Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende achterstallige huur in de sociale huisvestingssector in 2019

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 489)

 
Datum ontvangst: 11/01/2021 Datum publicatie: 10/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/02/2021 Ontvankelijk p.m.
08/03/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Toen ik u in juli 2020 een vraag heb gesteld over de achterstallige huur in de sociale huisvestingssector, hebt u zeer gedetailleerde antwoorden verstrekt over de achterstallige huur per 31 december 2017 en 31 december 2018. U kon daarentegen geen statistische gegevens verstrekken over de situatie per 31 december 2019, want die waren nog niet beschikbaar. We zijn nu zes maanden verder en ik veronderstel dat u de gegevens nu wel kan verstrekken.
In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:
1- Hoeveel (voormalige of huidige) huurders staan, wat elk van de zestien OVM’s betreft, achter met de betaling van de huur? Welk percentage van de huurders met huurachterstand woont thans nog in een sociale woning? Welk percentage van de voormalige huurders met huurachterstand woont niet langer in een sociale woning?
2- Hoeveel (voormalige of huidige) sociale huurders hebben in de loop van 2019 een afbetalingsplan aangeboden gekregen om hun huurschulden af te lossen?
3- Hoeveel rechtsvorderingen hebben de OVM’s in 2019 ingediend om de huurders die in gebreke blijven, uit hun woning te zetten? Hoeveel van die rechtsvorderingen zijn ontvankelijk en gegrond bevonden?
4- Hoeveel huurders werden in 2019 uit hun sociale huurwoning gezet op grond van een rechterlijke beslissing, omdat ze hun verplichting om de huur te betalen, niet zijn nagekomen? Kunt u tevens een tabel bezorgen met het aantal uitzettingen die in 2019 in elk van de OVM’s hebben plaatsgevonden?
 
 
Antwoord    Voordat ik specifiek op al uw vragen antwoord, wil ik erop wijzen dat de OVM’s gebonden zijn aan hun beheersovereenkomst en dat zij buiten deze overeenkomst als autonome structuren optreden. Het toezicht dat de BGHM uitoefent over de OVM’s is juridisch en budgettair van aard. Gelieve hierna dan ook de elementen van antwoord te willen vinden die de OVM’s ons welwillend verstrekt hebben:

In bijlage 1 vindt u voor elk van de 16 OVM’s het aantal huurders met een betalingsachterstand.


In bijlage 2 vindt u voor elk van de 16 OVM's het aantal sociale huurders die in 2019 een plan voor het aflossen van hun huurschulden hebben voorgesteld gekregen.

Ik wil er ook op wijzen dat over het algemeen heel wat OVM’s preventieve mechanismen hebben ingevoerd die verhinderen dat huurders een te hoge betalingsachterstand oplopen. De toelating tot collectieve schuldenregeling blijft problematisch. Vele maatschappijen melden dat schulden vaak met een reeks sociale problemen gepaard gaan, vandaar dat het noodzakelijk is een samenwerking met de sociale dienst op poten te zetten.


In het kader van de procedure voor de invordering van huurachterstallen, worden de betrokken huurders betalingsoplossingen aangeboden.

De BGHM beschikt niet over informatie wat betreft het aantal rechtszaken die in 2019 werden aangespannen om huurders met een betalingsachterstand uit hun woning te zetten.

Uithuiszettingen worden geregeld door de omzendbrief 635. Die omzendbrief bepaalt dat de sociaal afgevaardigde een advies geeft over de naleving van de door de raad van bestuur van de OVM vastgelegde procedure, met inachtneming van de daarin opgenomen principes.

Wat tot slotte het aantal uithuiszettingen betreft dat in 2019 op basis van een rechterlijke beslissing is uitgevoerd omwille van het feit dat de huurders niet aan hun verplichting tot het betalen van huur hadden voldaan, beschikt de BGHM, zoals hierboven vermeld, niet over deze gegevens. In bijlage 3 vindt u echter het aantal uithuiszettingen (alle motieven samen) voor het jaar 2019.