Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het project Access en de migrantenvrouwen.

Indiener(s)
Margaux De Ré
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 455)

 
Datum ontvangst: 10/12/2020 Datum publicatie: 16/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 27/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Zoals u weet, is de situatie van migrantenvrouwen in Brussel moeilijk. Zij zijn "dubbel kwetsbaar", enerzijds door wat hun migratiesituatie met zich meebrengt, anderzijds omdat zij vaker het slachtoffer zijn van gendergeweld: seksueel geweld, genitale verminking van vrouwen (besnijdenis), geweld tussen partners, gedwongen huwelijken, seksuele uitbuiting.

Onlangs hoorde ik over het Europese project ACCESS, gesteund door Equals Brussels, dat de toegang tot preventie, bescherming en steun wil vergemakkelijken voor migrantenvrouwen in Europa die te maken krijgen met gendergerelateerd geweld.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Kunt u mij zeggen welke opvangtehuizen in het Brusselse Gewest beschikbaar zijn voor deze migrantenvrouwen, die deskundig zijn in de omgang met en de begeleiding van vrouwen in een migratiesituatie? Worden zij door het Gewest gesteund, en hoe?

- Welke opvangtehuizen zijn onvoorwaardelijk toegankelijk voor vrouwen, met name voor vrouwen zonder papieren?

- Tot slot, en dit is een verzoek van de sector, bestaat er een erkenningsproject voor hulp in het kader van geweld tegen vrouwen, naar het voorbeeld van het in Wallonië bestaande mechanisme, om bepaalde hulp op lange termijn te bestendigen en de financiering structureel te maken? Daardoor zouden verenigingen die strijden tegen geweld tegen migrantenvrouwen wat ademruimte krijgen.
 
 
Antwoord    Zoals u weet heeft de COVID-19 crisis een versterkend effect gehad op situaties van intrafamiliaal geweld, en des te meer duidelijk gemaakt hoezeer slachtoffers afhangen van hun netwerk en hulpbronnen om uit geweldsituaties te geraken. Deze vaststellingen gelden in het bijzonder voor de doelgroep van migrantenvrouwen die u vermeldt. Zij beschikken als nieuwkomers doorgaans vaak niet over dat netwerk, noch over volledige informatie over hun rechten en mogelijkheden. Ze bevinden zich soms in een administratief precaire situatie waardoor hun verblijfsrecht afhangt van het samenleven met hun partner, de geweldpleger.

De bestaande opvangcentra in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krijgen heel vaak te maken met deze specifieke problematiek van migratie en partnergeweld, in het bijzonder in het kader van gezinshereniging.

De opvang van deze personen is geen gewestelijke, maar een gemeenschapsbevoegdheid. Ik verzoek u dan ook uw vraag te richten tot het Franstalig Brussels Parlement.

Omdat ik voortdurend in contact sta met de verenigingssector, kan ik u met betrekking tot uw vraag over de specifieke expertise bij opvangcentra het volgende vertellen: deze centra worden bijgestaan door verenigingen zoals CIRE vzw die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van migrantenvrouwen en het opstellen en verdedigen van hun dossier voor de Dienst Vreemdelingenzaken.

De kwestie van de toegankelijkheid van toevluchtsoorden voor vrouwen, ongeacht hun administratieve situatie, werd besproken tijdens de laatste interministeriële Conferentie die ik het genoegen had voor te zitten. De leden van de IMC waren het eens over hun wens om deze opvanghuizen in kaart te brengen.

Waar het gelijke kansenbeleid op kan inzetten, is informatieverschaffing en bewustmaking omtrent deze problematiek. Zo is er het Europese ACCESS-project, dat in België gecoördineerd wordt door vzw GAMS en verschillende luiken omvat: een bewustmakingscampagne, activiteiten van en voor de betrokken gemeenschappen, een interactieve kaart met overzicht van de ondersteuningsdiensten, een online hulplijn en een opleiding voor eerstelijnsprofessionals.

Dankzij de projectoproep ter bestrijding van geweld tegen vrouwen die ik vorig jaar lanceerde, worden ook nieuwe projecten gericht op deze doelgroep door subsidies van equal.brussels ondersteund:
1. Het recht als bescherming tegen geweld op vrouwen van Fem&Law, met o.m. de ontwikkeling van een videofilmpje met juridische informatie en heel concrete tips over bvb. hoe juridische bijstand te verkrijgen en een brochure bestemd voor advocaten en andere beroepsmensen met daarin argumenten en instrumenten voor de verdediging van slachtoffers, en met bijzondere aandacht voor migratie;
2. De ontwikkeling van een opleidingsgids van en voor interveniënten in de strijd tegen geweld op vrouwen in precaire situaties van vzw Le Monde selon les femmes; eveneens met een bijzondere aandacht voor vrouwen in een migratiecontext.


Wat het Brussels plan inzake geweld tegen vrouwen betreft, zou ik graag ook actie 25 vermelden: sensibiliseren rond de problematiek van geweld tegen meisjes en vrouwen in een migratiecontext: gedwongen huwelijken, vrouwelijke genitale verminking, eerwraak. In dit kader wordt onder meer voorzien dat lokale actoren (gemeenten, OCMW’s) opgeleid worden zodat ze meer inzicht krijgen in situaties van gedwongen huwelijken en hier beter mee leren omgaan.


Uw laatste vraag gaat over het bestendigen van de steun aan verenigingen op langere termijn en op structurele wijze. Wat de projectsubsidies van equal.brussels betreft, kan ik u aankondigen dat het totaalbudget voor gelijke kansenprojecten dit jaar verhoogd is tot 1.520.000€, en dat er ook dit jaar opnieuw een projectoproep gewijd zal zijn aan de bestrijding van gendergerelateerd geweld. Structurele steun of projectsubsidies van langer dan 1 jaar zijn momenteel niet voorzien door het reglementair kader, maar mijn diensten onderzoeken deze mogelijkheid voor de toekomst.