Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de effecten van de veralgemeende zone 30.

Indiener(s)
Arnaud Verstraete
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 675)

 
Datum ontvangst: 20/01/2021 Datum publicatie: 19/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 17/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/02/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Televisieprogramma 'On n'est pas des Pigeons' van de Franstalige omroep RTBF publiceerde op 14 januari 2021 een reportage over het effect van de zone 30 op het autoverbruik. De conclusie van de reportage is dat het verbruik van de auto effectief daalt als er ook een vlotte verkeersdoorstroming is. Daar ging het om een relatief beperkt onderzoek, maar de vraagstelling is heel relevant. Het debat over de meerwaarde van de zone 30 woedt volop en veel veel Brusselaars willen weten hoe het zit met de effecten. Er zijn ook vragen bij de naleving van de zone 30, de handhaving en de meerwaarde voor de verkeersveiligheid.

Er is natuurlijk al wat literatuur beschikbaar, maar het is altijd goed om in op het terrein, in de specifieke situatie, de juiste meting en opvolging te doen.

Luchtkwaliteit is en blijft essentieel. Op 20 januari bevestigde

Mijn vragen: 

- Wat zijn de effecten op luchtkwaliteit van de invoering van de zone 30 in Brussel? 

- Uit de praktijktest van RTBF blijkt dat er minder verbruik - en dus minder vervuiling - wordt gemeten in de zone 30, in vergelijking met een zone 50. Bevestigen de beschikbare metingen de resultaten van die praktijktest? Wat zijn de eerste resultaten van de zone 30 op de luchtvervuiling? 

- Is er een stad waar een veralgemeende zone 30 al is ingevoerd en waar de luchtkwaliteit slechter is geworden? 

- Wat zijn de effecten van de invoering van de veralgemeende zone 30 op de verkeersdoorstroming? 

- Hoe wordt dit gemeten? 
 
 
Antwoord    1)
Wat zijn de effecten op luchtkwaliteit van de invoering van de zone 30 in Brussel?

Opdat een meetstation relevant zou zijn om het effect van de in Brussel ingestelde veralgemeende zone 30 op de luchtkwaliteit te beoordelen:
- moet het station ten minste matig worden beïnvloed door het wegverkeer;
- moet de maximumsnelheid op de wegen in de onmiddellijke nabijheid van het meetstation sinds 1 januari 2021 zijn beperkt tot 30 km/u, terwijl die vroeger 50 km/u bedroeg.
Het enige station van het Brusselse telemetrische meetnet dat aan die criteria voldoet, is het station in Sint-Jans-Molenbeek. Een eventuele effectbeoordeling kan dus alleen op uiterst lokale schaal worden uitgevoerd en zal moeilijk te reproduceren zijn op de schaal van het Gewest.

Bovendien is het in dit stadium nog veel te vroeg om conclusies te trekken over een mogelijk effect van de veralgemeende zone 30 op de concentraties. De meteorologische omstandigheden, die de kwaliteit van de verspreiding van verontreinigende stoffen beïnvloeden, zijn namelijk de belangrijkste factor die de luchtkwaliteit op korte en middellange termijn bepaalt. Om dit te ondervangen, moeten voldoende lange studieperiodes in aanmerking worden genomen. Tijdens de lockdown in 2020 kon na anderhalve maand meten een effectbeoordeling worden uitgevoerd, omdat de verkeersemissies aanzienlijk waren verminderd. In het geval van de zone 30 is het effect op de emissies beperkter, zodat een lange periode nodig is om een potentieel effect op de luchtkwaliteit aan te tonen. Daarom wordt ervan uitgegaan dat een dergelijke analyse na één jaar concentratiemetingen zou moeten worden uitgevoerd.

Naast deze overwegingen zijn er uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met de maatregelen die in het kader van de COVID-19-pandemie zijn genomen en die de effectbeoordeling van de zone 30 nog ingewikkelder maken, namelijk:
- de in 2020 ingestelde inperkingsmaatregelen hebben geleid tot een zeer uitgesproken verbetering van de luchtkwaliteit in vergelijking met een normaal jaar. Elke vergelijking van de situatie na de instelling van de zone 30 moet daarom idealiter worden gemaakt met gegevens van het jaar 2019;
- de verandering in de mobiliteitsgewoonten die de COVID-19-maatregelen hebben teweeggebracht (hoofdzakelijk door de veralgemening van telewerken), blijft de normaliteit van de in 2021 gemeten concentraties beïnvloeden. Een studie van de concentraties na de invoering van de veralgemeende zone 30 moet daarom worden uitgevoerd wanneer de mobiliteitspatronen vergelijkbaar zijn met die van vóór de pandemie.
Om bovengenoemde redenen is het derhalve moeilijk uw vraag in dit stadium te beantwoorden.

2)
Uit de praktijktest van RTBF blijkt dat er minder verbruik - en dus minder vervuiling - wordt gemeten in de zone 30, in vergelijking met een zone 50. Bevestigen de beschikbare metingen de resultaten van die praktijktest? Wat zijn de eerste resultaten van de zone 30 op de luchtvervuiling?

Het effect op de emissies van het wegvervoer ingevolge de omschakeling van een zone 50 naar een zone 30 is nog niet nauwkeurig gemeten op een representatief monster van reële situaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ook al voorspellen de emissiemodellen voor stedelijke gebieden een toename van de luchtverontreinigende emissies per afgelegde kilometer als de gemiddelde snelheid van het verkeer daalt, toch zouden andere factoren a priori een omgekeerd effect op de emissies moeten hebben: een betere doorstroming van het verkeer (minder stop-start-cycli), minder snel optrekken of een daling van het modale aandeel van individuele verplaatsingen per auto in de zones 30.

3)
Is er een stad waar een veralgemeende zone 30 al is ingevoerd en waar de luchtkwaliteit slechter is geworden?

Specifiek met betrekking tot stikstofoxiden en fijnstof zijn er verschillende studies over het effect van een verlaging van de maximumsnelheid van 50 tot 30 km/u op de luchtkwaliteit. Tot dusver is er nog geen eenduidig antwoord op deze vraag:

- Een in Berlijn uitgevoerde studie maakt melding van een verbetering van de luchtkwaliteit op bepaalde wegen waar de snelheidsbeperking is aangepast van 50 naar 30 km/u (1).
- Andere studies tonen geen effect aan:
o op de NO
x-emissies van voertuigen in stedelijke gebieden (2,3);
o op de NO
2-concentraties (4).
- Sommige studies melden een, zij het marginale, toename van de concentraties van stikstofdioxide en fijnstof PM10 (5).

Bijgevolg en naast het positieve effect dat verband houdt met een waarschijnlijke daling van het aantal voertuigen in het verkeer (gekoppeld aan de verbeterde veiligheidsomstandigheden bij actieve vervoerswijzen), zou het belangrijkste element dat leidt tot een algemene verbetering van de luchtkwaliteit in de zone 30 wel eens de regelmaat van het verkeer kunnen zijn (beperking van remmen en optrekken) (1).

Om de hierboven uiteengezette redenen is het dan ook te voorbarig om te concluderen dat de invoering van een veralgemeende zone 30 in Brussel tot een toename van de luchtverontreiniging zal leiden.

Het is ook belangrijk erop te wijzen dat deze maatregel, naast de kwestie van de luchtverontreiniging, zou moeten leiden tot een verbetering van andere milieu-indicatoren die zeer belangrijk zijn voor de leefkwaliteit in de stad, zoals de geluidshinder.
Referenties:
1. 
https://www.umweltbundesamt.de/sites/default/files/medien/2546/publikationen/wirkungen_von_tempo_30_an_hauptstrassen.pdf
2. 
https://www.researchgate.net/publication/237327146_IMPACT_OF_30_KMH_ZONE_INTRODUCTION_ON_VEHICLE_EXHAUST_EMISSIONS_IN_URBAN_AREAS
3. 
https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0967070X10000739
4. 
https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0048969704006175
5. 
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6339126/

4)
Wat zijn de effecten van de invoering van de veralgemeende zone 30 op de verkeersdoorstroming?

Deze vraag valt niet onder mijn bevoegdheden maar onder die van mijn collega-minister die bevoegd is voor Mobiliteit, mevrouw Elke Van den Brandt.

5) Hoe wordt dit gemeten?

Deze vraag valt niet onder mijn bevoegdheden maar onder die van mijn collega-minister die bevoegd is voor Mobiliteit, mevrouw Elke Van den Brandt.