Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bioplastics

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 710)

 
Datum ontvangst: 24/02/2021 Datum publicatie: 29/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ik zou willen terugkomen op uw antwoord van 2 december 2020 dat betrekking had op de stand van de kennis in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over alternatieven voor plastic en in het bijzonder bioplastics, alsook op de grondige studie die momenteel door Leefmilieu Brussel wordt afgerond over de gevolgen van deze plastics.
Graag een antwoord op volgende vragen:
- Is er in het kader van deze diepgaande studie over de effecten van bioplastics samengewerkt met verenigingen en federaties in de betrokken sector?
o Zo ja, welke actoren zijn geraadpleegd?
o Zo niet, zijn er in de nabije toekomst contacten gepland?
- Wat zijn de bronnen van deze studie?
- Laat de Brusselse regering zich inspireren door andere grote Europese steden die soortgelijke sluitende studies hebben uitgevoerd? Ik denk aan wat er in Milaan is opgezet of wat er in Nederland wordt gedaan.
- Wat zijn de voor- en nadelen van deze plastic zakken op biologische basis?
- Zijn er reeds contacten geweest tussen uw onderneming of Leefmilieu Brussel en Belgian Biopackaging? Welk gevolg is er gegeven aan hun verzoeken om erkenning van hun producten die 100% composteerbaar en biologisch afbreekbaar zijn verklaard?
o Waarom wordt het beheer van het einde van de levensduur van deze kunststoffen in twijfel getrokken, terwijl zij hun eigen recyclingkanaal hebben dat voldoet aan de EN13432-norm?
 
 
Antwoord    1)
Begin 2020 hebben contacten plaatsgevonden tussen mijn kabinet, Leefmilieu Brussel en Belgian BioPackaging, dat ook documentatie heeft verstrekt.
European (Bio)plastics en Biovoices behoren tot de bronnen van de studie van Leefmilieu Brussel, en in dit verband zijn hun toegankelijke hulpbronnen geraadpleegd, maar er is geen rechtstreeks contact geweest met deze federaties.
Leveranciers van composteerbare plastic zakken zijn ook ondervraagd over de afbraak van zakken van meer dan 2 mm (d.w.z. buiten de vereisten van de EN 13432-norm), maar zij konden geen andere elementen aanbrengen dan de naleving van deze norm.

2)

Diverse wetenschappelijke artikels,
Europese rapporten (1)en UNEP-rapporten (2), uitwisselingen met intercommunales voor afvalbeheer, verwerkingsoperatoren (waaronder een rapport van Suez, ‘SUEZ recommendations concerning Bio-sourced and Compostable Plastics’), uitwisselingen met het DG Milieu van de Europese Commissie.

3)
Uit deze analyses blijkt inderdaad dat de geproduceerde compost aan de normen voldoet. Het probleem dat in de studie van Leefmilieu Brussel wordt vastgesteld, is dat deze normen niet streng genoeg zouden zijn om te garanderen dat er geen risico bestaat voor het milieu door een vervuiling met microplastics, die nog aanwezig zijn op het einde van het composteringsproces.
De EN 13432-norm schrijft voor dat aan verschillende criteria moet worden voldaan met betrekking tot de samenstelling, de desintegratie, de biologische afbreekbaarheid en de kwaliteit van de uiteindelijke compost en de ecotoxiciteit.
Voldoen aan de norm lijkt onvoldoende, vooral omdat het risico bestaat dat 10% van het materiaal in microdeeltjes achterblijft. Bovendien laten de zeven van sommige composteereenheden verre van toe zo fijn te zeven. Zware metalen worden ook getolereerd in producten die bestemd zijn om weer in de landbouw te worden gebruikt. Het voorzorgsbeginsel moet worden toegepast.
Bij Brussel Compost is een studie gepland om dit risico en de impact op het milieu te analyseren.
Tot slot wordt in het Europese rapport van maart 2020 (3) bevestigd dat geen enkele regelgeving van de lidstaten of de EU inzake de kwaliteit van compost of digestaat rekening houdt met de impact van microplastics op het terrestrische milieu of ernaar streeft die te verminderen. Europa beveelt ook aan dat de lidstaten hun eigen tests uitvoeren om na te gaan of de norm toereikend is om te garanderen dat er geen risico's zijn en dus te bepalen of composteerbare plastics in verwerkingsinstallaties moeten worden aanvaard.

4)
Het voordeel van een biogebaseerde zak is dat gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van een meer hernieuwbare hulpbron dan aardolie, bijvoorbeeld maïs of suikerriet. Maar zoals in het Europese rapport wordt benadrukt, is voor de productie van bioplastics veel aardolie nodig (productie van landbouwgrondstoffen).
Zoals voorts in het Europese rapport wordt beklemtoond, is compostering van plastics alleen interessant voor zeer beperkte toepassingen, zoals theezakjes, etiketten voor groenten en fruit en, wanneer de bioafvalverwerkingsketen het toelaat, bioafvalzakken.
Bovendien zijn biogebaseerde zakken niet altijd 100% biogebaseerd (Europa legt momenteel geen minimumdrempel op), en de aanwezigheid van additieven en petrochemicaliën blijft courant.
Een biogebaseerde plastic zak is niet noodzakelijk composteerbaar. Zo bestaat er bijvoorbeeld biogebaseerd PET, dat in alle opzichten identiek is aan klassiek PET. Het moet daarom samen met klassiek PET worden gerecycleerd.
Een ander nadeel blijft het risico op verwarring bij consumenten tussen biogebaseerd en biologisch afbreekbaar. Consumenten hebben de indruk dat er sprake is van een milieuvoordeel, maar, zoals in het Europese rapport wordt benadrukt, is dit niet aangetoond.


(1)
https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/3fde3279-77af-11ea-a07e-01aa75ed71a1
(2)
wedocs.unep.org/bitstream/handle/20.500.11822/25485/plastic_alternative.pdf?sequence=1&isAllowed=y
(3)
https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/3fde3279-77af-11ea-a07e-01aa75ed71a1