Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beheer van Brussel-Energie, de dochteronderneming van het ANB, en de holding nv Soteercentrum

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 744)

 
Datum ontvangst: 08/03/2021 Datum publicatie: 10/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 07/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In zijn nummer van 3 maart publiceerde het kwartaalblad Médor een uitvoerig onderzoek naar de situatie van het Agentschap Net Brussel. Naast de audits en het juridische geschil met Denuo werd in het onderzoek ook de verdeling van dividenden tussen het ANB en sommige van zijn dochterondernemingen onder de loep genomen.

Zo is op het niveau van Brussel-Energie de overheidsparticipatie in de verbrandingsoven tweeledig: enerzijds het ABP, anderzijds de holding SA Sorteercentrum, een verdeling die voor het overheidsagentschap onevenwichtig lijkt omdat de holding meer zou ontvangen dan het agentschap. Volgens de bronnen van Médor is de holding bovendien overgekapitaliseerd.

Volgens een door Médor doorgegeven persoon die dicht bij de zaak staat, zou dit geld buiten de perimeter van het Brusselse Gewest liggen om de DG en zijn verwanten in staat te stellen zich aan het politieke toezicht te onttrekken. DG Vincent Jumeau van zijn kant rechtvaardigde deze verdelingen door te verklaren dat dit in de holding NV Sorteercentrum geaccumuleerde geld het in de afgelopen tien jaar mogelijk had gemaakt projecten te bevorderen "die bijna 20 miljoen aan investeringen voor het agentschap vertegenwoordigen".

Graag een antwoord op de volgende vragen:
- Kunt u de situatie, de verbanden - organisatorisch/leidinggevend/werk/financieel - en de verdeling van de dividenden tussen het ANB, zijn dochteronderneming Brussel-Energie en de holdingmaatschappij NV Sorteercentrum uiteenzetten en verduidelijken? Wat is de rechtvaardiging voor deze verdeling? Kunt u verduidelijken waarom de holding NV Sorteercentrum in de infrastructuur van het ANB heeft geïnvesteerd? Waar werd dit geld geïnvesteerd en om welke redenen? Om welk bedrag gaat het in totaal? Kunt u ons zeggen of dit een alleenstaand geval is dan wel of er andere ANB-filialen zijn die zich in dezelfde situatie bevinden als Brussel-Energie en de holding NV Sorteercentrum?
- Sommige personen die dicht bij de zaak staan, suggereren dat de DG van het ANB zich op de een of andere manier heeft bevrijd van politieke controle met dit soort verdeling, die buiten het regionale begrotingskader valt.
- Wat het ANB betreft, blijven de financiën in onzekerheid wegens zijn rampzalig structureel beheer, zijn verschillende gerechtelijke conflicten en een mogelijke hervorming die zeker veel middelen zal opslorpen. Kunt u ons uitleggen of het financiële overschot waarover de holding NV Sorteercentrum beschikt, kan of zou kunnen worden aangewend om een agentschap dat financieel onder druk staat, te steunen of zelfs te ontlasten?
 
 
Antwoord    1)
De nv Sorteercentrum is de overkoepelende onderneming voor de 5 dochterondernemingen van het ANB (waaronder Brussel Energie). Als zodanig bezit het Sorteercentrum bijna alle aandelen van die dochterondernemingen, die hoofdzakelijk actief zijn in de verwerkingssector. Het kapitaal van het Sorteercentrum is voor 100% in handen van het ANB.
Statutair en naar het voorbeeld van de regelingen die in het verleden binnen de dochterondernemingen van het ANB zijn opgezet, wordt het Sorteercentrum momenteel beheerd door een raad van bestuur die bestaat uit de directeur-generaal, zijn plaatsvervanger en een lid dat het kabinet van de bevoegde minister vertegenwoordigt.
In 2015, bij de fusie tussen Brussel Recyclage,
voor 99% in handen van het Sorteercentrum en voor 1% van het ANB, en Brussel Energie, voor 60% in handen van het ANB en voor 40% van Suez, hebben de verantwoordelijke minister en de directie besloten om het aandeelhouderschap in de dochterondernemingen te vereenvoudigen door de rol van het Sorteercentrum als koepel en haar vermogen om bepaalde projecten financieel te ondersteunen, te versterken.
De aandelen van Brussel Energie die in handen waren van het ANB werden daarom overgedragen naar het Sorteercentrum.
Dat had financiële gevolgen voor het ANB, aangezien de dividenden niet langer aan het ANB maar aan het Sorteercentrum werden uitgekeerd.
Wat die dividenden betreft: Brussel Energie keerde de volgende dividenden uit aan het Sorteercentrum:
•             € 1.345.686 in 2016;
•             € 1.470.275 in 2017;
•             € 2.158.495 in 2018.

Op langere termijn hadden die inkomsten en de kapitalisatie van het Sorteercentrum tot doel een kas op te bouwen om te beschikken over een overheidsinstantie die in staat is te zorgen voor: de voorfinanciering en het dragen van infrastructuurprojecten, de financiering van investeringen in strategische activa in de verwerkingssector en het dragen van de risico’s die aan die verschillende projecten verbonden zijn.
In dat verband heeft het Sorteercentrum sinds 2015 1,6 miljoen voorgefinancierd in het vastgoedproject Buda, waarvan de totale investering uiteindelijk bijna 30 miljoen euro moet bedragen.
Het Sorteercentrum moet als overkoepelende onderneming ook bepaalde ondersteunende diensten aan de dochterondernemingen verlenen (boekhoudkundig beheer, enz.) en, uitzonderlijk, inspelen op de behoeften van het ANB aan specifieke expertise (met name op het gebied van vastgoed).
Geen enkele andere dochteronderneming keert momenteel dividenden uit, behalve Brussel Compost wanneer haar financiële situatie het toelaat.
2)
Beslissingen over de verwerving van deelnemingen en de oprichting van dochterondernemingen vallen niet alleen onder de verantwoordelijkheid van de directeur-generaal, maar ook onder die van de betrokken regeringen en de bevoegde minister.
Het dagelijks bestuur valt onder de verantwoordelijkheid van de aanwezige en in de statuten vastgelegde bestuurders, zijnde; voor het agentschap, de directeur-generaal, zijn adjunct, en de bestuurder die de voogdijminister vertegenwoordigt.
Door hun juridische aard en gelet op hun activiteiten beschikken de dochterondernemingen over financieringsmechanismen die niet daadwerkelijk deel uitmaken van hetzelfde begrotingsproces als dat waaraan het ANB is onderworpen. Die entiteiten beschikken over eigen middelen die de uitgaven moeten dekken. Zij moeten een bedrijfsboekhouding toepassen. De gedane investeringen worden dus afgeschreven overeenkomstig hun levenscyclus. De daarmee samenhangende opbrengsten worden gebruikt om die kosten te dekken en het mogelijk te maken dat de investeringen ook na de lopende annuïteit worden voortgezet. Hoewel het kader anders is, maken de rekeningen van die dochterondernemingen niettemin deel uit van de rekeningen van het ANB en worden zij jaarlijks gecontroleerd, gecertificeerd en gepubliceerd.
Bovendien mag er geen verwarring ontstaan over de rollen. De meeste dochterondernemingen van het Agentschap zijn naamloze vennootschappen of soortgelijke entiteiten met bestuursorganen bestaande uit bestuurders die tot taak hebben besluiten te nemen overeenkomstig het maatschappelijk doel van de betrokken dochteronderneming en te zorgen voor een efficiënt en evenwichtig beheer van de activiteiten en risico’s. De directe “politieke” controle wordt dus uitgeoefend door de bestuurders bij de uitoefening van hun mandaat.
3)
De nv Sorteercentrum heeft geen overschot maar een reserve. Die reserves worden geleidelijk geïnvesteerd in langetermijnprojecten die beantwoorden aan de behoeften van het Agentschap of haar dochterondernemingen (bouw/renovatie van opslagplaatsen en/of investeringen in nieuwe verwerkingsinstrumenten), op basis van een duurzaam economisch kader. Bovendien moet de financiële situatie van het Agentschap worden gezien in het licht van de tijdelijke schorsing van 20% van haar dotatie tussen 2018 en 2019, waardoor het bijna 50 miljoen euro misliep voor de uitvoering van haar openbaredienstopdrachten. De oplossing voor die situatie ligt/lag niet in het opdrogen van de kassen van de dochterondernemingen, maar in het oplossen van lopende geschillen en in het herontwikkelen en reorganiseren van de activiteiten.