Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de opvolging van het regeerakkoord inzake de capaciteitsuitbreiding van de kinderopvang georganiseerd door de Gemeenschappen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 544)

 
Datum ontvangst: 15/03/2021 Datum publicatie: 03/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het voorjaar van 2015 besliste de Brussel Regering om ter ondersteuning van de capaciteitsuitbreidingen kinderopvang van de gemeenschappen respectievelijk 259 (ACS, aan Franstalige kant) en 65 VTE’s (GECO, aan Nederlandstalige kant) te voorzien in de periode 2015-2019. Dankzij de bijkomende middelen van de VGC en de Vlaamse Gemeenschap leidde dit aan Nederlandstalige zijde tot 1.000 extra inkomensgerelateerde plaatsen. Voor ONE werden 2.214 plaatsen vooropgesteld binnen het Plan Cigogne III (volet 2).

In het regeerakkoord 2019-2024 staat over de opvang voor jonge kinderen onder meer het volgende (cf. p.54-55): “In dat verband verbindt de Regering zich ertoe de jaarlijkse terugkerende dotatie aan de COCOF en de VGC voor projectoproepen voor de oprichting van kinderdagverblijven te handhaven. Zij bevestigt ook de toezeggingen die op 20 juni 2013 in het kader van het Cigogne III–plan zijn gedaan en verbindt zich ertoe
de 106,5 GECO-betrekkingen ter beschikking te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van het laatste deel voor de periode 2019-2022, waaraan nog de GECO-betrekkingen voor de VGC dienovereenkomstig moeten worden toegevoegd.”

Het Gewest hanteert hier een verdeling 8/2, dus de Vlaamse Gemeenschap kan zich op basis van deze paragraaf verwachten aan 26,5 VTE.

Op donderdag 11 maart laatstleden werd in dit kader tevens het akkoord afgekondigd tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de COCOF, waarbij werd bevestigd dat er 2.100 extra plaatsen gecreëerd zouden worden tegen 2025..

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Wat is de graad van realisatie van het Plan Cigogne III (volet 2)? Werden de 259 VTE’s en de vooropgestelde 2.214 plaatsen eind 2019 effectief gerealiseerd? Indien dit niet het geval zou zijn: welke afspraken werden hierover gemaakt met ONE en de inrichtende machten die in 2015 een belofte tot uitbreiding vroegen en kregen?
- Het Regeerakkoord stelde een perspectief van 2019-2022, vandaag wordt de horizon echter gezet op 2025. Wat betekent dit voor de vooropgestelde 106,5 VTE’s? Zijn deze toewijzingen vertraagd of is er een groter contingent beschikbaar gesteld?
- Wanneer mogen we het akkoord over de overeenkomstige VTE’s voor de Vlaamse Gemeenschap verwachten?
 
 
Antwoord    De projecten die in het kader van de eerste twee fasen en fase 2bis besloten in 2015 zijn geselecteerd hebben het mogelijk gemaakt om 6759
gesubsidieerde plaatsen te creëren, waarvan 2537 voor Brussel. Samen met de start van de
programmatie zijn nieuwe overeenkomsten met de regio's gesloten om in het kader van deze projecten steun te verlenen voor de werkgelegenheid.

Wat Brussel betreft, heeft het Gewest zich in principe verbonden tot 311 VTE’s en was de overeenkomst van kracht tot het einde van de laatste zittingsperiode. Over de 311 VTE postes werden er 222 daadwerkelijk toegekend, 67 zijn nog in behandeling en 11 werden opgegeven.

In haar algemene beleidsverklaring bevestigt de Brusselse regering daadwerkelijk de toezeggingen die op 20 juni 2013 in het kader van het Cigogne III plan zijn gedaan, en verbindt zij zich ertoe de
106,5 ACS postes ter beschikking te stellen die
nodig zijn voor de uitvoering van het laatste
onderdeel in de periode 2019-2022.

Rekening houdend met dit engagement en met de reële noodzaak om het aanbod van kinderopvangplaatsen in Brussel te versterken, hebben de intra-Franse regeringen opnieuw hun bereidheid tot samenwerking uitgesproken en richtsnoeren opgesteld voor de toekomstige ontwikkeling van de kinderopvang in Wallonië en Brussel.

In de nota die tijdens de gezamenlijke vergadering van 11 maart 2021 is gepresenteerd, worden dus de richtsnoeren tot 2025 uiteengezet en wordt met name bevestigd dat prioriteit wordt gegeven aan projecten die de infrastructuurfinanciering van de Cocof of de Feder hebben gekregen. Deze
projecten zijn al geïdentificeerd door het ONE en komen overeen met de 106,5 ACS postes zoals voorzien in de algemene beleidsverklaring van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de legislatuur 2019-2024.

Om deze prioriteit te verwezenlijken zal tussen de betrokken entiteiten een nieuwe overeenkomst moeten worden gesloten die de financiering van de 106,5 VTE ACS postes mogelijk maakt, naarmate en wanneer de projecten operationeel worden.

De toekenning van deze 106,5 posten betekent dat tegelijkertijd 26,5 extra postes aan VGC zullen
worden toegekend, overeenkomstig de 80/20
verdelingsregel. Deze uitvoering dient te
geschieden binnen de grenzen van de beschikbare budgeten.

Om de beoogde hoeveelheid banen te kunnen creëren, moeten de betrokken entiteiten, d.w.z. de Vlaamse Gemeenschap en het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, het nu eens worden over een soortgelijke aanpak in het kader van de nieuwe oproep tot het indienen van Kind&Gezin.

Daarom heb ik mijn Nederlandstalige collega's een brief gestuurd, waarin ik hen voorstel dezelfde
aanpak te volgen en onze regeringen de mogelijkheid te bieden een gezamenlijke nota in te dienen, die erop gericht is de samenwerkingsmodaliteiten vast te stellen in het kader van de volgende oproep tot het indienen van Kind&Gezin.