Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de omzendbrief over de verdeling van de middelen voor het jaar 2021 in toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet op de OCMW's

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 688)

 
Datum ontvangst: 28/04/2021 Datum publicatie: 24/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 06/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Uw kabinet heeft op 28 januari aan alle voorzitters en secretarissen van de OCMW's van het Brussels Gewest een omzendbrief gezonden waarin zij in kennis worden gesteld van de verdeling van de beschikbare begroting voor elk openbaar centrum voor sociale actie voor het jaar 2021.

In dit verband werd een vooraf bepaald aantal posten per OCMW aangegeven, waardoor ook het maximumbedrag kon worden berekend waarop elk OCMW aanspraak zou kunnen maken voor 2021 in een gesloten enveloppe. Het is vervolgens aan elke structuur om dit bedrag te verdelen, rekening houdend met de schommelingen in het personeelsbestand, en om, indien zij dat wenst, over te gaan tot een herverdeling in het kader van de begroting die haar is toegewezen.

In deze omzendbrief wordt dan ook aangegeven dat het bedrag van de geïndexeerde jaarlijkse verhoogde subsidie 26.553 euro per VTE bedraagt.

Afhankelijk van het aantal aangegeven VTE's worden zeer grote verschillen waargenomen tussen de verschillende structuren, variërend van bijvoorbeeld een jaarlijks budget voor posten in de sociale economie van 145.398 voor Ganshoren (met 5 inschakelingsbetrekkingen als bedoeld in art. 60 §7) tegen 3,509 miljoen euro voor de Stad Brussel (met 150 VTE).

Hoewel dit verschil kan worden verklaard door het demografische verschil van deze twee gemeenten, blijft het aandeel dat wordt toegekend aan het OCMW van Schaarbeek bijvoorbeeld royaal met 3,766 miljoen voor 141 VTE's in vergelijking met de andere gemeenten.

In het licht van het bovenstaande zou ik u de volgende vragen willen stellen:

- Ten eerste, op basis van welke objectieve criteria werden de aantallen VTE's vastgesteld?
- Wat zijn de redenen voor deze verschillen tussen de toegekende enveloppen in 2020 en 2021?
- Wanneer deze crisis eenmaal voorbij is, zullen alle instrumenten voor de socio-professionele inschakeling van de meest kwetsbaren namelijk nuttig zijn en moeten worden ingezet. Geen instrumenten meer ontwikkelen is een keuze, er verwijderen zorgt voor problemen. Kleine OCMW's verliezen tussen 20 en 30 procent van hun artikel 60. Anderen hebben 100 tot 200 procent meer. De onevenwichtigheid en verandering zijn uiterst ingrijpend. Kunt u deze omzendbrief herzien, vooral voor de OCMW's die veel verliezen bij deze hervorming?
 
 
Antwoord    De nieuwe verdeling heeft plaatsgevonden in 2021 op een geobjectiveerde basis, namelijk het aantal begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie (RMI) en van het recht op maatschappelijke dienstverlening (RMD) voor het jaar 2019 (Gegevens POD MI). De toekenning van de betrekkingen gebeurt in verhouding tot het aandeel van elk OCMW in het gewestelijke totaal.

Sinds de regionalisering van de maatregel in 2015 is de toekenning van deze betrekkingen per OCMW gebaseerd gebleven op de opsplitsing die geërfd werd van het federale niveau. Ter herinnering: het federale niveau kende aanvankelijk zijn betrekkingen toe via projectoproepen. Vervolgens, begin de jaren 2010, heeft het federale niveau de toewijzing van de betrekkingen per OCMW vastgesteld op basis van een foto van de bezette betrekkingen.

Het behoud van deze ongelijke verdeling voor de 19 Brusselse OCMW's kon dus niet worden gerechtvaardigd. Daarom ben ik in 2021 overgegaan tot een nieuwe verdeling die ervoor moet zorgen dat alle RMI- of RMD-gerechtigden, ongeacht de gemeente waar ze wonen, via dit systeem een eerlijke kans krijgen op een baan.
Deze nieuwe verdeling is voordelig voor 11 OCMW’s en nadelig voor 8 OCMW’s. Om de verandering te begeleiden, heb ik een bijkomend overgangsbudget van 2 miljoen euro vrijgemaakt, waardoor de 8 betrokken OCMW’s 77 posten voor inschakelingsbetrekkingen zoals bedoeld in art. 60, §7, “Sociale Economie”, krijgen toegekend.

In totaal heb ik voor 2021 een extra budget van meer dan 4,5 miljoen euro vrijgemaakt voor deze inschakelingsvoorziening, d.w.z. 154 bijkomende betrekkingen in vergelijking met 2020.
In het besef dat de OCMW's begeleid moeten worden, zal in juni 2021 een onderzoek van het gebruik en de behoeften worden uitgevoerd.
En u moet weten dat in 2022 eveneens een nieuw overgangsbudget van één miljoen euro voor dit doel zal worden uitgetrokken.