Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het systeem voor PBM's dat op tramlijn 7 beproefd wordt.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 736)

 
Datum ontvangst: 19/01/2021 Datum publicatie: 26/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 24/02/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Onlangs werd verwezen naar een test die de MIVB heeft uitgevoerd op de trams van lijn 7 om de toegang tot de voertuigen te vergemakkelijken voor de PBM's. Dat is duidelijk een stap in de goede richting. Het volledige aanbod van de MIVB moet zo snel mogelijk toegankelijk worden gemaakt voor al haar klanten, in het bijzonder voor de 40% Brusselse PBM's.

Het systeem bestaat erin twee geleiders manueel te plaatsen bij de tweede deur van het voertuig. Ze worden in de tram opgeborgen wanneer ze niet in gebruik zijn.

Het systeem lijkt vrij verrassend wanneer men beseft dat de PBM's nog steeds toegangshellingen moeten gebruiken om toegang te krijgen tot vrij nieuwe trams.

Was het niet mogelijk om een toegangshelling te integreren in de vloerplaat van de tram, zoals bij sommige bussen het geval is?

Is het niet mogelijk om in plaats van verwijderbare onderdelen in de tram mee te nemen, de perrons te voorzien van een vloerplaat die geactiveerd wordt wanneer een PBM de tram in- of uitstapt?

Is het met de huidige technologieën niet mogelijk om praktischere oplossingen te vinden dan die welke op tramlijn 7 werden getest?

Er zij voorts opgemerkt dat de MIVB op lijn 8 twee types rollend materieel gebruikt en ze er tot dusver niet in geslaagd is om op een recente CHRONO-lijn een enkel type rollend materieel in te zetten.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

- Wanneer zullen alle perrons uitgerust zijn met overbruggingsplaten? Welke maatregelen wordt in dat verband op alle lijnen getroffen?

- Hoe kan er een verwijderbare plaat worden geplaatst op de perrons om de PBM's toegang te verlenen tot de trams?

- Wie moet de verwijderbare geleiders plaatsen om de PBM's in staat te stellen in of uit de tram te stappen?

- Waarom is lijn 8 nog steeds niet uitgerust met een enkel type rollend materieel?
 
 
Antwoord    Het principe van een tramhalte die 31cm hoger ligt dan de sporen en uitgerust is met neus met boor, zorgt ervoor dat de ruimte tussen perron en voertuig significant verkleint. Wanneer nodig kan een verhoging lokaal worden aangebracht ter hoogte van de tweede deur.

Dit procédé werd getest in 2019 en 2020 verspreid over een tiental haltes op het net en aan de haltes van lijn 9.

Alle (her)aangelegde tramhaltes zijn vandaag ontworpen volgens dit principe en er loopt een openbare aanbesteding voor een grote hoeveelheid van perronranden. De uitrol van dit proces zal in de loop van 2021 aanvangen.

De bedoeling van de MIVB is om alle tramperrons van deze uitrusting te voorzien binnen de tien jaar.

Ter herinnering, het strategisch actieplan voor de toegankelijkheid voorziet dat de MIVB en Brussel Mobiliteit een 70-tal haltes (bus én tram) per jaar heraanlegt.

Als de vraag gaat over de actieve opvulling van de lacune die te vinden is op bepaalde perrons: de MIVB heeft deze oplossingen op vandaag niet weerhouden. Ze zijn technologisch ingewikkeld en duur en de MIVB wil zich graag inspannen om de haltes heraan te leggen volgens de principes die hierboven werden aangehaald.

Het gaat wel degelijk om een draagbare oprijplaat waarvan de breedte rolstoelgebruikers gemakkelijk toelaat om te passeren, het gaat niet om rails.

Op tramlijn 7, waar dit pilootproject plaatsvindt, werd een oprijplaat ter beschikking gesteld voor iedereen die er gebruik van wilde maken om een rolstoelgebruiker aan boord van een voertuig te helpen of te helpen afstappen: de begeleider van deze persoon, een andere reiziger, een medewerker van de MIVB, …

De MIVB werkt met de beschikbare vloot. De voertuigen worden over het net verdeeld in functie van de noden (frequenties) en inrichting van lijnen.

Het is op vandaag niet altijd mogelijk om 1 enkel type voertuig op elke lijn van het net te laten rijden. Dat is ook het geval voor lijn 8, die zowel door T2000 als door T3000-voertuigen wordt bediend.