Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de brandpreventie in de Brusselse groene ruimtes.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 789)

 
Datum ontvangst: 19/04/2021 Datum publicatie: 21/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 15/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Enige tijd terug mocht ik u reeds ondervragen omtrent de maatregelen tegen branden in de Brusselse groene ruimten, waarbij twee kort op elkaar volgende incidenten in het Zoniënwoud de aanleiding van de vraag vormden (cf. de desbetreffende actualiteitsvraag die tijdens de plenaire vergadering van vrijdag 6 juni 2020 aan bod kwam). Nu de zomermaanden voor de deur staan, valt te verwachten dat ook de kans op bosbranden weer zal stijgen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u duiden welk globaal preventiebeleid er gevoerd wordt inzake de brandpreventie in de Brusselse groene ruimtes? Gebeurt dit nog steeds volgens het brandinterventieplan dat in 2011 werd opgesteld door het Gewest en de DBDMH? Zo ja, kan u de krachtlijnen daarvan toelichten en duiden welke eventuele specifieke aanpassingen er aan dit plan werden doorgevoerd met betrekking tot de brandpreventie in de groene ruimtes?
- Kan u duiden op welke manier Leefmilieu Brussel en de DBDMH anticiperen op de hierboven beschreven problematiek? Worden er specifieke sensibiliseringsacties voorzien om bezoekers van de groene ruimtes te wijzen op mogelijk brandgevaar? Zo ja, welke acties en middelen voorziet u hiertoe? Werden er reeds specifieke maatregelen ondernomen of voorzien omtrent deze problematiek om de verwachte verdere stijging van de bezoekersaantallen in de Brusselse parken en bossen (en bijgevolg de grotere kans op een brand) te ondervangen?
- Beschikt u over cijfers die kunnen duiden hoeveel gevallen van brand er werden vastgesteld in de Brusselse groene ruimtes (parken, bossen …) in 2020? Tot welke schade hebben deze branden geleid en welke kostprijs was hieraan verbonden? In welk aandeel van de gevallen ging het om een (al dan niet opzettelijk) aangestoken brand? Zijn er bepaalde zones die significant vaker getroffen worden door branden? Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de cijfers uit de voorgaande jaren? Werd er in het bijzonder reeds een verhoging van het aantal incidenten vastgesteld voor 2021, nu de bezoekersaantallen in de parken en bossen hoger liggen in het licht van de coronacrisis?
 
 
Antwoord    1)
De veldwerkers van Leefmilieu Brussel (LB) zijn in alle groene ruimten aanwezig.
Wat de parken betreft, zorgen de parkwachters ervoor dat het reglement door de gebruikers nageleefd wordt door een min of meer permanente aanwezigheid.
Op het vlak van het Zoniënwoud, doen de boswachters regelmatig rondes om, in functie van de risicograad, in voorkomend geval snel te kunnen optreden.
De interventies van de DBDMH gebeuren, op basis van het plan van 2011, in nauwe samenwerking met de bosdienst van LB. Het plan bestaat uit een wegencategorisering (afspraakplaatsen, telefoonnummers van de boswachters, (niet-)toegankelijkheid voor de brandweerwagens, locatie van bluswatervoorzieningen).
De bosdienst van LB heeft nauw contact met de hulppost DELTA van de DBDMH die, omwille van zijn nabijheid, bij voorkeur optreedt in het Zoniënwoud.
De enige aanpassing die betreffende het Zoniënwoud werd aangebracht is de markering op het terrein van de afspraakplaatsen van de teams van LB/DBDMH om de interventiezone snel te kunnen bereiken. Er werd in dat opzicht een aanbesteding uitgeschreven om de borden die achteraf op het terrein worden geplaatst te vervaardigen.

2)
Er wordt preventief opgetreden door het organiseren van rondes door het bewakingspersoneel tijdens lange periodes van droogte.
Er staat op dit ogenblijk geen enkele specifieke sensibiliseringscampagne gepland. De park- en boswachters zijn echter aanwezig om het geldende reglement regelmatig aan de gebruikers te herinneren.
De noodzaak van een sensibiliseringscampagne wordt opnieuw geëvalueerd in functie van de weersomstandigheden van de volgende weken en maanden.

3)
In 2020 heeft LB in het Zoniënwoud het hoofd moeten bieden aan vijf beginnende branden, die naar mijn weten niet te wijten waren aan kwaad opzet, maar eerder aan nalatigheid. LB heeft telkens vlug alarm kunnen slaan. De schade was beperkt dankzij een snelle interventie van de DBDMH. Er werden geen werken uitgevoerd om de schade te herstellen. De natuurlijke vegetatie heeft de plaatsen spontaan terug ingenomen.
2020 was een uitzonderlijk jaar door toedoen van de lange periode van droogte. Tijdens de jaren ervoor werden er in het Zoniënwoud 1 à 2 interventies geteld. Er werd geen verschil vastgesteld tussen de gewesten.
De belangrijkste factor die het risico op brand bepaalt is het weer. Branden zijn het ergste te vrezen in periodes van lange droogte als de onderhoutvegetatie droog is. Het risico op brand is op die manier het grootst in zones met lage vegetatie die in de zomer snel uitdroogt.