Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de reactie van de Ordre des architectes op het online plaatsen van vergunningsaanvragen

Indiener(s)
Tristan Roberti
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 373)

 
Datum ontvangst: 02/03/2021 Datum publicatie: 23/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Conseil francophone et germanophone de l’Ordre des architectes heeft de afgelopen weken brieven gestuurd naar de Brusselse gemeenten, nadat hij van talrijke architecten meldingen had gekregen over de schending van de intellectuele-eigendomsrechten, de persoonsgegevens en het zakengeheim in het kader van de online publicatie van aanvraagdossiers voor stedenbouwkundige vergunningen, met name onder verwijzing naar de bepalingen van de AVG.

In hun antwoorden verwijzen de gemeenten naar het besluit van 25/04/2019 betreffende de openbare onderzoeken op het gebied van ruimtelijke ordening, stedenbouw en leefmilieu, dat voorziet in het online uploaden van dossiers door de aanvragers zelf ("art. 13. De aanvrager uploadt de documenten van zijn aanvraag op het digitale platform dat ter beschikking wordt gesteld door het gewestbestuur bevoegd voor stedenbouw. Ze kunnen er door iedereen geraadpleegd worden tijdens het openbaar onderzoek.”) en naar de terbeschikkingstelling van digitale instrumenten door Urban (openpermits.brussels).

De Ordre des architectes is niet tevreden met deze antwoorden en is van mening dat het wel degelijk de gemeente is die optreedt als verwerkingsverantwoordelijke met betrekking tot het doel van de informatie aan derden en dat de gemeenten zich niet van hun verplichtingen en verantwoordelijkheden kunnen ontheffen.

Mijn vragen zijn als volgt:

• Hebt u, of heeft het gewestbestuur, hierover contact gehad met de verantwoordelijken van de Ordre des architectes?
• Wordt de overeenstemming van de gewestelijke reglementering en de instrumenten voor het online plaatsen van de stedenbouwkundige vergunningsdossiers met de intellectuele-eigendomsrechten, de persoonsgegevens en het zakengeheim juridisch gewaarborgd?
• Kunnen de gemeenten verantwoordelijk worden gehouden, zoals de Ordre des architectes beweert, terwijl de gewestelijke reglementering het online plaatsen van de aanvraagdossiers voor stedenbouwkundige vergunningen organiseert en, bij toepassing van deze reglementering, het de aanvrager zelf is die de aanvragen uploadt naar het elektronische platform dat Urban ter beschikking stelt?
 
 
Antwoord    1. Ik werd op 8 december 2020 ingelicht dat de Orde van Architecten op 25 november 2020 een brief had gestuurd naar alle gemeentebesturen van het Gewest.
Op 18 januari 2021 werd ik door de Orde van Architecten ingelicht over de kennisgeving, diezelfde dag, van het schrijven aan urban.brussels, waarin de vermeende onregelmatigheden en inbreuken tegen de AVG, evenals tegen de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, werden benoemd.

De directrice-generaal van urban.brussels heeft op 28 januari 2021 een antwoord verstuurd naar de Orde van Architecten.

Als gevolg van die uitwisseling vond op 8 februari 2021 een uitwisseling plaats tussen de vertegenwoordigers van de Orde van Architecten, urban.brussels, mijn kabinet, Brulocalis en twee gemeenten.

Op 17 maart 2021 vond een nieuwe vergadering plaats.

2. Vooraf moet worden vastgesteld dat de beweringen van de Orde van Architecten onjuist zijn, zowel in rechte als in feite.
Inzake het openbaar onderzoek is het niet opportuun om te kijken naar de bepalingen van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie van 16 mei 2019 betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen.

Die bepalingen behandelen namelijk het recht op inzage van administratieve documenten en regelen bijgevolg niet op welke wijze een aanvraagdossier voor een stedenbouwkundige vergunning dat aan een openbaar onderzoek is onderworpen, kan worden geraadpleegd.

De openbare onderzoeken worden omkaderd door artikel 6 van het BWRO en door de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019 met betrekking tot de openbare onderzoeken inzake ruimtelijke ordening, stedenbouw en leefmilieu.

De manier waarop een dossier kan worden geraadpleegd dat aan een openbaar onderzoek is onderworpen, wordt bepaald door de artikelen 3 en 13 van het bovengenoemde besluit.

Artikel 3 van datzelfde besluit luidt als volgt:
“Tijdens de hele duur van het onderzoek kan het volledig dossier dat er het voorwerp van is bij het gemeentebestuur geraadpleegd worden door eender wie […]”.

Artikel 13 van datzelfde besluit luidt als volgt:
“De aanvrager uploadt de documenten van zijn aanvraag op het digitale platform dat ter beschikking wordt gesteld door het gewestbestuur bevoegd voor stedenbouw.
Ze kunnen er door iedereen geraadpleegd worden tijdens het openbaar onderzoek.”


Daaruit volgt dat de terbeschikkingstelling aan het publiek van de informatie in de aanvraagdossiers voor stedenbouwkundige vergunningen zowel berust bij de gemeentes, die een fysieke raadpleging van de dossiers organiseren, als bij de aanvragers, die wettelijk verplicht zijn om hun aanvraagdossier op het gewestelijk deelplatform te zetten.

Het feit dat de aanvrager wettelijk verplicht is om de documenten van zijn/haar aanvraag op het gewestelijk deelplatform te plaatsen is bepalend. Aangezien de aanvrager het dossier samenstelt dat online moet worden gezet, moet hij/zij worden beschouwd als “verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 4, 7° van de AGV. Onder die voorwaarden is het aan de aanvrager om ervoor te zorgen dat het elektronische dossier enkel de gegevens bevat die noodzakelijk zijn voor het openbaar onderzoek.

Gelet op het voorgaande moet er dus worden opgemerkt dat de onlineraadpleging van de aanvraagdossiers voor stedenbouwkundige vergunningen in werkelijkheid berust op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de aanvragers, als verantwoordelijken voor de verzamelde gegevens die zullen worden gedownload, en van urban.brussels, dat instaat voor de gegevensverspreiding via haar platform openpermits.

De schendingen die de Orde van Architecten aan de kaak stelt, zouden bijgevolg niet uitsluitend aan urban.brussels of de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen worden toegeschreven.

Er moet ook worden vermeld dat het gewestelijk deelplatform nu al verschillende herinneringen bevat ter informatie van de gebruiker inzake de nood om in overeenstemming te zijn met de bepalingen over de bescherming van de persoonsgegevens. In dat opzicht moet worden vastgesteld dat:

- vooraleer de deelruimte aan te maken, de gebruiker verplicht een vakje moet aanvinken met de volgende tekst:

“Ik verbind me ertoe te controleren of de persoonsgegevens (namen, telefoonnummers, e-mails) uit deze documenten verwijderd zijn.”

- De e-mail die toegang geeft tot de deelruimte bevat de vermelding “
Let erop dat u er alle persoonsgegevens uit verwijdert, overeenkomstig de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)” en een hyperlink naar de AVG, die kan worden geraadpleegd via de website van het Publicatieblad van de Europese Unie.


Om te verzekeren dat persoonsgegevens of gegevens beschermd door het intellectueel eigendomsrecht of het handelsgeheim niet meer door de aanvrager van het gewestelijk platform worden gedownload, gaat urban.brussels haar gezamenlijke verantwoordelijkheid met de aanvrager in een overeenkomst vastleggen. Er komen ook procedures om op aanvraag van een betrokkene alle beschermde gegevens te schrappen die niet door de aanvrager geschrapt of weggewerkt zouden zijn.

Daarvoor wordt momenteel een opdracht voor juridische diensten toegekend.

Voorts moet worden vermeld dat de bescherming van persoonsgegevens of van gegevens beschermd door een eigendomsrecht of het handelsgeheim ook tijdens de openbaarmaking op internet van de beslissing tot afgifte of weigering van de vergunning wordt verzekerd, door de vergunningverlenende overheid.

Artikel 6, § 1, lid 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019 tot bepaling van de vorm en van de procedures voor de bekendmaking en de terbeschikkingstelling van de beslissingen genomen door het college van burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar en de Regering inzake stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten, bepaalt namelijk het volgende:
“Tijdens de bekendmaking van de beslissing op internet worden de volgende gegevens niet vrijgegeven:
- de identiteit van de aanvrager;
- de identiteit van de dossierbeheerder;
- de identiteit van elke andere persoon dan de aanvrager of de dossierbeheerder en die betrokken was bij de behandeling van het dossier;
- gegevens die het voorwerp uitmaken van een intellectueel eigendomsrecht of gegevens waarvan de openbaarmaking een ernstig gevaar zou betekenen voor de openbare veiligheid, overeenkomstig artikel 12 van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie van 16 mei 2019 betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen.”

3. Zoals in het vorige antwoord aangegeven, berust de werking van het gewestelijk platform op een gedeelde verantwoordelijkheid van urban.brussels en de aanvrager.

Daaruit volgt dat de verantwoordelijkheid van de gemeentes niet zou kunnen worden vastgelegd omdat zij niet betrokken zijn bij de samenstelling van het dossier dat op het platform wordt opgeladen en evenmin bij de verspreiding van het dossier op internet