Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beleid omtrent de toegestane begraafrituelen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 522)

 
Datum ontvangst: 16/11/2020 Datum publicatie: 18/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 18/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In 2001 werd de materie inzake begraafplaatsen en lijkbezorging overgeheveld naar de deelstaten, waardoor de gewesten de federale reglementering in deze materie, in hoofdzaak vervat de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging en haar uitvoeringsbesluiten, zelf konden wijzigen, aanvullen of vervangen.

Tijdens de vorige legislatuur werd reeds een ontwerp van ordonnantie op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (A-723/1-17/18) goedgekeurd, waardoor men niet langer naar die federale wetgeving van 1971 verwezen zou moeten worden voor al wat niet expliciet is geregeld in een gewestelijke ordonnantie of besluit.

In verschillende artikels van dat ontwerp van ordonnantie wordt echter verwezen naar een nader te volgen uitvoeringsbesluit. Voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in onder meer art.18, art.22 §3, art.30 §2 en art.34 §1.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u een stand van zaken geven van deze uitvoeringsbesluiten? Is de betrokken ordonnantie in die optiek reeds volledig operationeel?

- Beschikt u over cijfers die het totale aantal teraardebestellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2020 tot dusver kunnen duiden? Kan u deze cijfers opsplitsen naargelang de toegepaste begraafwijze en per gemeente/begraafplaats? Welke evolutie kan u hierin duiden in vergelijking met de voorgaande jaren? Welk percentage van deze teraardebestellingen betreft crematies?

- Kan u duiden hoeveel uitzonderingen of afwijkingen inzake begraafrituelen er werden toegestaan door de Brusselse Regering of door de plaatselijke besturen in 2020 tot dusver? Kan u nader toelichten om welke uitzonderingen en afwijkingen het hierbij gaat? Welke evolutie kan u hierin duiden in vergelijking met de voorgaande jaren?

- Op welke manier hebt u opdracht gegeven om de bevoegde administratie om te onderzoeken op welke manier het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het soort toegestane begraafrituelen op haar grondgebied verder kan laten evolueren, in het bijzonder door het toestaan van humusatie of het inrichten van bepaalde delen van natuurgebieden tot begraaf- of uitstrooiplaats? Welke plaatsen worden hiervoor voorbereid door zowel de Brusselse gemeenten als door Leefmilieu Brussel?
 
 
Antwoord    Tot op heden werden de volgende uitvoeringsmaatregelen al vastgesteld:
- het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 december 2018 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan doodskisten, lijkwaden en andere lijkomhulsels moeten voldoen;
- het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 mei 2020 tot vaststelling van de modaliteiten betreffende de laatste wilsbeschikking.

Er werd ook een omzendbrief van 22 juni 2020 opgesteld met betrekking tot de laatste wilsbeschikking op het gebied van lijkbezorging, uitvaartplechtigheid en uitvaartcontract.

Momenteel wordt een besluit voorbereid houdende vaststelling van de modaliteiten voor het opmaken van de lijst van de graven met een plaatselijk historisch belang. In dit verband hebben er al contacten plaatsgevonden tussen Brussel Plaatselijke Besturen en Urban Brussels.

Wat betreft het totale aantal begravingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2020, wil ik erop wijzen dat de gewestelijke administratie niet over deze cijfers beschikt. De begrafenissen vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten, die hierover geen cijfers hoeven te verstrekken aan het Gewest.

In 2020 werd door de regering geen ontheffing verleend op grond van artikel 22, §3, van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.

Wat betreft de humusatie: na twee opeenvolgende experimenten (van december 2018 tot maart 2019 en van december 2019 tot juli 2020) publiceerde de UCL onlangs haar verslag ter zake.

De conclusies van het genoemde verslag zijn zeer duidelijk en tonen de inefficiëntie van het proces aan en stellen dat "
deze methode, in haar huidige vorm, geen levensvatbaar alternatief is voor de verbranding en de traditionele inhumatie". De resten ontbinden zich immers niet binnen het voorgeschreven tijdsbestek, noch op een gepaste manier wat betreft hygiëne, wat een aanzienlijke bodemverontreiniging met nitraat en ammoniak met zich brengt.

Aangezien de betrouwbaarheid van een proces een voorwaarde is voor elk wetgevend proces, neemt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest derhalve nota van het verslag. Het lijkt mij belangrijk om het voorzorgsbeginsel toe te passen en dit alternatief (als dusdanig) niet mogelijk te maken.

Er bestaan echter andere opties gebaseerd op traditionele ecologisch verantwoorde technieken en die worden momenteel bestudeerd. Een interregionale werkgroep is al bezig met de kwestie. We zullen moeten wachten op de conclusies voordat we overwegen om de legalisering van een nieuwe methode voor te stellen.