Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan de ontwikkeling van de applicatie FloodCitiSene van de VUB.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 434)

 
Datum ontvangst: 19/04/2021 Datum publicatie: 08/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 07/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/05/2021 Ontvankelijk p.m.
07/06/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Op donderdag 25 maart laatstleden maakte de VUB bekend dat diens nieuwste applicatie FloodCitiSense, die Brusselaars moet toelaten om regenval en wateroverlast te melden, na drie jaar onderzoek klaar is voor de volgende fase van de ontwikkeling.

De FloodCitiSense-app gebruikt zowel wetenschappelijke data als informatie van burgers over regenval en mogelijke wateroverlast. Gebruikers kunnen in de app de regenval in hun omgeving aangeven aan de hand van gebruiksvriendelijke iconen die elk staan voor een verschillende intensiteit van regenval, gaande van wateroverlast in parken of straten tot verstoppingen van riolen of privédomein. Door zoveel mogelijk gebieden systematisch in kaart te brengen en de meldingen te registreren, moet de app een waarschuwingsdienst worden voor wateroverlast.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u duiden of en op welke manier het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meegewerkt heeft aan het onderzoek en de ontwikkeling van deze applicatie? Welke steun werd hieromtrent verleend? Welke middelen werden hiertoe vrijgemaakt?
- Op welke manier heeft de Brusselse Regering besloten de verdere ontwikkeling van deze app te ondersteunen en de beschikbare data aan te wenden in het gewestelijk beleid omtrent het voorkomen van en omgaan met wateroverlast? Heeft er daaromtrent reeds overleg plaatsgevonden met de VUB?
- Op welke manier werd de Brusselse brandweer reeds betrokken bij de ontwikkeling van deze applicatie? Werden er reeds afspraken gemaakt omtrent de manier waarop zij beroep zullen kunnen doen op deze applicatie tijdens periodes van wateroverlast?
- Beschikt u over cijfers die kunnen duiden hoe vaak de Brusselse brandweer in 2020 moest uitrukken voor interventies in verband met wateroverlast? Kan u deze interventies opsplitsen naargelang hun aard (bij mensen thuis, in parken, op de openbare weg …) en de gemeente waarin deze interventies plaatsvonden? Hoe verhouden deze cijfers zich tegenover de cijfers uit 2019? Is hieruit reeds gebleken dat er in het Brussels Gewest overstromingsgevoelige gebieden bestaan? Zo ja, op welke manier(en) werd hierop gereageerd?
- Heeft de Brusselse brandweer reeds overleg gepleegd met andere betrokken actoren die er mee voor zouden kunnen zorgen dat het aantal gevallen van wateroverlast in overstromingsgevoelige gebieden teruggedrongen wordt en de bijhorende schade beperkt zou kunnen worden? Zo ja, welke resultaten zijn hier reeds uit voortgekomen?
 
 
Antwoord    1.
Deze vraag heeft geen betrekking op de DBDMH.
Dit ressorteert onder de bevoegdheid van mijn collega's bevoegd voor Innovatie en/of voor Leefmilieu

2.
Deze vraag heeft geen betrekking op de DBDMH
Dit ressorteert onder de bevoegdheid van mijn collega's bevoegd voor Innovatie en/of voor Leefmilieu.

3.
De DBDMH heeft niet deelgenomen aan deze ontwikkeling en er was in dit kader geen enkel contact met de VUB.

4.
De interventiegegevens van de DBDMH zijn gecategoriseerd in een federale nomenclatuur. Deze nomenclatuur omvat verschillende categorieën die betrekking hebben op de verschillende problemen die verband houden met hetzij slecht weer hetzij lekkende waterleidingen. Het is dan ook moeilijk om uit de jaarlijkse gegevens interventies als gevolg van overstromingen af te leiden.

Niettemin draagt de DBDMH bij tot de consolidatie van de gegevens van Leefmilieu Brussel met betrekking tot overstromingen van pluviale oorsprong. Deze gegevens worden samengevoegd op een kaart die beschikbaar is op hun website.
(
https://geodata.leefmilieu.brussels/client/view/1a3cae6b-dd04-4b28-a3e2-c432dc83e24f).
Wanneer het KMI hevige neerslag waarneemt, stuurt Leefmilieu Brussel een verzoek naar de DBDMH om geo-tagged interventiegegevens te verkrijgen:
- 05-06/06/2019: hevige neerslag die tot 77 interventies van de DBDMH heeft geleid
- 09-10/08/2020: hevige neerslag die tot 4 interventies van de DBDMH heeft geleid
- 15-17/08/2020: hevige neerslag die tot 59 interventies van de DBDMH heeft geleid

Wat de plaats van deze interventies per gemeente betreft, zijn zij voor sommige gebeurtenissen niet bijzonder relevant, aangezien zij ook afhankelijk zijn van de plaats van de neerslag, die het Gewest niet systematisch op uniforme wijze treft.

De kaart van overstromingen van pluviale oorsprong die door Leefmilieu Brussel werd opgemaakt, is opgenomen in de risicoanalyse van de DBDMH om de natuurlijke risico's te illustreren waarmee het Gewest kan worden geconfronteerd. Het beheer van regenwater valt niet onder de verantwoordelijkheid van de brandweer.
Wat de door de DBDMH genomen maatregelen betreft :
- Activering van het nummer 1722 door de FOD Binnenlandse Zaken om overbelasting van het noodnummer 112 te voorkomen;
- Specifieke kits voor ledigingen zijn steeds beschikbaar om lichte voertuigen snel te kunnen uitrusten om de interventiecapaciteit te verhogen;
- Er bestaat een procedure voor opschaling, die in een dienstnota is vastgelegd en in het monodisciplinair plan is opgenomen, om meer personeel ter beschikking van de bevolking te kunnen stellen voor ledigingswerken;

- Ook bestaat er een interne procedure om de dispatching te versterken zodat kan worden gereageerd op oproepen van de 1722.
In de bijlage vindt u een inventaris van de locaties van de interventies en hun redenen voor het optreden van hevige neerslag in 2019 en 2020.

5.
Het beheer van regenwater valt niet onder de verantwoordelijkheid van de brandweer. We zijn altijd bereid om onze expertise ter beschikking te stellen als Leefmilieu Brussel of een andere gewestelijke partner daar om zou vragen.