Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de betaling door een gemeente van twee burgemeesterswedden

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 609)

 
Datum ontvangst: 01/02/2021 Datum publicatie: 19/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 04/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/02/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds eind november 2020 is de burgemeester van de gemeente Vorst afwezig en heeft hij de leiding over de gemeente toevertrouwd aan zijn tweede schepen. Zijn afwezigheid wordt niet verantwoord door een geldige afwezigheidsreden noch door een medisch attest. Dat heeft tot gevolg dat hij, tenzij hij van zijn wedde heeft afgezien, zijn wedde blijft ontvangen, terwijl hij voor een periode van meer dan 30 dagen wordt vervangen.
Ongeachte de redenen voor zijn afwezigheid, voorziet de Nieuwe Gemeentewet niet in het geval van de burgemeester in kwestie en gaat het om een afwezigheid om persoonlijke redenen, die hetzelfde statuut heeft als een afwezigheid voor een weekend of voor een zomervakantie van 15 dagen... Hij benoemt een vervanger die zijn taken overneemt.
Tijdens de vergadering van de gemeenteraad van Vorst van 26 januari laatstleden heeft het College gepreciseerd dat de burgemeester zijn wedde van december en januari heeft terugbetaald in plaats van gewoonweg af te zien van zijn wedde voor een bepaalde periode,
In het licht van het voorgaande had ik u graag de volgende vragen gesteld:
1. Mag een gemeente twee burgemeesterswedden tegelijk betalen? Zo neen, welke maatregelen kan de toezichthoudende overheid nemen om de wet te doen naleven?
2. In dit geval blijkt dat de burgemeester zijn wedde voor de maanden december 2020 en januari 2021 heeft terugbetaald. Het gaat dan om de terugbetaling van de nettowedde. Wat gebeurt er met zijn brutowedde? Wat is zijn sociaal statuut?
 
 
Antwoord    Een gemeente kan niet tegelijkertijd twee burgemeesterswedden betalen. De wedde is gekoppeld aan de functie en niet aan de persoon.

Er dient verwezen te worden naar artikel 20, eerste lid, van de Nieuwe Gemeentewet dat het volgende bepaalt:
“Wanneer een schepen de burgemeester gedurende één maand of langer vervangt, wordt hem de aan het burgemeestersambt verbonden wedde toegekend, tenzij de vervangen burgemeester verhinderd is wegens ziekte of vervulling van een niet bezoldigde openbare dienst. De waarnemende schepen mag niet tegelijk de wedde van burgemeester en die van schepen ontvangen.”

Uit de commentaren van deze bepaling blijkt duidelijk dat de wedde aan één van beide wordt toegekend en niet aan de twee (afwezige burgemeester en waarnemend burgemeester). Indien een burgemeester meer dan een maand afwezig is, heeft zijn vervanger recht op de wedde. Zie betreffende dit onderwerp bijvoorbeeld “Praktisch handboek voor Gemeenterecht, J. Dujardin. Die Keure, 2001, p. 104-105”.

In casu is aan de eerste voorwaarde voldaan: op 17 november 2020 heeft de burgemeester de tweede schepen aangewezen ten einde hem te vervangen en hij heeft sindsdien deze delegatie niet ingetrokken. De vervanging duurt dus al meer dan een maand ononderbroken.

Aan de tweede voorwaarde is ook voldaan aangezien de burgemeester niet afwezig is om medische redenen of vervulling van een niet bezoldigde openbare dienst: het gaat om een feitelijke verhindering.

De gemeentesecretaris van Vorst is door de gewestelijke administratie, die verantwoordelijk is voor het administratief toezicht, Brussel Plaatselijke besturen, op de hoogte gesteld van de correcte interpretatie van de wettelijke bepalingen die op de situatie van toepassing zijn, en heeft duidelijk aangegeven aan wie de burgemeesterswedde moet worden betaald.

Het antwoord op uw eerste vraag leidt tot het antwoord op de tweede : aangezien de burgemeester niet langer recht heeft op zijn wedde als hij onder de hierboven genoemde omstandigheden meer dan een maand afwezig is, is er geen reden om een onderscheid te maken tussen het bruto- en het nettogedeelte van de bezoldiging. De aan de functie gekoppelde wedde gaat naar de waarnemend burgmeester.

Wat betreft de onterecht betaalde wedden aan de heer Roberti die zijn terugbetaald, moet er een regularisatie plaatsvinden op het niveau van de sociale bijdragen.


Wat het sociaal statuut van de burgemeester betreft, varieert de toepasselijke regeling naargelang de specifieke situatie van de betrokkene en dient er verwezen te worden naar artikel 19, §7, van de Nieuwe Gemeentewet.