Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de projecten en de uitgaven van de SVC’s en de DWC’s.

Indiener(s)
Petya Obolensky
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 440)

 
Datum ontvangst: 27/11/2020 Datum publicatie: 01/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 22/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
11/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Men stelt vast in het kader van de begrotingswerkzaamheden dat financiële middelen voor de stadsvernieuwingscontracten (SVC’s) en de duurzame wijkcontracten (DWC’s) zullen gewaarborgd zijn. Er is echter voor de BA 33.002.20.03, Investeringssubsidies aan citydev.brussels (GOMB) voor projecten in verband met het huisvestingsbeleid geen enkel middel voorzien. Waarom is deze BA leeg?

Daarnaast is het goed een wijk te renoveren maar het is nog beter er te kunnen blijven wonen. Door de wijk op te luisteren (door de renovatie van de openbare ruimte, door te investeren in de socio-economische projecten…), heeft de “stedelijke herwaardering” ook als gevolg dat de huurprijzen de hoogte in schieten. Hoe overweegt u een plotselinge stijging van de huurprijzen te vermijden? Dit aspect wordt helemaal niet vernoemd. In de huidige context nemen deze renovatiecontracten deel aan de gentrificatie. Voor ons is het noodzakelijk een bindende omkadering te hebben van de huurprijzen en een toereikend aanbod van sociale woningen.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

- Wat zijn de totale uitgaven voor 2019, 2020 en 2021 op het vlak van renovatie of stedelijke herwaardering?

- Zal er samen met de vrijgemaakte middelen voor de SVC’s en de DWC’s een bijzondere aandacht gaan naar de huurprijzen? Wat hebt u voorzien om de vastgoedspeculatie die gepaard kan gaan met het op touw zetten van dergelijke projecten te vermijden?

- In het kader van de SVC’s en de DWC’s, hoeveel woningen werden gecreëerd in 2019, 2020, 2021? Welk type woningen?
 
 
Antwoord    Zoals ik reeds heb toegelicht in mijn inleiding naar aanleiding van de begrotingssessie in de Commissie Territoriale Ontwikkeling op 23 november maakt het beleid inzake herwaardering van de wijken en stadrenovatie deel uit van programma 4 van opdracht 33.

De instrumenten van het stadsherwaarderingsbeleid zijn de voorbije jaren verscheidener geworden. Naast de duurzame wijkcontracten (DWC), de Stadsvernieuwingscontracten (SVC) en de programma's Stedenbeleid (SB pijler 2) via wijkontwikkeling zien in 2021 de “As- en Huizenblokcontracten” het levenslicht.

In vereffeningskredieten zijn middelen voorzien om op grond van ingediende verantwoordingsstukken de opeenvolgende betalingsschijven te vereffenen voor een bedrag van respectievelijk 25.000.000 euro voor de DWC, 15.900.000 euro voor het Stedenbeleid van pijler 2, 11.450.000 euro voor de SVC en 3.250.000 euro voor het Stedenbeleid van pijler 1. Bij de vastleggingen is in 2021 ook het bedrag voorzien voor de volgende vijfjarige programmering van het Stedenbeleid door wijkontwikkeling (2021-2025).

In het kader van de SVC zijn er bij de vastleggingen zowel middelen voorzien voor de verwerving van de onroerende goederen en gronden die nodig zijn voor de uitvoering en de uitwerking van de goedgekeurde projecten, voor de goedkeuring van de recentste wijzigingen aan het programma van de eerste vijf SVC, maar vooral voor de vastlegging van het SVC 6 “Rondom Simonis”. De begroting 2021 voorziet ook in middelen (7,5 miljoen euro) voor de studies en werken verbonden aan de operaties van de SVC die rechtstreeks worden gestuurd door de GOB (Urban of Brussels Facilities).

Voor de Duurzame Wijkcontracten zijn de middelen aangepast in functie van het feit dat de Regering eind 2020 drie nieuwe perimeters van duurzame wijkcontracten (DWC) gelanceerd heeft (3 DWC van de elfde reeks) waarvan de programma’s aanvang 2022 goedgekeurd moeten worden voor een budget van 37.500.000 euro en dat de perimeters van de DWC van de twaalfde reeks zullen worden goedgekeurd op het einde van het eerste kwartaal 2021. Met de vastleggingskredieten voor 42.375.000 euro kunnen de programma’s van de DWC van de tiende reeks (Anderlecht « Bizet », Sint-Gillis « Woonvriendelijke Stationsbuurt » en Schaarbeek « Helling tussen de Groenstraat en de Poststraat ») worden goedgekeurd. De vereffeningskredieten zijn aangepast om het hoge uitstaande bedrag te kunnen dragen.

En ten slotte zijn de middelen voor de premies voor de renovatie van het woonmilieu en gevelverfraaiing verhoogd ten belope van 1.500.000 euro naar aanleiding van het relanceplan en gelet op de specifieke problemen die het gevolg zijn van de Covidcrisis en de daaraan verbonden lockdowns.

Voor het overige verwijs ik naar de verantwoordingen voor de verschillende AB van de begroting. U kreeg in de Commissie Territoriale Ontwikkeling van 23 november reeds de gelegenheid om vragen hierover te stellen.

De globale bedragen die als b-krediet voorzien zijn in de begrotingsaanpassing 2020 voor het stadsherwaarderingsbeleid (opdracht 33 – programma 004) belopen 72,938 miljoen euro. Deze van de initiële begroting 2021 bedragen 70,713 miljoen euro. De c-kredieten bedroegen in de initiële begroting 2020 141,1 miljoen euro en in de initiële begroting 2021 162,7 miljoen euro.

Op uw “kritiek” bij het feit dat de stadsvernieuwing de huurprijzen zou opdrijven, heb ik al herhaaldelijk geantwoord, onder meer trouwens recent in de Commissie Territoriale Ontwikkeling van 23 november. Ik herneem daarom de tekst over zoals die is verschenen in het verslag van de commissie: “De band tussen gentrificatie en stadsvernieuwing is niet zo mechanisch als men wel denkt. De renovatie van een wijk ondergaat exogene factoren, een realiteit die voordien reeds aanwezig was”. Daarover zijn studies gevoerd. Als er werken worden uitgevoerd aan de openbare ruimte, betekent dat niet noodzakelijk dat lokale privé-eigenaars daar gewin uit halen.

Bovendien bleek uit de volledige evaluatie van de (duurzame) wijkcontracten over de voorbije tien jaar, die in december 2018 aan het Brussels Parlement is gepresenteerd, dat de kritiek op de zogenaamde ongewenste neveneffecten van het wijkcontractenbeleid wat gentrificatie betreft, “betrekking [heeft] op een op bepaalde plaatsen gevoelsmatig waargenomen situatie en op een empirische vaststelling elders: de fysieke transformatie van buurten en hun evolutie in sociologisch opzicht. Deze kritiek illustreert indirect de verwezenlijking van de doelstelling op het vlak van imago en aantrekkelijkheid” en dat de analyse niet zover gaat “te concluderen dat de WC/DWC rechtstreeks bijdragen tot een versterking van deze waargenomen hiërarchie op de Brusselse residentiële markt of tot een diepgaande verandering in de sociologie van de betrokken buurten”. Voor het overige kan ik u zeker aanraden het volledige verslag van de evaluatie door te lezen.

Wat uw vraag betreft inzake de woningen gebouwd in de context van de DWC en de SVC zie ik mij genoodzaakt eerst even te verwijzen naar een aantal reglementaire elementen in verband met de DWC en de SVC:
1. De DWC en de SVC mogen slechts voorzien in de productie van drie woningtypes: (gemeentelijke) openbare woningen gelijkgesteld met sociale woningen (DWC en SVC), geconventioneerde privéwoningen waarvan de verwezenlijking gefinancierd wordt door derde investeerders (operatie “investeerders” van de DWC) en ten slotte geconventioneerde openbare woningen (SVC). Een aantal van deze woningen mogen een specifieke bestemming krijgen: transitwoningen, conciërge- of functiewoningen (voorzieningen).
2. Een wijkcontract loopt over een periode van acht jaar. Er moet rekening worden gehouden met dit specifieke tijdsaspect, en dit nog meer voor operaties met “koopwoningen” zoals voorzien in de programma’s voor “aankoop, werken en terbeschikkingstelling van de duurzame wijkcontracten (operaties “investeerders”, voorheen pijler 2).

Om die redenen kan niet per kalenderjaar een listing met de geproduceerde woningen worden opgemaakt aangezien de afrekeningen en balansen enkel per programmareeks worden opgesteld. Dit zijn de cijfers voor de laatste drie reeksen:
­ In juli 2018 voorzagen de door de Regering goedgekeurde basisprogramma’s van de achtste reeks DWC (DWC Marollen + DWC Magritte + DWC Wiels aan de Zenne) in de productie van 76 woningen (46 woningen gelijkgesteld met sociale huisvesting - 26 woningen gelijkgesteld met geconventioneerde huisvesting en 4 transitwoningen).
­ In februari 2019 voorzagen de door de Regering goedgekeurde basisprogramma’s van de negende reeks DWC (DWC Westpark + DWC Peterbos + DWC Stephenson) in de productie van 66 woningen (1 woning gelijkgesteld met sociale huisvesting - 57 woningen gelijkgesteld met geconventioneerde huisvesting – 8 geassocieerde woningen).
­ De programma’s van de DWC van de tiende reeks, waarvan de uitwerking is gestart in november 2019, zijn door de gemeenten nog niet ingediend. Voorlopig beschikken we nog niet over de cijfers.