Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de belasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen

Indiener(s)
Emmanuel De Bock
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 312)

 
Datum ontvangst: 08/03/2021 Datum publicatie: 06/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staan ontvangsten uit de belasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

1. Kunt u ons zeggen welk bedrag aan ontvangsten uit de belasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het begrotingsjaar 2020 heeft geïnd?
2. Hoeveel gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen werden in 2020 geteld en aan deze gewestbelasting onderworpen? Kunt u ons het aantal belastingplichtigen meedelen dat in het aanslagjaar 2020 de belasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen heeft moeten betalen?
3. Hoeveel nieuwe belastingplichtigen van de belasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen werden in het aanslagjaar 2020 ingekohierd? Kunt u ons ook meedelen hoeveel belastingplichtigen er omgekeerd uit het kohier werden geschrapt in 2020?
4. Kunt u ons nu al zeggen hoeveel gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen Leefmilieu Brussel op het grondgebied van ons Gewest heeft geteld op 1 januari 2021? Is er de laatste jaren een dalende tendens geweest in het aantal dergelijke inrichtingen in het Brussels Gewest?
5. Hoeveel medewerkers van Brussel Fiscaliteit (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) worden momenteel ingezet voor het beheer van de gewestbelasting op gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen?
 
 
Antwoord    In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende mededelen.

De belasting op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen bracht 4.429.272,19 EUR op in 2019 (achterstand 2018 werd weggewerkt) en 3.711.188,52 EUR in 2020.


Voorts voor wat betreft het aantal gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen, moet eraan worden herinnerd dat het de milieuvergunningen zijn die onderhevig zijn aan de belasting (elke activiteit waarvoor een milieuvergunning klasse 1 of 2 vereist is en werd toegekend door Leefmilieu Brussel of één van de 19 Brusselse gemeenten, is onderworpen aan de belasting).


Er dient tevens op te worden gewezen dat het aantal inrichtingen in 2018 en 2019 respectievelijk 6.426 en 6.328 bedroeg in plaats van de verkeerdelijk gecommuniceerde cijfers in antwoord op een vorige schriftelijke vraag (nr. 145). In 2020 ging het over 6.209 inrichtingen.

Dit komt neer op 6.017 belaste dossiers in 2019 en 5.996 in 2020 (dd. 14 april 2021).

Een dossier heeft betrekking op één milieuvergunning dewelke betrekking kan hebben op meerdere inrichtingen die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van dezelfde activiteit. Eenzelfde belastingplichtige kan bovendien meerdere dossiers hebben als hij beschikt over meerdere milieuvergunningen. Daardoor is een vergelijking jaar op jaar eerder weinigzeggend.

Voorts kan ik meedelen dat er momenteel 2,5 voltijdsequivalenten ingezet worden voor het beheer van de belasting op de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke inrichtingen.