steden?

o Welke projecten worden op dat gebied bestudeerd of zullen worden uitgevoerd?

- Wat is het standpunt van Leefmilieu Brussel over de sobere vergroening van de steden?

o Worden er binnen Leefmilieu Brussel daarover onderzoeken verricht?
o Welke maatregelen worden getroffen om ons stadsgewest te vergroenen?

- Welk beleid voert Leefmilieu Brussel op het vlak van de sobere vergroening van de steden?

o Welke steden worden als voorbeeld genomen?
o Zijn er ontmoetingen ter plaatse geweest om zich te baseren op de goede praktijken?

- Welke maatregelen worden getroffen om ons stadsgewest te vergroenen?
 
 
Antwoord    Als ecologist, minister van Leefmilieu en als partner van een meerderheid die de klimaatverandering centraal heeft gesteld in zijn gewestelijke beleidsverklaring, beschouw ik de vergroening van het Brusselse grondgebied uiteraard als een van mijn prioriteiten.

In het algemeen, werkt het gewest in het kader van het Natuurplan aan een vergroeningsstrategie, met name met het oog op de doelstellingen betreffende de versterking van het Brusselse ecologische netwerk, de bescherming tegen het hitte-eiland effect en het geïntegreerd beheer van het regenwater. Zo zijn deze doelstellingen al opgenomen in de projectoproep "Klimaatactie" voor de lokale besturen en de projectoproep "Vooruit met de wijk" voor burgercollectieven. Het gewest streeft ernaar initiatieven voor de vergroening van de openbare ruimte, zowel straten, grote en kleine pleinen als bermen, te stimuleren om zo de biodiversiteit, een gezellige sfeer en de veerkracht van de stad te ontwikkelen. Sommige gemeenteprojecten hebben als doel de lokale en milieuvriendelijke productie van planten die gebruikt zullen worden om de openbare ruimte te laten bloeien, te versterken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Stad Brussel, die een studie zal laten uitvoeren met het oog op de ecologische transitie van haar productieserres in Sterrebeek.

Voor de andere gewestelijke actoren biedt Leefmilieu Brussel via de Natuurfacilitator een dienst aan om projecten voor ecologisch beheer en ecologische aanleg te ondersteunen. Deze facilitator kan hen begeleiden bij het opstellen van beheersplannen, bestekken en andere natuurontwikkelingsprojecten, waarbij steeds wordt geijverd voor de vergroening van het gebied. Er zijn reeds verschillende overeenkomsten ondertekend met de Haven, CityDev, Perspective en de BGHM. Mijn administratie biedt ook begeleiding aan bedrijven met buitenterreinen aan, waarbij in het bijzonder, maar niet alleen, aandacht wordt besteed aan de Kanaalzone en de zone Neerpede.

Mijn administratie volgt de evolutie van het stedelijk vergroeningsbeleid op de voet, met nauwe en regelmatige contacten met de Franse verenigingen Plante et Cité (waarvan zij lid is) en met het Regionaal Biodiversiteitsagentschap van Île-de-France. De - voornamelijk informele - contacten met administraties of verenigingen in Gent, Parijs, Lyon of Nantes, om er maar een paar te noemen, laten Leefmilieu Brussel toe om goed op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen en innovaties in deze sector die steeds meer op de voorgrond treedt.

Betreffende de sobere vergroening, ook al wordt het concept niet tekstueel behandeld, dit is een benadering die indirect de kern van het ecologische beheer vormt, waarbij men bijvoorbeeld aanbeveelt de voorkeur te geven aan spontane ontwikkeling van de vegetatie (de zaadbank, laat maaien...), planten die niet veel water nodig hebben en, voor bomen, idealiter de voorkeur geven aan het planten van jonge bomen, of zelfs aan bosplantsoen, die veel minder duur zijn dan hoogstammige bomen die al goed ontwikkeld zijn en kwetsbaarder zijn voor verplanting. Dit is echter in sommige gevallen niet altijd realistisch, met name voor bomen langs de weg of historische parken, waar een hogere initiële investering een beter respect voor de beplanting mogelijk maakt en dus een betere strategie op de middellange en lange termijn vormt. Er zij op gewezen dat Leefmilieu Brussel binnenkort samen met Brussel Mobiliteit zal werken aan de herziening van zijn modelbestekken voor wegenwerken, met name het hoofdstuk over beplanting.

Leefmilieu Brussel is in concreto betrokken bij een reeks projecten in het kader van het gewestelijke groene netwerk, waaronder:
­ de Groene Wandeling van de tweede kroon;
­ het Zennepark, vergroening in het hart van een huizenblok aan de Noordruimte;
­ het Park van de kleine Zenne, aan de zuidelijke ruimte, als onderdeel van het SVC 5 Heyvaert en het Park van de Ninoofse Poort;
­ Tour & Taxi’s - Pannenhuis: verbindingen tussen de wijken, westelijke ruimte, via de oude spoorlijn L28A tussen de Jubelfeestlaan en Bockstael en langs de lijn 28 tussen Belgica en het Pannenhuis;
­ Bestaande wandeling van de oude spoorlijn L160 Beaulieu-Stokkel en lopende studie van de Groene Weg L26 als verlenging voor het Ter Kamerenbos en Ukkel, ter hoogte van de tweede kroon Zuidoosten;
­ De openlegging van de Zenne in het kader van het SVC 1 Maximiliaan of de opwaardering van de oevers (Van Paepsem), eerste kroon Zuid;
­ Samenwerking voor het BKP van het kanaal (project Duivenmelkerspark).
­ Opwaardering van de valleien van de Vogelzang en de Zuunbeek;
­ Boerderij van het Pedepark en Ketelhoeve;
­ Noordwestelijke invalsweg via het Koning Boudewijnpark en de Molenbeekvallei.