Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de WG Stedenbouw in het kader van het coördinatieplatform voor 5G

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 554)

 
Datum ontvangst: 18/03/2021 Datum publicatie: 24/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In haar beslissing van 25 februari 2021 heeft de Brusselse regering voor de Werkgroep (WG) Stedenbouw in het kader van het Brussels coördinatieplatform voor 5G het volgende beslist:

· De uitvoering van het kadaster van de daken van gebouwen die door de overheid worden gebruikt en waar antennes en/of sites kunnen worden geplaatst;
· De gedifferentieerde analyse volgens de 3 emissienormscenario's van de stedenbouwkundige effecten (zowel uit het oogpunt van het innemen van de openbare ruimte als uit administratief oogpunt - vergunningen enz.).

Staat u mij toe u de volgende vragen te stellen:

· Wie maakt deel uit van deze WG Stedenbouw?
· Hoe werd deze WG samengesteld? Wat was de selectieprocedure? En volgens welke criteria werden deze keuzes gemaakt?
· Worden de personen die deel uitmaken van deze WG bezoldigd?
o Zullen er presentiegelden worden toegekend? Zo ja, wat is het bedrag van dit presentiegeld?
· Heeft deze WG een eigen budget? Zo ja, hoeveel bedraagt dit budget?
· Heeft deze WG een secretariaat? Zo ja, hoeveel bedragen de secretariaatskosten?
· Wat zijn precies de opdrachten van deze WG?
· Waarom en hoe werden die opdrachten gekozen? Wie heeft die keuzes gemaakt en volgens welke procedure?
· Wat is het verband tussen deze WG, Urban.Brussels en Perspective.Brussels? Waarom wordt de administratie niet ingezet voor deze opdracht?
- Welke wetenschappelijke procedure wordt gevolgd voor de uitvoering van het kadaster van de daken van gebouwen die door de overheid worden gebruikt en waar antennes en/of sites kunnen worden geplaatst?
o Wat zijn de selectiecriteria voor de daken?
o Hoe werden ze bepaald en door wie?
o Wanneer zal dit kadaster beschikbaar zijn? Zal het voor iedereen online beschikbaar zijn? Zal het gebruikt worden voor andere bestemmingen van de daken?
· Welke wetenschappelijke procedure wordt gevolgd voor de gedifferentieerde analyse volgens de 3 emissienormscenario's van de stedenbouwkundige effecten (zowel uit het oogpunt van het innemen van de openbare ruimte als uit administratief oogpunt - vergunningen enz.)?
o Wat zijn de 3 emissienormscenario’s van de stedenbouwkundige effecten?
o Hoe worden de analyses uitgevoerd?
o Wat wordt er precies geanalyseerd?
o Op basis van welke studies en wetenschappelijke verslagen worden de analyses uitgevoerd?
o Wat zijn de eerste conclusies ervan? Wanneer zullen ze beschikbaar en openbaar zijn?
· Wat zijn, voor deze twee punten, de contacten en samenwerkingen met de particuliere sector?
o Wat zijn de resultaten van die contacten?
o Wat is de samenwerking?

 
 
Antwoord    De werkgroep waar u vraag betrekking op heeft, werd opgericht bij beslissing van mijn regering in juli 2020. Aangezien nog andere thematische groepen (Milieu, Fiscaliteit en Glasvezel) in het leven werden geroepen, is er gekozen voor een coördinatieplatform, dat voorgezeten wordt door mijn kabinet.

De samenstelling van deze werkgroep is pragmatisch en voor de hand liggend: de leden zijn vertegenwoordigers van het kabinet van staatssecretaris Pascal Smet, belast met Stedenbouw, en van de stedenbouwkundige besturen. Dit element is bekend sinds mijn regering in juli 2020 het stappenplan voor de oprichting van het coördinatieplatform heeft aangenomen. Het bestuur is dus wel degelijk bezig met deze aangelegenheid en vervult hierbij zelfs een sleutelrol.

In dit verband wil ik er ook al op wijzen dat de werkzaamheden van deze groep deel uitmaken van de normale opdracht en taken van de leden waaruit hij is samengesteld. Er is dan ook niet voorzien in een specifieke bezoldiging, begroting of secretariaat van welke aard ook.

De door de verschillende entiteiten aangewezen personen zijn eenvoudigweg de personen die binnen deze instanties belast zijn met de betrokken materies, aangezien zij de ad-hocdeskundigen zijn.

De opdracht en de taken van deze werkgroep zijn door de regering bepaald in het licht van de verschillende stedenbouwkundige uitdagingen die een 5G-netwerk met zich meebrengt – namelijk in hoofdzaak de kwestie van de openbare grondinname van de toekomstige antennes, de stedenbouwkundige voorschriften die van kracht zijn en/of voorzien moeten worden, enz.; zonder daarbij de kwestie van het wetgevend kader te vergeten.

Er wordt door Brussel Leefmilieu gewerkt aan drie werkscenario’s wat betreft de zendcapaciteit. Voor elk van deze scenario’s heeft de Regering gevraagd om te simuleren hoe dit scenario zich vertaalt aan benodigde antennes in het Brussels Gewest. Voor elk van deze categorieën wordt er berekend wat het benodigde aantal antennes is, ervan uitgaand dat bij een kleiner vermogen meer antennes nodig zijn om eenzelfde dekkingsgraad te bereiken. Dit gebeurt zonder de eventuele toekomstige strategie te kennen die de operatoren zullen toepassen om 5G uit te rollen. Ze kunnen immers gebruik maken van verschillende soorten zendapparatuur, van macro-antennes tot microcellen of een combinatie van meerdere types.

Vanuit stedenbouwkundig standpunt hebben deze scenario’s andere gevolgen wat betreft een eventuele afname of toename van antennes, en meer specifiek de aanwezigheid en zichtbaarheid van deze antennes vanaf de publieke ruimte. Het diverse en gefragmenteerde stedenbouwkundig landschap van Brussel, met haar grote diversiteit in dakhoogtes, -groottes, -vormen etc maakt deze opdracht niet evident.

De administratie is reeds belast met de kadaster van de daken van publieke gebouwen.

De bedoeling is om nieuwe regels op te leggen wat betreft afmeting en inplanting van antennes, en dan vooral wat betreft macro-antennes. Daar wordt er gekeken in welke mate de dichtheid aan antennes zal evolueren. Het verschil tussen de drie scenario’s blijft echter relatief beperkt vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Dit gebeurt in dialoog met de operatoren.