Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de duurzame wijk Tivoli-GreenCity in Laken.

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 434)

 
Datum ontvangst: 14/10/2020 Datum publicatie: 25/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 22/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het duurde een tijdje alvorens stadsontwikkelaar Citydev met het ambitieuze Tivoli-GreenCity bouwproject van start kon gaan maar toen de werkzaamheden in 2016 konden beginnen, ging het snel. Op 20 februari 2019 werd de voltooiing van de vijf witte woonblokken, goed voor bijna vierhonderd woningen, feestelijk ingehuldigd met een heus wijkfeest waarbij kosten noch moeite gespaard werd (Brussels Major Events organiseerde een feest van 92.000 euro) en zowaar zelfs de Koning van de partij was. Het complex was voorzien van zonnepanelen, groendaken, een waterrecuperatiesysteem en zelfs een experimentele serre. Ter bevordering van de sociale cohesie werden de gebouwen met de koopwoningen tevens uitgerust met gemeenschappelijke waslokalen, binnentuinen en dakmoestuinen. Elke koper moest ook een charter ondertekenen waarin hij zich ertoe engageerde de waarden van de wijk – duurzaamheid, participatie en vreedzaam samenleven – te respecteren.

Recent verscheen in de media een nieuwe reportage over de Tivoli wijk in Laken, een dik anderhalf jaar na de feestelijke inhuldiging. In dat artikel wordt bekeken of de hoge verwachtingen ook daadwerkelijk ingelost werden, aan de hand van getuigenissen van enkele bewoners alsook de CEO van Citydev, dhr. Benjamin Cadranel. Daaruit blijkt dat bepaalde panden, met name de handelspanden, toch moeilijk verkocht geraken waardoor er een gebrek aan winkels en bars is. Daarnaast vertoont het complex blijkbaar nog een aantal andere gebreken. Een bewoner verklaart dat, indien het regent, de parking onderstroomt, waardoor de liften eveneens niet meer functioneren. De collectieve dakmoestuin van zijn gebouw wordt blijkbaar amper gebruikt en niet elke bewoner heeft er toegang toe. Tot slot wordt de dakserre momenteel evenmin gebruikt (na het vertrek van Skyfarms) en functioneert het waterrecuperatiesysteem (dat moet dienen voor de opvang van regenwater voor sanitair gebruik) voor het hele complex niet.

Een bewoner van een andere blok stelt dan weer dat de gezamenlijke wasplaatsen niet veel voorstellen. Na de verhuizing bleek de wasplaats wel te zijn voorzien van water en elektriciteit, maar niet van wasmachines zelf. Deze bewoner had meer een participatief proces verwacht waarbij de bewoners de wijk samen zouden vormgeven en mee zouden nadenken over de invulling van de gemeenschappelijke ruimten, zoals de waslokalen, de dakterrassen en de binnentuinen. Uiteindelijk is het niet zo verlopen en werden 400 gezinnen die elkaar niet kenden gewoon gedropt in de nieuwe wijk. Er lijkt dan ook weinig sprake te zijn van sociale cohesie.

De CEO van Citydev stelt dat er binnenkort een tevredenheidsonderzoek onder de bewoners zal plaatsvinden en vindt dat de wijk als een soort laboratorium moet beschouwd worden waar een nieuwe aanpak wordt uitgetest. Hij stelt voor om een universitaire langetermijnstudie uit te laten voeren naar dit project om aldus te achterhalen wat werkt en wat niet.

Ik had u hierover graag de volgende vragen gesteld.

1. Kan u bevestigen dat er inderdaad een tevredenheidsonderzoek onder de bewoners zal plaatsvinden? Hoe staat u tegenover de vraag naar een universitaire langetermijnstudie inzake de Tivoli-wijk die vanuit Citydev gesteld wordt?;

2. Wat is volgens u de verklaring voor het feit dat vnl. de handelspanden moeilijk verkocht geraken, waardoor er een gebrek aan winkels en bars is in de Tivoli-wijk?;

3. Het bewerkstelligen van sociale cohesie tussen de verscheidene bewoners is zeer belangrijk bij grootschalige bouwprojecten zoals het Tivoli-project. In het artikel wordt echter gesteld dat er in feite 400 gezinnen ad random gedropt werden in de nieuwe wijk. Klopt dit? Welke maatregelen ter bevordering van de sociale cohesie hebben effect? Was er sprake van enige selectie bij de bewoners van deze wijk?;

4. Heeft u een zicht op de naleving van het charter dat alle kopers hebben ondertekend en waarin de basiswaarden van de Tivoli-wijk beklemtoond worden?
 
 
Antwoord    1

Conform de interne planning werd de vragenlijst begin december verstuurd.
­ Ik ben daar voorstander van. Het is aan citydev.brussels om de krijtlijnen daarvan te bepalen.


2

Vier van de vijf handelspanden werden verkocht. Dat heeft volgens mij vooral te maken met de wetten van vraag en aanbod.


3

Die bewering is niet correct. Zodra de stedenbouwkundige studies van start gingen, werd een participatief proces op gang gebracht. Zo werden er onder meer zeven 7 participatieve workshops, zeven openbare informatievergaderingen, vier stuurgroepen en collectieve en individuele koperbegeleidingen georganiseerd. Er is voorzien in verschillende vormen van begeleiding, zoals bijvoorbeeld de organisatie van een enquête bij de potentiële kopers, publieke infosessies, werfbezoeken, thematische workshops (voorbereiding van een stappenplan, mobiliteit, projecten in de wijk en omgeving, openbare ruimtes, met de school Sainte-Ursule, met de vzw BRAVVO), de oprichting van een didactisch centrum waar de bewoners het eerste jaar dat zij in de wijk wonen, terecht kunnen, een website, …
­ De participatieve aanpak is bevorderlijk voor de sociale cohesie.
­ De toegangsvoorwaarden van het regeringsbesluit voor de citydev.brussels-woningen en de toegangsvoorwaarden van de Lakense Haard voor de sociale woningen.


4

Het charter legt op basis van een voluntaristische en responsabiliserende filosofie een principieel engagement vast en is niet gericht op controle. De voormelde universitaire studie is echter precies bedoeld om na te gaan welke resultaten die voluntaristische benadering op het terrein oplevert.