Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de brandpreventie in de Brusselse groene ruimtes.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 433)

 
Datum ontvangst: 19/04/2021 Datum publicatie: 08/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 04/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Enige tijd terug mocht ik u reeds ondervragen omtrent de maatregelen tegen branden in de Brusselse groene ruimten, waarbij twee kort op elkaar volgende incidenten in het Zoniënwoud de aanleiding van de vraag vormden (cf. de desbetreffende actualiteitsvraag die tijdens de plenaire vergadering van vrijdag 6 juni 2020 aan bod kwam). Nu de zomermaanden voor de deur staan, valt te verwachten dat ook de kans op bosbranden weer zal stijgen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u duiden welk globaal preventiebeleid er gevoerd wordt inzake de brandpreventie in de Brusselse groene ruimtes? Gebeurt dit nog steeds volgens het brandinterventieplan dat in 2011 werd opgesteld door het Gewest en de DBDMH? Zo ja, kan u de krachtlijnen daarvan toelichten en duiden welke eventuele specifieke aanpassingen er aan dit plan werden doorgevoerd met betrekking tot de brandpreventie in de groene ruimtes?
- Kan u duiden op welke manier Leefmilieu Brussel en de DBDMH anticiperen op de hierboven beschreven problematiek? Worden er specifieke sensibiliseringsacties voorzien om bezoekers van de groene ruimtes te wijzen op mogelijk brandgevaar? Zo ja, welke acties en middelen voorziet u hiertoe? Werden er reeds specifieke maatregelen ondernomen of voorzien omtrent deze problematiek om de verwachte verdere stijging van de bezoekersaantallen in de Brusselse parken en bossen (en bijgevolg de grotere kans op een brand) te ondervangen?
- Beschikt u over cijfers die kunnen duiden hoeveel gevallen van brand er werden vastgesteld in de Brusselse groene ruimtes (parken, bossen …) in 2020? Tot welke schade hebben deze branden geleid en welke kostprijs was hieraan verbonden? In welk aandeel van de gevallen ging het om een (al dan niet opzettelijk) aangestoken brand? Zijn er bepaalde zones die significant vaker getroffen worden door branden? Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de cijfers uit de voorgaande jaren? Werd er in het bijzonder reeds een verhoging van het aantal incidenten vastgesteld voor 2021, nu de bezoekersaantallen in de parken en bossen hoger liggen in het licht van de coronacrisis?
 
 
Antwoord    1.
Het plan waarnaar verwezen wordt, is ongetwijfeld het voorlopige interventieplan "Zoniënwoud" (IPI D1 10) dat in 2011 door de DBDMH werd opgesteld, in samenwerking met Leefmilieu Brussel. Dit plan brengt het risico van bosbranden in kaart en voorziet in specifieke bestrijdingsmaatregelen.
Zoals de risicoanalyse van de DBDMH aangeeft,
"deze brandrisico's zijn reëel in jonge aanplantingen en naaldbossen. Ze zijn nog hoger wanneer het kreupelhout droog is en er weinig neerslag valt. (..)
Onder invloed van de klimaatverandering zal de frequentie van deze droge perioden naar verwachting toenemen. Dit kan het risico op brand vergroten."

De specifieke bestrijdingsmaatregelen die in de IPI zijn opgenomen, zijn:
- het uitsturen van specifieke hulp;
- een sectorisatie van het bos en afspraakpunten per sector;
- een lokalisatie van beschikbare/bruikbare watervoorzieningspunten. Er zij op gewezen dat wanneer de gelegenheid zich voordoet, de diensten van Vivaqua, in coördinatie met Leefmilieu Brussel, brandkranen plaatsen in het bos of in de nabijheid;
- de modaliteiten met betrekking tot de versterking van andere zones;
- de relatieve modaliteiten die voortvloeien uit bepaalde aandachtspunten (moeilijke communicatie, gebruik van drones, contacten, enz.).
In 2019 en 2020 is de DBDMH vier keer tussenbeide gekomen bij bosbranden: - in mei 2019 om een klein kampvuur te doven dat was aangestoken in de buurt van de Verdronkenkinderendreef; - in mei 2020 voor een brand op de grond en in de veenlaag op een oppervlakte van ongeveer 900m², nabij de Tumuliweg in Ukkel; - in mei 2020 voor een veenbrand aan bomen, aan de achterkant van de begraafplaats van Watermaal-Bosvoorde; - in juni 2020 voor een takkenbrand aan de rand van het bos, in Watermaal-Bosvoorde.

Naar aanleiding van de brand in de Tumuliweg werd de IPI geactualiseerd, om bruikbare waterwinpunten te kunnen aanwijzen onder de natuurlijke waterpunten in het bos. Deze brand brengt het aantal relatief grote bosbranden waarmee de DBDMH in de afgelopen 15 jaar te maken heeft gehad op vier:
- in het voorjaar van 2013 brak er een bosbrand uit in een naaldbos in het Vlaamse deel van het massief, nabij het bosgebied Rood Klooster. Deze was snel onder controle, waardoor de schade beperkt bleef;
- in 2005 vernietigde een bosbrand, veroorzaakt door een smeulende sigaret, een aanplanting van eiken over een oppervlakte van 1,5 hectare in het Infante-gebied;
- aan de Welriekende Dreef in Oudergem liep in april 1996 een aangestoken vuurtje volledig uit de hand, toen een bewoner van een woning, opgetrokken in de non aedificandi zone, de controle over zijn tuinvuur verloor. Het vuur verspreidde zich in het bos, een oppervlakte van meer dan 2 hectare werd aangetast.
De DBDMH heeft eveneens een voorafgaand interventieplan ontwikkeld voor het Jubelpark, maar dit regelt de toegankelijkheid tot de gebouwen die er zich bevinden.
2.
In het kader van zijn beleid inzake de veiligheid van evenementen, wordt de DBDMH verzocht permanent samen te werken met de diensten "Groene Ruimten" van de gemeenten en Leefmilieu Brussel.
De Cel Event van de DBDMH, die samenwerkt met de Departementen Preventie en Preparatie, is zich tijdens bilaterale ontmoetingen met verschillende vertegenwoordigers van deze instellingen bewust geworden van de bijzondere eisen die gesteld worden aan de bescherming van het milieu tijdens openbare evenementen, ook al behoort dit niet tot haar directe bevoegdheden.
Zo kan de DBDMH, tijdens de studie van de plannen voor het evenemententerrein, anticiperen en/of advies geven over de plaatsing van bepaalde technische installaties (thermische generatoren bijvoorbeeld...) in niet-beboste zones of de voorkeur geven aan en/of advies geven over ballast in plaats van invasieve en destructieve verankeringen in dolomietpaden (springkastelen, tenten, prieeltjes, ...).
De Cel Event heeft ook kwetsbare gebieden, zoals de gebieden Natura 2000, in kaart gebracht om op basis daarvan de best mogelijke evacuatieroutes voor het publiek en de toegangswegen voor de hulpdiensten te bepalen.
Elk gebruik van vlammen, vuur of vuurwerk in een park is het voorwerp van een grondige risicostudie door de DBDMH, met passende maatregelen inzake preventie (stewards, toezicht,…) en blussing (vooraf afgelegde blusleiding). Er worden nauwkeurige instructies gegeven voor de onvoorwaardelijke afgelasting van dit soort activiteiten in geval van sterke wind of klimatologische instabiliteit.
3. In 2020 is de DBDMH 96 keer tussengekomen bij branden in parken, bossen en wouden:
- 44 keer voor brand van vuilnisbak/afval/ karton, 41 keer in een park, 3 keer in Ter Kamerenbos;
- 31 keer voor branden met kreupelhout, stro, takken of bomen, 25 keer in een park, 4 keer in het Ter Kamerenbos, 3 keer in het woud;
- 10 keer voor kampvuur/BBQ vuur, 9 keer in een park, 1 keer in het woud;
- 10 keer voor een chaletbrand/toestel speeltuin/meubilair/tent in een park;
- 1 keer voor een scooterbrand in een park.
Een derde van deze interventies (35) zijn duidelijk als vrijwillig geïdentificeerd.
Ter vergelijking: de DBDMH is in 2019 59 keer tussengekomen bij branden in parken, bossen en wouden:
- 37 keer voor brand van vuilnisbak/afval/karton, 34 keer in een park, 2 keer in Ter Kamerenbos, 1 keer in het Zoniënwoud;
- 13 keer voor branden met kreupelhout, stro, takken of bomen, 10 keer in een park, 1 keer in het Ter Kamerenbos, 2 keer in het woud;
- 3 keer voor kampvuur/BBQ vuur in een park;
- 3 keer voor chaletbrand/ toestel speeltuin/meubilair/tent in een park;
- 2 keer voor een scooterbrand en een keer voor een fietsbrand in een park.


Iets minder dan 40 % van deze interventies werd duidelijk als vrijwillig geïdentificeerd.
Tussen de twee jaren kan dus een duidelijke toename van het aantal interventies worden waargenomen, ongeacht of deze al dan niet het gevolg zijn van vrijwillige handelingen. Hoewel het niet aan de DBDMH is om de oorzaken vast te stellen, is er ongetwijfeld een oorzakelijk verband met de COVID-19-pandemie en de bestrijdingsmaatregelen die zijn genomen om deze het hoofd te bieden.
Met betrekking tot de handhaving, kan u zich richten de burgemeesters en tot de hoge ambtenaar, die bevoegd zijn voor de openbare orde en crisisbeheer op het grondgebied.