Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inrichting van de oevers van het kanaal van Charleroi

Indiener(s)
Isabelle Emmery
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 787)

 
Datum ontvangst: 05/05/2021 Datum publicatie: 24/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 15/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
11/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 22 maart jl. hebben wij, zoals elk jaar, Wereldwaterdag gevierd. Dit is voor mij een gelegenheid om terug te komen op dit essentiële element in ons leven, het Brusselse Gewest heeft er geen gebrek aan. Ik heb het over het kanaal dat er doorheen loopt...

In ons Gewest wordt het kanaal omringd door stedelijke gebieden en de oevers bestaan hoofdzakelijk uit stenen, bakstenen of betonnen muren. Op sommige plaatsen zijn de oevers met gras of met planten begroeid, maar de wanden zelf van het kanaal zijn verticaal en mineraal. Dit resulteert in een afwezigheid van aquatische en semi-aquatische vegetatie, zoals bijvoorbeeld riet. De ecologische kwaliteit van ons kanaal is dan ook laag, aangezien deze vegetatie van essentieel belang is voor de ontwikkeling van fauna, zoals vissen, weekdieren, enz. Anderzijds wordt gewezen op de aanwezigheid van invasieve exotische plantensoorten of de proliferatie van blauwalgen, die een risico kunnen vormen voor de biodiversiteit en de volksgezondheid. Ons kanaal, hoewel een natuurlijke ecologische corridor, is geen voorbeeld in zijn soort.

Andere gewesten van ons land hebben ervoor gekozen de oevers van het kanaal te ontwikkelen door de bouw van vooroevers waardoor de flora zich kan ontwikkelen en beschermd wordt tegen de golven als gevolg van de scheepsvaart. Steenblokken met spleten, steenkorven, breukstenen die met buizen worden doorboord om de aquatische fauna doorgang te verlenen, het uitgraven van de oevers om zachte hellingen te verkrijgen, er is geen gebrek aan ideeën voor geschikte inrichtingen om de natuur de kans te geven zich te ontwikkelen.

In 2017 publiceerde het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek het verslag van een studie waarin de impact van deze oever- en vooroeverontwikkelingen op de biodiversiteit werd geëvalueerd (1). Uit dit verslag blijkt dat de resultaten met betrekking tot de aanwezigheid van vissen zeer positief zijn: er zijn 23 vissoorten geïnventariseerd, waaronder enkele bijzonder gevoelige soorten, die zich hebben kunnen ontwikkelen in deze rustige ruimten die als gevolg van deze inrichtingen zijn ontstaan.

De vegetatie die zich heeft kunnen ontwikkelen dankzij deze gevarieerde inrichting van de oevers komt niet alleen ten goede aan de vissen... Zij draagt ook bij tot de verbetering van de kwaliteit van het kanaalwater, aangezien bepaalde semi-aquatische planten, zoals het riet of de lis, de eigenschap hebben om biologisch afbreekbare of chemische verontreinigingen zoals stikstof, zware metalen en fosfaten te elimineren. Dit is niet onbelangrijk, aangezien het kanaal regelmatig wordt vervuild door het overlopen van bepaalde afvalwatercollectoren bij hevige regenval.

In het licht van het bovenstaande ben ik van mening dat het een goede zaak zou zijn indien de oevers van het kanaal dat door het Brusselse Gewest loopt, op een gevarieerde en passende manier zouden worden ingericht. Sommige gedeelten van ons kanaal zijn smal en laten eigenlijk geen inrichtingen toe. Hetzelfde geldt voor de gedeelten van het kanaal die zich in dichtbevolkte gebieden bevinden. Maar hoe zit het met de rest van de oevers? Zij worden niet allemaal gemobiliseerd door het laden en lossen dat inherent is aan het vervoer te water. Ik denk bijvoorbeeld aan het Biesterbroekdok in Anderlecht. Dit is een populair wandelgebied voor de Brusselaars en het is al de thuisbasis van vele vogelsoorten. Het zou nuttig zijn de oevers ervan in te richten om de ontwikkeling van nieuwe biotopen mogelijk te maken en de biodiversiteit en landschappelijke waarde van dit deel van het kanaal te vergroten.

Enkele maanden geleden hebt u ons de verschillende projecten ter versterking van de ecologische kwaliteit van de kanaalzone toegelicht, die met name door de Haven van Brussel en Leefmilieu Brussel worden uitgevoerd in het kader van de plannen voor natuur- en waterbeheer. Of in het nieuwe beheerscontract van de haven voor 2021-2025. Deze projecten omvatten onder meer aanbevelingen inzake de vegetatie, de aanleg van paaigronden of nog drijvende vlotten.
U deelde ons ook mee dat de Haven van Brussel, in samenwerking met Leefmilieu Brussel, in 2020 een haalbaarheidsstudie heeft laten uitvoeren om het type drijvende structuur te bepalen dat geschikt is voor het kanaal en de mogelijke plaatsen. De conclusies van de studie positief zijn positief maar er zullen in 2021 proefprojecten op het kanaal moeten worden uitgevoerd, met het oog op de uitvoering van het plan in de periode 2021-2023.

- Wat is de status van de studie? Welke conclusies zijn uit deze studie voortgekomen? Zijn ze positief? Zo ja, wat is het tijdschema voor deze proefprojecten? Voor welke soorten structuren en op welke plaatsen?
- En wat te denken van een eventuele ontwikkeling van de oevers of de creatie van vooroevers, naar het voorbeeld van wat in andere Belgische gewesten wordt gedaan? Zijn er projecten aan de gang?

https://www.gs-esf.be/mailer/ 2021-03_kanaal-canal_newsletter05/newsletter05_txt03NL.htm
 
 
Antwoord    Ik wil opmerken dat mij onlangs een reeks vragen over hetzelfde onderwerp is gesteld, die u ongetwijfeld met belangstelling zult willen lezen.


Verschillende administraties zijn betrokken bij de verbetering van de ecologische kwaliteit van de kanaalzone, waaronder in de eerste plaats natuurlijk de Haven en Leefmilieu Brussel. Veel projecten houden hiermee verband, zowel in het kader van het Natuurplan als in dat van het Waterbeheerplan.

De beheersovereenkomst van de Haven van Brussel, die in januari in werking is getreden, weerspiegelt deze uitdagingen.

De twee betrokken administraties werken goed samen aangezien Leefmilieu Brussel sinds dit jaar deel uitmaakt van het begeleidingscomité van een opdracht om een ecologisch beheerplan op te stellen voor de 15 hectare die door de Haven worden beheerd, om acties voor extensief beheer en mogelijkheden voor ecologische verbetering vast te stellen.

Hoewel het kanaal een kunstmatige waterweg en een gewestelijk stormbekken is dat in de eerste plaats bedoeld is om de scheepvaart en de ontplooiing van havenactiviteiten te vergemakkelijken, is de Haven van Brussel zich ten volle bewust van de belangrijke rol die het kanaal speelt als ecologische corridor. Daarom heeft de Haven zich ertoe verbonden projecten uit te voeren voor de vergroening van het kanaal, met name door de installatie van drijvende planteneilanden. Dit is, zoals u zeer terecht opmerkt, een interessante optie om, waar mogelijk, de afwezigheid van natuurlijke oevers en beddingen en het daaruit voortvloeiende gebrek aan habitats te compenseren door kunstmatige schuilgebieden aan te leggen.

De pre-haalbaarheidsstudie ‘drijvende planteneilanden’ heeft het mogelijk gemaakt de verschillende bestaande systemen te identificeren en te analyseren, via de raadpleging van leveranciers en door de feedback van andere projectdragers (benchmarking: Luik, Rijsel, Rennes, Parijs, Rotterdam). Uit deze analyse is gebleken dat het ‘modulaire kokosvezelsysteem’, met de mogelijkheid om er biohutten in te integreren, het meest geschikt lijkt voor het Brusselse kanaal.

Het studiegebied omvatte het volledige Brusselse kanaal. Na identificatie van verschillende potentiële inplantingssites is uiteindelijk een site geselecteerd als ‘proefsite’, langs de pontons van de Brussels Royal Yacht Club (BRYC), gelegen op de linkeroever, stroomafwaarts van de Van Praetbrug.

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de haalbaarheidsstudie (schets, dimensionering, enz.). Daarna zal een bestek worden opgesteld en gepubliceerd, met het oog op de installatie van een drijvende structuur van ongeveer 200 m² vóór eind 2021, voor een totaalbudget van 150.000 euro. Vervolgens zal er worden gemonitord om het effect van dit type inrichting te beoordelen. Als de feedback positief is, kunnen andere inplantingssites worden overwogen.

In het kader van de studie is ook de mogelijkheid geopperd om inrichtingen van het type ‘lagune’ te realiseren via de aanleg van voorbermen. Aangezien dit type inrichting buiten de scope van de studie ‘drijvende planteneilanden’ valt, is met Leefmilieu Brussel overeengekomen om op een later tijdstip een specifieke studie over dit type inrichting uit te voeren; andere studies zijn reeds aan de gang of gepland (studie over het beheer van drijvend afval, gedifferentieerd beheerplan, enz.). De modaliteiten voor de uitvoering van een dergelijke studie moeten dus nog worden besproken.