Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de werkgroep dekolonisatie.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 305)

 
Datum ontvangst: 05/11/2020 Datum publicatie: 18/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 15/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Begin juli van dit jaar heeft urban.brussels op uw initiatief een oproep tot kandidatuur gelanceerd voor de werkgroep rond dekolonisatie van de openbare ruimte in Brussel.

“Deze oproep zal ervoor zorgen dat het debat op een serene en inclusieve manier plaatsvindt tussen verschillende experten uit het middenveld, de wetenschap en de diaspora. Apart van de voorstellen en het actieplan van de werkgroep, bekijk ik de mogelijkheden voor een dekolonisatiemonument in onze hoofdstad”, stelde u in een persbericht.

Volgens de aangekondigde planning moet de werkgroep een tussentijds verslag aan de Regering voorleggen tegen het einde van dit jaar, waarna ook een eindrapport moet volgen in 2021. In het verslag moeten concrete maatregelen en een actieplan worden voorgesteld die op korte en lange termijn kunnen worden uitgevoerd. De kandidaten kregen de tijd tot begin september om zich aan te melden bij urban.brussels, dat daarbij een werkgroep van 10 à 20 leden voor ogen had met daarin speciale aandacht aan diversiteit in de brede zin.

Daarom leg ik u graag mijn vragen voor:

- Wanneer is de werkgroep effectief met de werkzaamheden gestart?

- Hoe wordt hun werking georganiseerd? Zijn er fysieke ontmoetingen voorzien, of vinden deze alleen digitaal plaats?

- Wie is de voorzitter van deze werkgroep? Op basis van welke criteria werd deze persoon tot voorzitter benoemd?

- Wat zijn de afspraken voorzien in verband met de vergoeding van de leden van de werkgroep?

- Wat is de afgesproken planning? Is er nog steeds een tussentijdse verslag voorzien tegen het einde van dit jaar? Welke timing voorziet u voor het definitieve rapport? Is er een presentatie van dat rapport voorzien voor het Brussels Parlement?

- Wanneer hebt u voorzien om op basis van de aanbevelingen van de werkgroep tot conclusies te komen voor de Regering?

- In welke mate zijn er uitwisselingen gepland met de commissie ‘koloniaal verleden’, die werd opgericht op federaal niveau?
 
 
Antwoord    Ter herinnering, in het kader van het debat over de aanwezigheid van koloniale symbolen in de openbare ruimte van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heb ik in naam van de Regering het initiatief genomen om Urban te belasten met de oprichting van een werkgroep die een denkoefening voert over de houding die de Regering moet aannemen over die symbolen, in het kader van de bevoegdheden van het Gewest. De doelstelling is om een visie voor het volledige grondgebied van het Gewest te ontwikkelen.

De werkgroep werd onder leiding van Urban samengesteld en opgericht en heeft op donderdag 19 november 2020 om 18.00 uur zijn werkzaamheden opgestart.

Door de wettelijke voorschriften in verband met de COVID-19-gezondheidscrisis (verplicht telewerk, enz.), zijn ontmoetingen of vergaderingen met fysieke aanwezigheid niet toegestaan.

Door zijn aansturende en omkaderende rol verzorgt Urban bijgevolg de technische en administratieve ondersteuning zodat de “virtuele” zittingen van de werkgroep daadwerkelijk en optimaal kunnen plaatsvinden. Dankzij mijn administratie worden vanaf de eerste dag een softwareprogramma en een systeem om documenten te delen onder leden gebruikt.

De werkgroep heeft vergaderd op 19/11, 3/12 en 18/12/2020 en de volgende vergadering staat gepland op 19/01/2021.

Inzake methodologie hebben alle deelnemers gekozen voor de participatieve aanpak. Urban steunt die aanpak. Bijgevolg is er geopteerd om zonder voorzittersfunctie te werken. Zo moet de gelijkheid van alle leden verzekerd worden en krijgt iedereen de kans om zich vlot en op gelijke voet uit te drukken en deel te nemen.

Deze vernieuwende aanpak gebeurt in een welomlijnd en aanvaard kader. Deze richtlijnen worden verzekerd door de aanduiding van een coördinator voor elke zitting van de werkgroep.

Deze coördinator krijgt raad en technische en administratieve ondersteuning van Urban en heeft als taak:
­ de drijvende kracht van de groep te zijn en ervoor te zorgen dat de groep zijn doelstelling kan halen;
­ de agenda van de werkgroep voor te bereiden en de samenvattingen te verzorgen;
­ de voortgang en kalender van de werken te coördineren.

Met uitzondering van de vertegenwoordigers van Urban ontvangen de leden van de werkgroep zitpenningen. Dat bedrag is vastgelegd op 150 euro bruto per zitting en wordt aangerekend op begrotingsartikel 33.003.0804.1211.

Omdat de COVID-19-gezondheidscrisis de aanvang van de werken heeft verstoord en vertraagd, lijkt het voorzichtiger om te mikken op de indiening van een tussentijds verslag in de loop van het eerste kwartaal van 2021 en van een eindverslag rond het einde van het eerste semester van 2021. Wat de voorlegging van dat verslag aan het parlement betreft, spreekt het vanzelf dat dat de bedoeling is.

Van zodra ik kennis heb genomen van het eindverslag, kan er worden overgaan tot conclusies.

De kwestie van de uitwisseling met de federale commissie die werd opgericht, en die aanwezig is in de resolutie die door het Brussels Hoofdstedelijk Parlement werd goedgekeurd, werd op de agenda van de werkgroep geplaatst. De leden hebben daar kennis van genomen, evenals van de daaraan verbonden debatten. Dat houdt dus in dat ze die werken in verband met dekolonisatie binnen de andere Belgische deelstaten en op federaal niveau aandachtig volgen, overigens ook in andere staten met een koloniaal verleden, en dat ze geschikte synergieën zullen aangaan.