Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de discriminatie van de baasjes van assistentiehonden

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 539)

 
Datum ontvangst: 26/01/2021 Datum publicatie: 29/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Zelfredzaamheid, inclusie en toegankelijkheid zijn fundamentele beginselen van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Om die beginselen te respecteren, moeten sommige personen worden geholpen en begeleid door een assistentiehond. De assistentiehonden spelen een essentiële rol bij de verbetering van de zelfredzaamheid, de veiligheid van de verplaatsingen en de levenskwaliteit van hun baasje. In bepaalde situaties zijn ze efficiënter dan mensen. De uitdaging bestaat er dus in ervoor te zorgen dat die personen met hun assistentiehond toegang kunnen krijgen tot de locaties die ze wensen, behalve in uitzonderlijke gevallen die objectief en redelijk gerechtvaardigd worden.
 Wat heeft de Brusselse regering gedaan om ervoor te zorgen dat personen die begeleid worden door een assistentiehond, dezelfde "kansen" krijgen als zelfredzame personen? Het gaat hierbij om de toegang tot werkgelegenheid en huisvesting, het gebruik van het openbaar vervoer, de toegang tot openbare en particuliere plaatsen, ziekenhuizen, enz.
 Voor zover u weet, met welke discriminaties worden de baasjes van assistentiehonden geconfronteerd? Beschikt u over cijfers om uw beweringen te staven?
 Heeft de coronapandemie tot nieuwe discriminaties geleid? Welke? Wat doet u om ze uit te roeien?
 Vindt u dat de antidiscriminatiemaatregelen van de Brusselse regering op dit specifiek gebied volstaan? Om welke redenen?
 Hebt u uw teams opdracht gegeven een analyse uit te voeren van een Brussels wettelijk kader voor de toegang van assistentiehonden tot gebouwen? Wat komt daaruit naar voren?
 Wat doet de regering om het welzijn van de assistentiehonden te waarborgen?
 
 
Antwoord    Discriminatie van geleiders van geleidehonden waarnaar u in uw vraag verwijst, komt overeen met een vorm van indirecte discriminatie.


Uw vragen over de voor deze doelgroep gevoerde acties kunnen worden gericht aan het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, dat ter zake bevoegd is.


De Gemeenschappelijke Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voorziet in de uitvoering van "een codificatie van de wetgeving om de bestaande instrumenten ter bestrijding, opvolging en preventie van discriminatie in een Brussels wetboek ter bestrijding van discriminatie samen te brengen, te coördineren en te versterken" via een ordonnantie die "op alle Brusselse instellingen wordt toegepast".

De codificatie van de gewestelijke bepalingen ter bestrijding van discriminatie in een kaderordonnantie is bovendien een aanbeveling die Unia sinds 2017 maakt.

De opeenvolgende en sporadische aanneming van deze teksten bemoeilijkt niet enkel hun begrip en toepassing, maar vormt ook een hindernis voor hun volledige doeltreffendheid en doelmatigheid aangezien er een voor alle burgers nadelige juridische onzekerheid wordt gecreëerd.


Het coördinatieproject dat ik leid, heeft dus als doel alle verspreide teksten inzake de bestrijding van discriminatie in een uniek corpus juris te bundelen, dat de bescherming van de grondrechten van de burgers kracht zal bijzetten en ervoor zal zorgen dat zij een beter begrip hebben van hun rechten.



Het verzamelen en vergelijken van deze teksten zal ons in staat stellen te antwoorden op eventuele leemtes en tegenstrijdigheden, in het bijzonder op het vlak van internationale verplichtingen en gelet op de evolutieve federale structuur waarvan het Gewest deel uitmaakt.

De revisies van de teksten zullen uitsluitend betrekking hebben op technische en juridische aanpassingen. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft op 25 februari 2021 mijn mandaat in het kader van deze werken omschreven en de evaluatie van
de doelmatigheid van de ingevoerde maatregelen voor de verschillende Brusselse aangelegenheden maakt hier geen deel van uit.

De codificaties zullen echter worden voorafgegaan door een fase waarin een stand van zaken zal worden opgesteld. De enige opzet van deze fase zal erin bestaan de samenhang van de verschillende normatieve teksten te controleren en eventuele leemtes, onduidelijkheden en afwijkingen aan het licht te brengen gelet op de internationale verplichtingen, de bij de andere federale en gefedereerde entiteiten geldende bepalingen en de verworven ervaringen.

Naast de inmiddels aangenomen regelgevingen heeft deze stand van zaken ook betrekking op alle materies waarvoor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Franstalige en Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd zijn en waarvoor zij bepalingen kunnen aannemen inzake de strijd tegen discriminatie.


Ik heb equal.brussels dus de opdracht gegeven
een advocatenkantoor aan te wijzen, om de directie bij dit project te helpen. Dit advocatenkantoor zal worden aangewezen na een offerteoproep en inmededingingstelling, en zal de werken uitvoeren op grond van de bijdragen van de betrokken regeringsleden. Dit project, dat centraal staat in de Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, zorgt ervoor dat er, onder mijn leiding, transversaal zal moeten worden gewerkt tussen de betrokken kabinetten en administraties.

Om deze samenwerking te structureren zal er een begeleidingscomité worden opgericht bestaande uit een vertegenwoordiger van elk betrokken ministerieel kabinet en elke betrokken administratie.
Unia en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen zullen ook worden gevraagd aan dit comité deel te nemen als deskundigen.

De ordonnantie betreffende geleidehonden waarnaar u in uw vraag verwijst, maakt wel degelijk deel uit van dit codificatiewerk en de bijhorende stand van zaken. Wat betreft het deel van uw vraag over de evaluatie van de doelmatigheid van deze maatregel verwijs ik u door naar mijn collega's van het Verenigd College, dat bevoegd is voor de bijstand aan personen.



Het Europese discriminatierecht bevat verschillende richtlijnen, waaronder de gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (2000/43/EG), de instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (2000/78/EG), de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (2002/73/EG en 2006/54/EG), alsook de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (2004/113/EG). De voornoemde richtlijnen liggen aan de oorsprong van de voornaamste Brusselse ordonnanties ter bestrijding van discriminatie.


Sinds 2008 en ingevolge de opeenvolgende overdrachten van bevoegdheden naar de Gewesten heeft het Brusselse Parlement meerdere ordonnanties goedgekeurd in verband met de bestrijding van discriminatie in de materies die tot zijn bevoegdheid behoren, onder meer huisvesting, privétewerkstelling, gewestelijke en lokale overheidstewerkstelling, goederen en diensten
[1].


[1] Ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling: algemeen kader om de gelijkheid van kansen en het verbod op discriminatie in het kader van het gewestelijke werkgelegenheidsbeleid te bevorderen.
· Ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (artikel 4, punt 2): verbod op iedere vorm van discriminatie in de (publieke en private) arbeidsbemiddelingsactiviteiten voor werknemers.
· Ordonnantie van 16 november 2017 inzake het bestrijden van discriminatie op het vlak van tewerkstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: discriminatietesten op het vlak van werkgelegenheid.
· Ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het Brussels gewestelijk openbaar ambt: algemeen kader om de gelijkheid van kansen en het verbod op discriminatie in het gewestelijk openbaar ambt te bevorderen.
· Kaderordonnantie van 25 april 2019 met het oog op een beleid voor de bevordering van diversiteit en de bestrijding van discriminatie bij de Brusselse plaatselijke ambtenarij: algemeen kader om de gelijkheid van kansen en het verbod op discriminatie in de Brusselse plaatselijke ambtenarij te bevorderen.
· Brusselse Huisvestingscode: artikelen 192 tot 214
quinquies: algemeen kader om de gelijkheid van kansen en het verbod op discriminatie inzake huisvesting te bevorderen.
· Ordonnantie van 5 oktober 2017 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en ter bevordering van gelijke behandeling: algemeen kader om de gelijkheid van kansen en het verbod op discriminatie inzake goederen en diensten te bevorderen.
· Ordonnantie (GGC) van 18 december 2008 betreffende de toegang van assistentiehonden tot voor het publiek toegankelijke plaatsen.
· Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 maart 2007 betreffende gelijke behandeling tijdens professionele vorming.
· Decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 9 juli 2010 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling: algemeen kader om de gelijkheid van kansen en het verbod op discriminatie te bevorderen in de bevoegdheden van de Franse Gemeenschapscommissie en in het openbaar ambt bij de overheidsinstellingen van de FGC.