Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het ontwerp van ordonnantie A-278 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 731)

 
Datum ontvangst: 18/01/2021 Datum publicatie: 29/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/03/2021 Ontvankelijk p.m.
20/04/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Tijdens de vergadering van de commissie voor het leefmilieu van 13 januari 2021 en de besprekingen van het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 24 april 2020 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering van een aantal bepalingen van richtlijn 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van richtlijn 2001/81/EG beschikte u niet over alle elementen om me van antwoord te kunnen dienen. Zoals afgesproken, dien ik mijn vragen in als een schriftelijke vraag.

Op Europees niveau wordt de Europese Commissie verzocht de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit tegen 2022 te herzien om ze af te stemmen op de aanbevelingen van de WGO, die strenger zijn dan de huidige Europese wetgeving.
 Hoe staat het met de afstemming van onze normen en interventiedrempels op de aanbevelingen van de WGO en de gevolgen van de herziening van die aanbevelingen?
Het huidige ontwerp van samenwerkingsakkoord is vrij technisch van aard en gaat over de verdeling van de te halen nationale doelstellingen betreffende de maximale hoeveelheid van een luchtverontreinigende stof die per jaar mag worden uitgestoten (emissieplafond).
Volgens de tabel met de verdeling van de doelstellingen tussen de Gewesten (artikel 4 van het akkoord) bedraagt het emissieplafond betreffende PM2,5 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 0,5 kiloton (voor een nationale doelstelling van 22,2 kiloton) vanaf 2030. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest draagt dus voor 2,25% bij tot die doelstelling).
 Kunt u, opdat ik een overzicht kan krijgen en de nog te leveren inspanningen kan inschatten, de evolutie schetsen van de hoeveelheid (in kiloton) van die types luchtverontreinigende stoffen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden uitgestoten?
 Hoeveel kiloton van elk van die luchtverontreinigende stoffen werd uitgestoten in 2018, 2019 en 2020?
 Wat is het traject voor de vermindering van de luchtverontreinigende stoffen tegen 2030?
 
 
Antwoord    1)
Als we de belangrijkste verontreinigende stoffen in beschouwing nemen, verschillen de Europese grenswaarden enkel van de aanbevelingen van de WGO voor wat de fijne stofdeeltjes PM1O en PM2.5 betreft. Voor NO
2 , dat op dit ogenblik de meest kritieke polluent in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is, werden de Europese normen reeds op de aanbevelingen van de WGO afgestemd. Het is echter waarschijnlijk dat de WGO de aanbevolen drempel voor NO2 binnenkort verlaagt.

Wat PM10 betreft, zijn de door de WGO aanbevolen waarden de volgende:
- Drempelwaarde van het jaargemiddelde concentratie: 20 µg/m³ 
- 3 toegestane overschrijdingen per jaar van de drempelwaarde van 50 µg/m³ wat de dagconcentraties betreft.
In 2019 en 2020 werden de door de WGO aanbevolen waarden in 4 op 5 stations nageleefd. Enkel het station in Haren heeft de drempelwaarden overschreden met 26 µg/m³ in 2019 en 22 µg/m³ in 2020 (in vergelijking met de door de WGO aanbevolen waarde van 20 µg/m³). De dagdrempel van 50 µg/m³ werd in 2019 en 2020 respectievelijk 16 en 11 dagen overschreden (in vergelijking met door de WGO aanbeveling van 3 dagen).

Wat PM2.5 betreft, bedraagt de door de WGO aanbevolen drempelwaarde van de jaarlijkse concentratie 10 µg/m³. Het station van Haren behaalt de meest kritieke score (15 µg/m³ gemiddeld per jaar). In 2020 hebben 3 op 4 stations de door de WGO aanbevolen drempelwaarde nageleefd. Het station van Haren behaalde met 11 µg/m³ het hoogste gemiddelde, dat erg dicht bij de drempelwaarde van de WGO aanleunt.

2)
Voor uw gemak hebben we in bijlage een tabel in het Frans en het Nederlands toegevoegd (zie tabs 1 en 2) met gegevens van verontreinigende stoffen over de periode 1990-2019.

3)
Bron : Bron: Inventaris van de luchtverontreinigende emissies (LRTAP) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Indiening van 15 maart 2021, voor de periode 1990-2019


11111111111111111111


De gegevens voor het jaar 2020 zijn nog niet beschikbaar.

4)
Zoals het in artikel 5 van dit samenwerkingsakkoord bepaald werd: «
Ieder gewest neemt de nodige maatregelen om de emissies van de poluenten te beperken tot het voor de jaren 2025 en volgende vastgestelde indicatieve niveau bepaald door het lineaire traject dat als vertrekpunt in 2020 de absolute emissieplafonds, vermeld in artikel 4 van het Göteborg-samenwerkingsakkoord heeft en als eindpunt in 2030 de emissieplafonds vermeld in artikel 4, §1.»


In het bijgevoegde Excel-bestand vindt u voor elke polluent (zie derde tab) het van 1990 tot 2019 gemeten evolutietraject en de voorspellingen van vandaag tot 2030 in functie van de WEM (with existing measures) en WAM (with additional measures) scenario’s van de gewestelijke bijdrage aan het NKEP. Iedere grafiek toont bovendien de «Göteborg» en «NEC» plafonds voor de jaren 2020 en 2O30.