Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het verslag van het gemengd wetenschappelijk comité dat mee moet nadenken over de toekomst van huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 480)

 
Datum ontvangst: 04/01/2021 Datum publicatie: 03/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 02/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Eerder dit jaar riep u, naar aanleiding van de vaststelling dat in een context van algemene lockdown en telewerken de bewoonbaarheid van de woningen verslechterde, een gemengd wetenschappelijk comité in het leven dat zich moest buigen over de toekomst van huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik mocht u hieromtrent enkele maanden terug reeds enkele vragen stellen (cf. schriftelijke vraag nr. 374).

U gaf daarbij tevens aan dat de opdracht van dit wetenschappelijk comité zes maanden na de startdatum, en na indiening van een verslag, zou aflopen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u bevestigen dat het gemengd wetenschappelijk comité de werkzaamheden inmiddels heeft afgerond? Hoeveel werkvergaderingen werden er uiteindelijk gehouden? Wat is het totaalbedrag aan presentiegeld dat hierbij werd uitgekeerd? Waren er nog andere kosten verbonden aan de organisatie en de werkzaamheden van dit comité? Zo ja, kan u deze toelichten?

- Heeft het comité inmiddels ook al het definitieve verslag overgemaakt? Kan u de krachtlijnen en vooropgestelde oplossingen nader toelichten? Zal dit verslag tevens gepresenteerd worden aan de parlementsleden?

- Hoe evalueert u de werkzaamheden van dit comité? Welk vervolg zullen de verschillende betrokken regeringsleden geven aan hun opgestelde verslag? Welke acties of beleidsmaatregels zullen daaraan gekoppeld worden?

- In hoeverre hebt u de bevindingen en conclusies van dit comité reeds besproken met het middenveld? Welk overleg vindt hieromtrent plaats of zal hieromtrent plaatsvinden?
 
 
Antwoord    Ik kan u bevestigen dat het Wetenschappelijk Comité voor Huisvesting zijn werkzaamheden heeft afgerond binnen de zes maanden waarover het hiervoor beschikte, met een volledig verslag aan de drie betrokken kabinetten op 14 december 2020. De Regering nam akte van de aanbevelingen op 4 februari 2021. De GOC heeft gevraagd om het comité te kunnen horen naar aanleiding van een initiatiefadvies. Het lijkt me ook essentieel dat dit verslag wordt voorgelegd aan de Parlementsleden en ik kan de Commissie Huisvesting dan ook aanraden om te verzoeken om een hoorzitting van de Voorzitter van het Comité.

Wat de organisatie van de vergaderingen en de kosten voor de deelname van de experten betreft, kan ik u meedelen dat het Comité negen keer is samengekomen (de Regering had aangegeven dat het aantal vergaderingen van het comité beperkt was tot ten hoogste tien) en dat het totaal bedrag van de aan de leden uitgekeerde zitpenningen 28.800 € bedraagt. Slechts drie leden hebben elk een vergadering gemist en we mogen dus terecht tevreden zijn met de effectieve deelname van de deskundigen. Bij de kosten voor de zitpenningen moet ook de kost voor de vertaling van het rapport worden gerekend ten belope van 2.963,72€ voor de vertalingen van het Frans naar het Nederlands en 105,73€ voor het vertaalwerk van het Nederlands naar het Frans, hetzij een totale kostprijs van 31.869,45€.

Het Wetenschappelijk Comité voor huisvesting brengt vier grote families van aanbevelingen samen waaraan het meerdere concrete acties koppelt. Die acties vergen op meerdere vlakken de medewerking van de gewestelijke, lokale en gemeenschapsbesturen, van de openbare en private huisvestingsoperatoren, maar ook van de lokale overheden en de universiteiten. Het is niet mijn bedoeling om hier in detail op deze vier families in te gaan. Toch lijkt het mij belangrijk om de grote categorieën op een rijtje te zetten en de aandacht te vestigen op een aantal aanbevelingen:

- Uitdaging 1: de bouw van openbare woningen beter besturen, de socialisatie van het private woningbestand waarborgen en nieuwe instrumenten invoeren: Bij de aanbevelingen van het Comité vindt u er alvast één, de eerste overigens, die volledig is opgenomen in het Noodplan voor Huisvesting, hetzij de oprichting van een operationele cel in de vorm van een « delivery unit » bestemd om de maatregelen van het Plan een operationeel karakter te geven. U vindt er bijvoorbeeld ook een geheel van voorstellen om privéwoningen met een sociaal doel een langer bestaan te geven en ook een voorstel om binnen elke RPA quota van betaalbare openbare, maar ook particuliere woningen te voorzien. Het Comité adviseert ook om de uitvoering van de hervormde stedenbouwkundige lasten een territoriaal karakter te geven.

- Uitdaging 2:
de kwaliteit en de bewoonbaarheid van het bestaande vastgoedbestand verbeteren. Hier gaat het veeleer over maatregelen die verband houden met de woning zelf zoals een intensievere bestrijding van ongezonde woningen en een efficiënter optreden tegen verschijnselen als over- en onderbevolkte woningen. U vindt hier ook een aantal voorstellen terug om kleine privé-eigenaren te steunen bij de sterkere socialisering van een deel van het particulier woningenbestand.

- Uitdaging 3:
de wooninfrastructuur veerkrachtiger maken. Dit derde luik betreft het ontwerp van woningen, die in de eerste plaats beter aangepast moeten worden aan de klimaatevolutie maar eveneens efficiënter moeten worden wat de indeling van de ruimten in de privéomgeving en bij mede-eigendom betreft en daarmee ook de band tussen de woningen en de externe context, met inbegrip van de natuur en de openbare ruimten.

- Uitdaging 4
: een gemeenschappelijk kader en een gezamenlijke visie uitwerken met de vele huisvestingsactoren die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest actief zijn. De leden van het Comité verbaasden zich in het bijzonder over de grote hoeveelheid thematische gegevens die beschikbaar zijn voor huisvesting, maar de beperkte integratie en transversaliteit hiervan, wat volgens hen verband houdt met de versnippering van bevoegdheden over meerdere besturen en overheidsinstellingen. Daarom hebben ze een reeks aanbevelingen geformuleerd die niet enkel de kennis over huisvesting moeten verbeteren maar tevens het samenbrengen van deze kennis om te komen tot een grotere transversaliteit en een beter globaal begrip van de typisch Brusselse toestand.

Ik geef u ook graag mee dat ik bijzonder tevreden ben over het werk van het Comité. Ze hebben niet enkel concrete en operationele voorstellen geformuleerd om de toestand van de huisvesting in Brussel te verbeteren, zowel in de context van de gezondheidscrisis als los daarvan. Daarnaast wijzen ze ook op elementen die moeten leiden tot een grotere kennis over het thema huisvesting en een gedeelde visie hierop. Ik vind hun voorstellen zeer complementair met de aanbevelingen van het Noodplan voor Huisvesting en stel ook op prijs dat zij de uitdagingen breder zien in de context van het leefmilieu, de mobiliteit enz. Ik hoop dat de betrokken ministers en staatssecretarissen hiervan gebruik zullen maken en de aanbevelingen ten uitvoer zullen brengen die zij als het efficiëntst zien.


Tot nog toe zijn het rapport en de conclusies van het Wetenschappelijk Comité voor Huisvesting enkel besproken met de besturen die een rol spelen bij de implementatie hiervan, hetzij Urban.brussels, de BMA, Brussel Huisvesting en perspective.brussels. Het Comité wenst een feedback en een debat op gang te brengen met alle besturen, instellingen, operatoren en ondernemingen die in de loop van deze reeks samenkomsten zijn gehoord.