Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de schone waterstof, een gouden project voor Brussel

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 719)

 
Datum ontvangst: 01/03/2021 Datum publicatie: 29/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Waterstof staat in het middelpunt van de ecologische uitdagingen omdat ze de mogelijkheid biedt te steunen op bestaande en toekomstige infrastructuren voor de productie van groene energie, zoals wind- of zonne-energie.
De federale regering streeft ernaar waterstof te ontwikkelen tijdens de volgende zittingsperiode.
Wallonië investeert in een uitbreiding van de productie-installaties voor hernieuwbare energie. Hoe zit het met Brussel?
Sta mij toe u de volgende vragen te stellen:
- Wat is de langetermijnvisie van de Brusselse regering met betrekking tot waterstof?
- Welke schone waterstofprojecten bestaan er in Brussel?
- Welke maatregelen worden er genomen om de vraag naar en het aanbod van waterstof in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te stimuleren?
- Welke mogelijkheden onderzoekt de Brusselse regering om financiële steun te verlenen aan projecten op het gebied van schone waterstof? Welke proefprojecten worden gesteund?
- Wat is de verdeling van deze begrotingen per project? Wanneer zullen deze subsidies worden toegekend?
Welke pistes worden door de Brusselse regering bestudeerd om te werken aan de compatibiliteit van de distributienetwerken met het transportnetwerk voor waterstof?
- Welke pistes worden door de Brusselse regering bestudeerd om de procedure voor het verkrijgen van vergunningen op dit gebied te vergemakkelijken?
- Wat is het standpunt van de Brusselse regering over de invoering van lage-emissiezones om een aantrekkingskracht te creëren voor formules die de CO²-uitstoot beperken, zoals waterstof?
- Wat zijn de grote lijnen van het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering naar aanleiding van het verzoek van de Commissie Energie, Leefmilieu en Klimaat van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het kader van de behandeling van het voorstel van resolutie over "het stimuleren van de ontplooiing van waterstoftechnologie met het oog op de bevordering van de energieopslag en het gebruik van waterstof als flexibele energievector"?
 
 
Antwoord    1)
De regering volgt de ontwikkelingen op en neemt deel aan het overleg over waterstof onder leiding van de federale regering. Dit dient onderzocht te worden binnen de specifieke context van een stedelijk en dichtbevolkt gebied zoals het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De ontwikkelingen inzake de integratie van energiesystemen worden op het niveau van de Europese Unie voorbereid met met name dit jaar op het programma de herziening van de TEN-E verordening (energietransport) en de richtlijnen inzake de energie-efficiëntie en hernieuwbare energie die de Europese strategie voor waterstof van afgelopen jaar zullen uitmaken. Een reeks instrumenten worden in dit Europees kader herzien met het oog op de behandeling van met name de aspecten die onder de marktorganisatie, de ondersteuningsmechanismen, de certificering, de garanties van oorsprong en de productie- of invoervoorwaarden van waterstof vallen.
Tenslotte en bovenal ontwikkelt het Gewest sinds 2013, in overeenstemming met het BLWKE, zijn energiebeleid op holistische wijze door met name de sociale en klimatologische dimensies en de luchtkwaliteit op te nemen. Werken met waterstof vergt vooral veel aandacht voor de huidige productie die wat het aanbod betreft, erg energieverslindend en koolstofhoudend is.

2)
Uw vraag slaat op hoe we schone waterstof definiëren. Voor Leefmilieu Brussel draait het hoe dan ook om waterstof die op basis van elektriciteitsoverschotten van hernieuwbare oorsprong door middel van waterelektrolyse geproduceerd wordt. Werken met overschotten is noodzakelijk omwille van het rendementsverlies dat gepaard gaat met de productie en valorisatie van waterstof. Als we deze voorzorgsmaatregel niet in acht namen, zouden we de productiecapaciteit van hernieuwbare energie moeten verhogen op een manier die onredelijk en onverenigbaar is met het beschikbare potentieel in België. Zulke overschotten zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest klaarblijkelijk niet voorhanden.
Projecten waarbij waterstof betrokken is worden op het grondgebied van het Gewest geïnventariseerd.
De MIVB, die zich wil ontdoen van haar voertuigen met thermische motor (krachtens het BLWKE), wil nagaan in welke mate de oplossing van «waterstofbussen» haar «volelektrische» vloot nuttig kan aanvullen, in het bijzonder op de langere trajecten. Deze testfase duurt voort tot in 2024 en neemt in dat jaar een concrete vorm aan door de huur van twee bussen, geleverd door de firma Van Hool, die over een brandstofcel beschikken.
Het ANB neemt aan het Europese project Hector deel en maakt vanaf dat jaar gebruik van een vuilniswagen gevoed met waterstof waarover het gedurende twee jaar in bruikleen kan beschikken.
SIBELGA heeft, dankzij het federale energietransitiefonds (opgericht in het kader van de overgang van nucleaire naar andere energiebronnen, moedigt dit het onderzoek aan naar bevoorradingszekerheid in de energiesector), een project uitgewerkt met als doel de oprichting van een participatief laboratorium, «Hydrogen to Grid National Living Lab» (of «H2GridLab») genaamd. Dit project gaat eind volgend jaar van start op de site van Anderlecht (ontvangst- en drukreduceerstation), in samenwerking met John Cockerill (leverancier van een electrolyser) en Fluxys. Met behulp van reeds aanwezige zonnepanelen gaat SIBELGA in kleine hoeveelheden groene waterstof produceren en op een lokaal micronetwerk injecteren om verschillende studieprojecten mogelijk te maken.

3)
De behoeften moeten eerst en vooral in kaart gebracht worden. De Regering houdt de Europese evoluties in het oog en volgt de hierboven beschreven projecten aandachtig op.
Energie-efficiëntie blijft voorts de prioriteit van de Regering in de energietransitie.

4)
Met het oog op de investeringen die in deze sector met hoge CAPEX worden toegekend, is de Regering van mening dat de ondersteuningsmechanismen op het niveau van de EU moeten overwogen worden, met name in het kader van de volgende herziening met betrekking tot de bevordering van de energieproductie uit hernieuwbare bronnen (voorstel van de Europese Commissie dat in juni 2021 verwacht wordt). In het kader van de Europese onderhandelingen om een «bedrieglijke» decarbonisatie te vermijden, is de Regering de idee genegen dat enkel de productie van groene waterstof (uit hernieuwbare bronnen) in aanmerking zou mogen komen voor eventuele ondersteuningsmechanismen en dit in verband met het intelligente beheer van elektriciteitsoverschotten van hernieuwbare oorsprong. Merk opnieuw op dat deze groene elektriciteitsoverschotten op dit ogenblik op het grondgebied van het Gewest onbestaande zijn en dat de nieuwe ordonnantie inzake de elektriciteitsmarkt tot doel heeft de zelfgeproduceerde hernieuwbare energie te delen, wat het uitzicht op belangrijke lokale overschotten gering maakt.

5)
Rekening houdend met de reeds vermelde elementen, is deze vraag irrelevant.

6)
Op dit ogenblik worden er testen uitgevoerd door Sibelga om de impact van waterstofinjectie in het netwerk te evalueren.

7)
Waterstof vertoont kenmerken die risico’s inhouden die dienen beheerst te worden, met name met betrekking tot de procedures in het kader van milieuvergunningen. Wat de bevoedheidsverdeling voorts betreft, werden er discussies aangevat door de federale minister van energie. Rekening houdend met de institutionele werkelijkheid van ons land, de lopende aanpassingen van de Europese instrumenten (zie antwoord op vraag 1) en de reële behoeften aan waterstof in België tenslotte, is het de bedoeling na te gaan welke entiteit bevoegd is voor welk aspect in de waardeketen. Het is pas op het einde van dit overleg en na afloop van het Europese kader dat we, in voorkomend geval, in staat zullen zijn om de procedures aan te passen.

8)
Wat het transport betreft, is de lage emissiezone op het grondgebied van het Gewest reeds in voege sinds 1 januari 2018. Het is inderdaad een van de meest opvallende maatregelen om de uitstoot van verontreinigende stoffen van de transportsector te verminderen, met name van de broeikasgassen.
Wat het stedelijk vervoer betreft, is de huidige decarbonisatiestrategie van de vloot gericht op het elektrische.
U zult hebben kunnen vaststellen dat ik aan de Regering een besluit in eerste lezing heb voorgedragen betreffende de begeleiding van de gewestelijke en lokale overheden ten gunste van de uitrol van infrastructuur voor de verdeling van alternatieve brandstoffen. Dit besluit bevat enerzijds een aankoopcentrale voor de overheden en anderzijds de uitrol van 400 laadpalen om gevolg te geven aan de PitPoint-concessie die eind oktober van dit jaar ten einde loopt. De aankoopcentrale staat in voor de aankoop van voertuigen, de plaatsing van laadpalen, de toebehoren, de parametrering en de uitbating van beheertools voor de laadpalen. In juni 2020 heeft de regering een visienota ‘Gewestelijke strategische visie over de uitrol van een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen’ aangenomen: identificatie van de uitdagingen, behoeften en uitrolmodaliteiten van laadpalen voor elektrische voertuigen in het BHG, zowel op de openbare weg als erbuiten.
Wat de waterstofvoertuigen voor licht en stedelijk vervoer betreft, werden, behalve naar de vraag van de kostprijs en de infrastructuur, studies van het type «well-to-wheel» (over de ontginning van grondstoffen tot aan het verbruik van voertuigen) en «Life Cycle Analysis» (analyse van de levenscyclus) uitgevoerd door Leefmilieu Brussel voor diverse voertuigtechnologiën. Deze studies brengen aan het licht dat voertuigen met brandstofcellen in alle impactcategorieën minder goede resultaten behalen dan voertuigen met elektrische batterijen.

9)
Op 25 februari 2021 heeft de Regering inderdaad haar standpunt ingenomen betreffende een voorstel van resolutie dat op 27 oktober 2020 in de Kamer werd ingediend door de parlementsleden van het Vlaams Belang getiteld «Stimuleren van de uitrol van waterstoftechnologie om de energieopslag en gebruik van waterstof als flexibele energiedrager te bevorderen.»
Dit voorstel van resolutie, dat onderzocht werd door de commissie Energie, Leefmilieu en Klimaat van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, werd eind januari door de voorzitter van de betrokken commissie overgemaakt om het standpunt van de gewesten over de verschillende punten van het voorstel te kennen.
Behalve de standpunten die hierboven reeds werden aangehaald, heeft het Gewest in hoofdzaak de noodzaak onderstreept om de reflecties bij waterstof in het kader van het aangepaste Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030 (verwacht door de Europese Commissie tegen juni 2023) in te lassen ten nadele van een ‘stand alone’ strategie, voorgesteld door de opstellers van de resolutie, die losstaat van de geïntegreerde reflecties van het NEKP. In dit coherenter kader, is de Regering van mening dat de samenwerking de federale overheid en de gewesten in staat stelt om:
· De reële waterstofbehoeften in België (industrie en een deel van de transportsector) te kennen
· De beschikbaarheid van waterstof, meer bepaald groene waterstof uit elektriciteitsoverschotten van hernieuwbare oorsprong (dat als enige bijdraagt aan de decarbonisatie) te bepalen; en
· De (geogelokaliseerde) behoeften op vlak van infrastructuur te kennen.