Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bevordering van het gebruik van brandhout in het BHG

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 718)

 
Datum ontvangst: 01/03/2021 Datum publicatie: 23/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In mijn schriftelijke vraag nr. 630, waarop u zo vriendelijk was een zeer interessant en gedetailleerd antwoord te geven, waarvoor ik u dank, heb ik reeds de gelegenheid gehad u te vragen naar de verkoop van brandhout door uw administratie.

Nu verneem ik in La Libre dat er momenteel een campagne loopt, gefinancierd door het Agence wallonne de l'Air et du Climat en gecoördineerd door de vzw ValBiom, om hout te promoten, dat veruit de belangrijkste bron van hernieuwbare energie is die de Belgen gebruiken voor de verwarming van woningen. Deze brandstof wint overigens elk jaar terrein op gas en stookolie.

In de afgelopen jaren heeft de houtenergiesector aanzienlijke veranderingen ondergaan. Er zijn verschillende brandstoffen (houtblokken, pellets, houtsnippers enz.) en de technologische vooruitgang heeft het mogelijk gemaakt efficiënte, praktische en gemakkelijk te gebruiken verwarmingssystemen te ontwikkelen.

De nieuwste houtkachels en inzethaarden laten indrukwekkende rendementen zien van 75 tot 90% of zelfs meer. Bovendien voldoen deze toestellen aan strengere emissienormen, in tegenstelling tot oudere kachels, die over het algemeen een laag rendement hebben (minder dan 50%), met name door het ontbreken van een secundaire luchttoevoer, en die een bron van vervuiling zijn.

Het hout wordt omgezet in energie met, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, een neutrale koolstofbalans.

Een van de voorwaarden is dat het gebruikte hout afkomstig moet zijn uit duurzaam beheerde bossen, vandaar de belangstelling voor het gebruik van gecertificeerd hout. Bovendien moet de CO2-uitstoot die verband houdt met het kappen, het vervoer en de verwerking zo veel mogelijk worden beperkt, vandaar de belangstelling voor het gebruik van plaatselijk hout.

Zoals u in antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 630 hebt bevestigd, wordt de verbranding van hout als CO2-neutraal beschouwd, omdat de CO2 die bij de verbranding wordt uitgestoten, overeenkomt met de CO2 die de boom tijdens zijn groei heeft opgevangen. Er vindt dus geen ophoping van CO2 in de atmosfeer plaats.

Bijgevolg zou ik u willen vragen wat uw beleid is op het gebied van de bevordering van het gebruik van hout voor de verwarming van woningen, rekening houdend met het feit dat onze situatie, gezien de stedelijke kenmerken van het Gewest, absoluut niet vergelijkbaar is met die van het Waals Gewest.

Voorts hebben de lidstaten op Europees niveau een certificeringsprocedure voor installateurs van hernieuwbare energie opgezet. Deze richtlijn schrijft voor dat installateurs van houtverwarmingsovens een certificaat moeten hebben.

Het gaat over het certificaat Qualiwall, dat beheerd wordt door de SPW Energie. Hoe wordt dit beheerd op het niveau van ons Gewest?
 
 
Antwoord    1)
U wijst er terecht op dat onze situatie in geen enkel opzicht vergelijkbaar is met die van het Waalse Gewest. Het gebruik van hout voor verwarming kan bijzonder problematisch zijn in stedelijke gebieden, waar er andere belangrijke bronnen van fijnstof zijn; met name het vervoer is een sector met een hoge uitstoot.

Luchtkwaliteit is dus een complexe en gevoelige aangelegenheid die gepaste keuzes vereist.

Het is belangrijk te weten dat houtverbranding onder meer fijnstof en meer in het bijzonder PM
2,5, zeer fijnstof, genereert die tot diep in de luchtwegen doordringen en bijgevolg ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken.

Het aandeel van de fijnstofuitstoot dat wordt toegeschreven aan houtverwarming is bijzonder opvallend: in 2015, toen hout nog geen 1% van de gewestelijke energievoorziening uitmaakte, was 30% van de fijnstofuitstoot (PM
2,5) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest afkomstig van de residentiële sector terwijl 38% hiervan afkomstig was van houtverbranding in verwarmingsinstallaties.

De huidige filters laten helaas niet toe deze problematische uitstoot op te lossen.

Zelfs met een deeltjesfilter stoten de beste installaties die hout of een van de daarvan afgeleide producten verbranden immers nog steeds 5 keer meer fijnstof uit dan installaties op aardgas.
Vanwege het belang van de vrijwaring van de luchtkwaliteit voor de volksgezondheid en om te voldoen aan de Europese verplichtingen, verbindt de Regering zich in haar bijdrage tot het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) ertoe om:

· Significant en regelmatig te communiceren over deze uitdaging voor de volksgezondheid en om de bevolking beter te sensibiliseren over de hinder die gepaard gaat met alle vormen van houtverbranding, ook buiten de vervuilingspieken;
· Overwogen zal worden of het wenselijk is om in de gewestelijke wetgeving een verbod op te nemen op de plaatsing van centrale verwarmingsinstallaties die functioneren op hout of houtderivaten, met het oog op het potentieel voor hernieuwbare warmte in het gewest.

Tegelijkertijd volgt Leefmilieu Brussel de technologische ontwikkelingen op het gebied van filters op de voet.
Het belangrijkste antwoord op de verwarmingsbehoeften in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het kader van de energietransitie gaat echter gepaard met een vermindering van de behoeften; dat is het doel van de strategie voor de vermindering van de milieu-impact van de gebouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de periode 2030-2050, die is geïntegreerd in de Brusselse bijdrage aan het NEKP.

De doelstelling van deze strategie voor de residentiële sector is ambitieus, realistisch en rationeel - zowel op het vlak van kosten als op het vlak van duurzaamheid: een gemiddelde van 100 kWh/m²/jaar in 2050, zoals aanbevolen door het interfederaal Energiepact voor de residentiële sector, lijkt een eerlijke en haalbare benchmark te zijn. Ze werd ook opgenomen in de klimaatordonnantie, die binnenkort in het Parlement zal worden besproken.

De renovatiestrategie legt de nadruk op de begeleiding van particulieren en vakmensen, evenals op communicatie, met name wat betreft oplossingen voor warmteproductie op basis van energie uit hernieuwbare bronnen, maar ook oplossingen die meer rekening houden met de kwaliteit van de Brusselse lucht (waarvan u ongetwijfeld weet dat het gehalte aan stikstofoxiden nog steeds problematisch is).


Deze alternatieve en minder vervuilende oplossingen voor houtverwarming, zoals warmtepompen, bestaan momenteel in het Brussels Gewest en krijgen alvast steunmaatregelen, zoals specifieke energiepremies of begeleidende maatregelen. Deze twee soorten maatregelen worden verlengd en zelfs verruimd door zowel het Klimaat- Energieplan 2030 als de Renovatiestrategie, waarin nog meer alternatieve oplossingen worden opgenomen.

2)
Het Brussels Gewest heeft, in samenwerking met het Vlaams en het Waals Gewest, een opleidings- en certificatiesysteem voor installateurs van hernieuwbare energie-installaties voor residentiële/kleinschalige energiesystemen opgezet, REScert (rescert.be). Biomassaketels behoren tot de technieken die onder deze regeling vallen. Het BHG certificeert zelf geen installateurs van biomassaketels, maar erkent, via REScert, de gecertificeerde installateurs in de twee andere gewesten. Dit is hoe het systeem momenteel werkt.