Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende Aanslagbiljet

Indiener(s)
Céline Fremault
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 264)

 
Datum ontvangst: 18/01/2021 Datum publicatie: 10/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 17/02/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   
De overname van de onroerende voorheffing door het Brussels Gewest, die vroeger een federale bevoegdheid was, is van kracht sinds 2018.

Sinds deze bevoegdheidsoverdracht, en zoals zeer duidelijk wordt gesteld op de website van de Brussel Fiscaliteit, wordt het aanslagbiljet naar één enkele belastingplichtige gezonden, zelfs in het geval van mede-eigendom of onverdeeldheid.

In dit verband, kunt u mij dat laten weten:

- Welke reden heeft het feit gerechtvaardigd dat - sinds de overname van de bevoegdheid - het aanslagbiljet niet meer aan alle mede-eigenaars wordt toegezonden?
- Op basis van welk criterium wordt de mede-eigenaar gekozen aan wie het aanslagbiljet wordt gezonden?
 
 
Antwoord    Er wordt inderdaad gebruik gemaakt van een identificatiecascade die bepaalt aan wie het aanslagbiljet wordt verstuurd. Ook toen de dienst van de belasting van de onroerende voorheffing nog in het beheer was van de FOD Financiën, werd een identificatiecascade gebruikt en werd er maar één aanslagbiljet verzonden, zelfs wanneer er meerdere houders van een zakelijk recht zijn.

De belastingplichtige die het aanslagbiljet ontving, kon wel een “manuele” opsplitsing van de verschuldigde belasting tussen de verschillende eigenaars aanvragen.


Het gebruik van een identificatiecascade is dus volstrekt normaal. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hanteert dus zo’n cascade, maar heeft op het moment van de overname van de dienst, bij wijze van administratieve vereenvoudiging, voorzien in een wettelijke basis die het mogelijk maakt om de volledige onroerende voorheffing in te kohieren op naam van één van de belastingplichtigen alsook om het volledige bedrag van de onroerende voorheffing in te vorderen bij deze persoon.

Artikel 17 van de Brusselse Codex Fiscale Procedure laat inderdaad toe om een belasting in te kohieren op naam van één van de belastingplichtigen. En artikel 23 van voornoemde Codex waarborgt de uitvoerbaarheid van de aanslagen ten laste van zij die gehouden zijn tot de betaling van de belastingschuld, te weten alle mede-eigenaars, ook zij die niet de bestemmeling zijn van het aanslagbiljet.

De voornoemde wettelijke bepalingen zorgen ervoor dat de manuele opsplitsing van de ingekohierde belasting dus niet dient te worden uitgevoerd.

Om te bepalen wie het aanslagbiljet ontvangt, wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de aard van het betrokken zakelijk recht en het aandeel in de eigendom. Verder wordt ook gekeken naar onder andere de alfabetische volgorde van de familienamen of het nummer in het Rijksregister of de KBO.

De identificatiecascade van Brussel Fiscaliteit verschilt dus lichtelijk van de oude federale cascaderegeling die tot 2017 werd toegepast, waarbij bij gelijke delen aan eigendom het aanslagbiljet naar de mannelijke belastingplichtige werd verstuurd. Dit werd vanuit gelijkheidsoverwegingen afgeschaft sinds de overname van de dienst van de onroerende voorheffing in 2018.