Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de algemene werkingskosten betreffende de invordering.

Indiener(s)
Luc Vancauwenberge
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 223)

 
Datum ontvangst: 08/12/2020 Datum publicatie: 25/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 12/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Wat de uitgavenbegroting betreft, zou het bedrag onder BA 31.002.72.01 betreffende de invorderingskosten, stijgen van 4 miljoen euro in 2020 tot 16 miljoen euro in 2021. Tijdens de commissievergadering kregen we de uitleg dat het om een "materiële fout" ging en werd er een amendement ingediend om het bedrag inderdaad te verlagen tot 4 miljoen. Niettemin hebben wij vragen over de invorderingskosten. Kunt u ze toelichten? In welke situaties heeft de regering in 2019 en 2020 gebruikgemaakt van invorderingsprocedures? In welke en hoeveel gevallen werd een beroep gedaan op deurwaarders? Wat is het invorderingsbeleid van de regering? Worden de procedures geval per geval geregeld of bestaat er een soort circulaire die tracht de regels te harmoniseren?
 
 
Antwoord    Brussel Fiscaliteit doet in het kader van de gedwongen invordering beroep op gerechtsdeurwaarders voor zowel de eigen schuldvorderingen als deze van derden (zoals bv. de alternatieve administratieve boetes die Leefmilieu Brussel oplegt).

In 2019 en 2020 werden 72.038 dossiers toevertrouwd aan gerechtsdeurwaarders.

Een gedwongen invordering van schulden via de gerechtsdeurwaarder wordt pas opgestart wanneer de schuldenaar geen gevolg geeft aan herinnering(en) tot betaling.

De administratie draagt enkel de gerechtsdeurwaarderskosten indien de deurwaarder er niet in slaagt om deze kosten te recupereren bij de belastingplichtige.

Bovendien tracht Brussel Fiscaliteit zoveel als mogelijk schulden te consolideren (door bijvoorbeeld meerdere aanslagjaren en verschillende belastingen te groeperen) vooraleer een dossier wordt overgemaakt aan een gerechtsdeurwaarder, teneinde de invorderingskosten verder te drukken.

Voor de betrokken invorderingskosten werd op basisallocatie (31.002.72.01) in een bedrag voorzien van 4 miljoen euro. De materiële vergissing werd aldus rechtgezet.

Voor wat betreft de invorderingsstrategie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verwijs ik vooreerst naar mijn antwoord op de mondelinge vraag van mevrouw Els Rochette van eind oktober 2020.

Verder lijkt het wenselijk om nog een aantal preciseringen mee te geven.

Sinds 2018 worden door Brussel Fiscaliteit immers verschillende acties opgezet om de efficiëntie van haar invorderingsprocessen te verbeteren en de kosten ervan te internaliseren.

Zo werd in 2019 een invorderingsstrategie opgesteld met het oog op het gebruik van invorderingsmethoden die zowel gediversifieerd als aangepast zijn in functie van de hoedanigheid en de solvabiliteit van de schuldenaar, maar die ook in verhouding staan tot de in te vorderen bedragen. Naast de invordering door de gerechtsdeurwaarder is deze strategie ook geënt op een (gedeeltelijke) internalisering van de invordering.

In 2020 werd in deze context gestalte gegeven aan het project “vierde weg”, waarbij Brussel Fiscaliteit via een geautomatiseerde tool bedragen kan terugvorderen via notarissen bij de verkoop van onroerende goederen door belastingplichtigen. Deze bedragen kunnen derhalve eenvoudig en snel worden ingevorderd zonder bijkomende kosten.

Brussel Fiscaliteit heeft in 2020 eveneens een nieuw samenwerkingsprotocol afgesloten met de gerechtsdeurwaarders, waarbij snelheid, efficiëntie en transparantie ten opzichte van de schuldenaars centraal staat.

Dit protocol heeft tot doel de kosten van gerechtsdeurwaarders die niet geregeld zijn bij het koninklijk besluit tot vaststelling van het tarief voor akten van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken, te verminderen (bijvoorbeeld: de aanmaning aan een belastingplichtige). Deze kosten betreffen zowel de kosten die worden aangerekend aan de schuldenaar als kosten die aan de administratie worden aangerekend wanneer de schuldenaar insolvabel blijkt te zijn.

Begin dit jaar heeft Brussel Fiscaliteit bovendien een procedure opgezet die het mogelijk maakt om een hypothecaire inschrijving te nemen op onroerende goederen van belastingplichtige-schuldenaars in de onroerende voorheffing. Inderdaad, wanneer de invordering door een gerechtsdeurwaarder niet mogelijk is en de gedwongen verkoop van het goed een onevenredige maatregel blijkt, vormt de hypothecaire inschrijving een doeltreffende garantie, die de kansen vergroot dat de administratie de verschuldigde bedragen zal kunnen recupereren in geval van een eventuele latere verkoop van het goed.

In de loop van het jaar 2021 overweegt Brussel Fiscaliteit om een geautomatiseerde oplossing uit te bouwen waarmee loonbeslag of andere beslagleggingen door de administratie zelf kunnen worden uitgevoerd (zoals het bankbeslag) .

Zonder tussenkomst van gerechtsdeurwaarders zullen de kosten van deze invorderingsmaatregelen aanzienlijk dalen, zowel voor de belastingplichtige als voor de fiscale administratie.

Om deze opdrachten uit te voeren, werkt Brussel Fiscaliteit aan de toegang tot nieuwe databases.

Naast de andere initiatieven die worden overwogen om de efficiëntie van de invordering te verbeteren, wenst Bruxelles Fiscaliteit eveneens een evaluatie-instrument te ontwikkelen om de solvabiliteit van een belastingplichtige te beoordelen, teneinde volgens diens profiel de beste manier van invordering te bepalen. Bussel Fiscaliteit verwacht ook in 2021 het instrument voor wederzijdse bijstand (internationale invordering) te kunnen ontwikkelen.

En ten slotte om het aantal gedwongen invorderingen te verminderen, wenst Brussel Fiscaliteit een aantal "nudging" principes verder te ontwikkelen, dewelke reeds aanwezig zijn op de aanslagbiljetten en herinneringsbrieven. Ook wordt een systeem van gepersonaliseerde aanmaningen voor belastingplichtigen bestudeerd.

Daarnaast heeft Brussel Fiscaliteit de laatste jaren intensief gewerkt om de betaling van belastingen zo laagdrempelig mogelijk te maken door de lancering van het digitaal platform MyTax. Via dit platform kan de belastingplichtige zijn fiscaal dossier raadplegen, bepaalde belastingen betalen en een afbetalingsplan of betalingsuitstel aanvragen. MyTax is op vandaag reeds toegankelijk voor de onroerende voorheffing en de verkeersbelastingen.

Er dient eveneens in herinnering te worden gebracht dat Brussel Fiscaliteit reeds andere middelen gebruikt om de verschuldigde bedragen in te vorderen, zoals schuldvergelijking (belastingtegoeden worden verrekend met openstaande bedragen) of fiscale adviezen in het kader van een vergunningsaanvraag bij de Kansspelcommissie, wat betekent dat alle fiscale schulden eerst moeten voldaan zijn om een spelvergunning te bekomen.

Tot slot, Brussel Fiscaliteit heeft aldus sinds 2018 reeds vele acties ondernomen om de kosten van de invorderingsprocedure te drukken, zowel in hoofde van de belastingbetaler als van het Gewest.

Door middel van de verdere uitbouw van de reeds gedeeltelijk uitgerolde invorderingsstrategie, waarvan de uitvoering zich zal verderzetten in 2021 en 2022, zal de fiscale administratie haar invorderingsprocedure (gedeeltelijk) internaliseren. Op die manier wil Brussel Fiscaliteit, conform de doelstelling in het regeerakkoord, het gebruik van gerechtsdeurwaarders verminderen door haar invorderingsmethodes te diversifiëren en aan te passen.