Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het presentiegeld voor de leden van de bestuursorganen van de Openbare Vastgoedmaatschappijen

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 553)

 
Datum ontvangst: 15/03/2021 Datum publicatie: 06/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/04/2021 Ontvankelijk p.m.
29/04/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Sinds 1 januari 2018 worden de bezoldigingen voor de leden van de beheersorganen van de Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM's) geregeld door de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 september 2017 tot uitvoering van artikel 5 van de ordonnantie van 12 januari 2006 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen. Het bedrag van het presentiegeld dat aan de bestuurders van de OVM's worden betaald, is begrensd op 120 euro bruto per vergadering van de raad van bestuur, met een maximum van 20 vergaderingen per jaar die aanleiding geven tot een bezoldiging. De voorzitters en ondervoorzitters van de raden van bestuur van hun kant kunnen zitpenningen ontvangen van maximaal 300 euro bruto per vergadering van de raad van bestuur, van het beperkt bestuursorgaan (directiecomité, beheercomité, enz.) en per voorbereidende vergadering voor deze vergaderingen met de administratieve diensten van de OVM, met een maximum van 40 vergaderingen per jaar die recht geven op een bezoldiging.

Graag zou ik u de volgende vragen willen stellen:

1. Kan u ons, op basis van de gegevens voor de jaren 2019 en 2020, voor elk van de zestien OVM's meedelen welk bedrag aan presentiegeld wordt toegekend aan de bestuurders, alsook welk bedrag presentiegeld wordt toegekend aan de voorzitters en de ondervoorzitters van de raden van bestuur? Hebben alle zestien OVM's het in het besluit van 7 september 2017 vastgestelde maximumbedrag aan presentiegeld toegepast?
2. Hoeveel presentgeld werd door elk van de zestien OVM's toegekend aan de leden van de beheersorganen in de jaren 2019 en 2020?
3. Hoeveel vergaderingen waarvoor presentiegeld moet worden betaald, werden in 2019 en 2020 in elk van de OVM's gehouden?
4. Kan u ons een tabel doen toekomen met voor elke OVM het totale bedrag van de uitgaven in verband met de toekenning van presentiegeld aan de leden van de bestuursorganen in de jaren 2019 en 2020?
 
 
Antwoord    De gegevens van 2019 hebben reeds het voorwerp uitgemaakt van een schriftelijke parlementaire vraag, namelijk schriftelijke vraag nr. 474 (http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=150002&base=1&taal=nl).


We verwijzen dus naar de samenvattende tabel die in het kader van het antwoord op die vraag is verstrekt.

Wanneer u de tabel in bijlage met de gegevens over de ontvangen presentiegelden en het aantal vergaderingen raadpleegt, zal u het maximale bedrag van het presentiegeld kunnen vaststellen dat is vastgelegd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 januari 2019 (dat het in vraag 1 vermelde besluit van 7 september 2017 opheft en vervangt).


Met betrekking tot de gegevens voor 2020:

De gezamenlijke ordonnantie van 14 december 2017 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de transparantie van de bezoldigingen en de voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen bepaalt in artikel 7 dat ieder beheersorgaan van een openbare instelling binnen de 6 maanden na het einde van ieder kalenderjaar, een jaarverslag over de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen moet publiceren.

Dit verslag bevat:

- een gedetailleerd overzicht van de aanwezigheden op de vergaderingen, van de bezoldigingen en voordelen van alle aard en alle representatiekosten die aan de openbare mandatarissen zijn toegekend.
- een lijst met alle reizen waaraan iedere openbare mandataris in het kader van de uitoefening van zijn functies heeft deelgenomen;
- een inventaris van alle overheidsopdrachten die de gemeente of de in artikel 2 bedoelde openbare instelling toegewezen heeft, met vermelding, per opdracht, van de opdrachtnemer en de vastgelegde bedragen, ongeacht of de opdracht met of zonder bevoegdheidsdelegatie toegewezen is.

Voor 2020 moet het verslag dus uiterlijk op 30 juni 2021 beschikbaar zijn.

De BGHM zendt de OVM's elk jaar een omzendbrief over het op te stellen jaarverslag en verzoekt de OVM's haar een exemplaar toe te zenden. Voor het jaarverslag 2020 gaat het om omzendbrief 754.


Aangezien de eerste 6 maanden van 2021 nog niet zijn verstreken, beschikt de BGHM nog niet over een kopie van de verslagen van de 16 OVM's met de gebundelde gegevens voor heel 2020. Een gegevensverzameling voor de 16 OVM's kan pas achteraf, door de BGHM, worden uitgevoerd.


Bovendien wordt in de jaarlijkse omzendbrief van de BGHM herinnerd aan de verplichting om dit verslag toe te zenden aan de “Cel Transparantie van de bezoldigingen” van het Parlement.


Krachtens bovengenoemde ordonnantie is elke betrokken instelling (met inbegrip van de OVM's) namelijk verplicht haar verslag toe te zenden aan een toezichthoudende autoriteit, namelijk de Cel Transparantie van de bezoldigingen van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Deze Cel van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement zou nuttige inlichtingen kunnen verschaffen aan de parlementsleden over de gegevens in de verslagen die haar worden toegezonden door de instellingen die onder het toepassingsgebied van de voornoemde ordonnantie vallen (aanwezigheden tijdens de vergaderingen, bezoldigingen, voordelen en reizen van mandatarissen en een inventaris van de overheidsopdrachten).

Het controleorgaan kan de verantwoordingsstukken opvragen die het nuttig acht voor de controle. De verslagen worden door het controleorgaan ter informatie aan het Rekenhof toegezonden.


Bovendien herinnert de jaarlijkse omzendbrief van de BGHM de OVM’s aan hun verplichting om het jaarverslag over de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, opgesteld overeenkomstig artikel 7 van voornoemde ordonnantie, te publiceren als bijlage bij de jaarrekening die bij de NBB moet worden neergelegd, en om het op de website van de OVM te publiceren.

In de recentste omzendbrief heeft de BGHM op deze publicatiemodaliteiten aangedrongen en ze zal de OVM’s een herinneringsmail sturen.
Na 30 juni 2021 zullen de diensten van de BGHM de publicaties controleren. Indien nodig zal met de OVM's afzonderlijk contact worden opgenomen.