Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de technische eisen voor automatisering in het kader van de richtlijn (EU 2018/844).

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 591)

 
Datum ontvangst: 07/12/2020 Datum publicatie: 25/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 22/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
11/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het kader van onze besprekingen in de Commissie Leefmilieu op 2 december 2020 wil ik graag terugkomen op het onderwerp van de technische eisen voor automatisering, om over bijkomende elementen te kunnen beschikken. Met de richtlijn worden automatiserings- en controlesystemen, ook wel BACS (Building Automation and Control System) genoemd, een nieuw gebied van de bouwtechniek.

Op grond van het ontwerp van ordonnantie kan "de Regering [...] EPB-eisen vaststellen om ervoor te zorgen dat, voor zover dat technisch en economisch haalbaar is, gebouwen [...] vóór het einde van 2025 met systemen voor gebouwautomatisering en -controle zijn uitgerust".

Deze nieuwe technische eis impliceert een mogelijke verhoging van de kosten voor de bouw en renovatie van gebouwen. Het is aangewezen om deze kosten te evalueren, aangezien dit een impact zal hebben op de kosten voor het bouwen van sociale woningen in het bijzonder.

Staat u mij toe u de volgende vragen te stellen over de mogelijke verhoging van de bouw- en renovatiekosten:

- Hoe zit het daarmee? Wat is de impact van deze eisen op de bouwkosten van gebouwen?

- Hoe wordt het "economisch haalbare" karakter beoordeeld voordat deze EPB-eis om gebouwen uit te rusten met automatiseringssystemen al dan niet wordt opgelegd?

- Wat is de impact van deze eisen op de bouw van woningen door de overheid?
o Zijn er plannen om de regels voor de financiering van de openbare huisvestingsmaatschappijen te herzien om rekening te houden met de stijging van de kosten als gevolg van de nieuwe eisen?
 
 
Antwoord    1/

Artikel 14 van de EPB-richtlijn 2018/844 is omgezet in het ontwerp tot wijziging van de ordonnantie houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing. Het moet worden aangevuld met een uitvoeringsbesluit dat momenteel door Leefmilieu Brussel wordt uitgewerkt, met echter een baken om na te denken over het vermogen en de omvang van de te verwarmen oppervlakte, om de economische haalbaarheid van deze toekomstige eis te garanderen.


2/

De beginselen van technische en economische haalbaarheid zijn vastgelegd in de EPB-richtlijn en zijn omgezet in de EPB-verwarmingsreglementering, die voorziet in de mogelijkheid om een afwijking aan te vragen in het geval van onhaalbaarheid: zie artikel 5.2.2 en bijlage 6 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2018 betreffende de voor de verwarmingssystemen en klimaatregelingssystemen van gebouwen geldende EPB-eisen (raadpleegbaar via deze link:
https://environnement.brussels/sites/default/files/agbr_20180906_ap24-1-exigencesit_moniteur_clean.doc).

Het argument ‘economische onhaalbaarheid’ wordt gebaseerd op het resultaat van de berekening van de in bijlage 6 vermelde economische indicatoren.

De haalbaarheid van de vereisten van de EPB-verwarmingsreglementering wordt geanalyseerd bij het opstellen of wijzigen ervan, zodat deze vereisten realiseerbaar zijn in de meeste situaties die zich in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voordoen. De mogelijkheid om een verzoek tot afwijking in te dienen is bedoeld om een beperkt aantal situaties waarin de eis technisch, economisch en/of functioneel onuitvoerbaar zou zijn, te analyseren en er antwoorden op te bieden. Leefmilieu Brussel raadpleegt verschillende sectorale vertegenwoordigers (federatie van professionals op het gebied van verwarming en klimaatregeling, federatie van fabrikanten, studiebureaus en vastgoedbeheerders) om de haalbaarheid van de eis betreffende systemen voor gebouwautomatisering en –controle te beoordelen.

Deze automatiserings- en controlesystemen zijn standaard geworden in het merendeel van de niet-residentiële gebouwen voor verwarmingssystemen met een groot vermogen (290 kW en meer). Ze maken deel uit van de goede praktijken in deze sector. Ze laten toe storingen en afwijkingen te voorkomen en werken in de richting van het optimaliseren van het energieverbruik van gebouwen en het verbeteren van het comfort.


3/

Het antwoord op deze vraag is voorbarig omdat de reflectie en het opstellen van de tekst nog steeds aan de gang zijn binnen Leefmilieu Brussel.


4/

Ook hier is de vraag voorbarig om dezelfde redenen als bij vraag 3. Volgens de eerste ramingen van Leefmilieu Brussel zou deze eis echter weinig gevolgen moeten hebben voor de openbare huisvestingsmaatschappijen.