Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de intragewestelijke overeenkomst voor de overbrenging van overledenen van bepaalde Brusselse gemeenten naar Wallonië buiten de openingsuren van de administratie

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 709)

 
Datum ontvangst: 04/01/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 01/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 29 september jongstleden stelde ik u een vraag over het probleem van het vervoer van overledenen in bepaalde Brusselse gemeenten naar Wallonië buiten de openingsuren van de administratie.
Sommige Brusselse gemeenten weigerden immers overledenen van het ene gewest naar het andere over te brengen zolang de overbrengingsvergunning niet door het gemeentebestuur was afgeleverd...
U hebt mij gezegd dat er een circulaire voor de gemeenten zou worden opgesteld om ervoor te zorgen dat de ordonnantie correct wordt geïnterpreteerd door de gemeenten.
Hoe is de situatie vandaag? Heeft u deze kwestie met uw Waalse tegenhanger besproken?
U zei dat er ideeën op de agenda stonden om overbrengingen te vergemakkelijken door middel van digitalisering. In feite heeft alleen Vlaanderen alle administratieve procedures geïnformatiseerd, evenals de stad Brussel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Welke vooruitgang is er geboekt?
Tot slot, hoe zit het met de evaluatie van de redenen waarom gemeenten IRISBOX niet gebruiken? Welke oplossingen zijn aan de gemeenten voorgesteld om hen ertoe aan te zetten gebruik te maken van de overheidsopdracht van het CIBG?
 
 
Antwoord    De overbrenging van de betreffende overledenen betreft hier het vervoer van het stoffelijk overschot naar een tijdelijke locatie (meestal het uitvaartcentrum van de uitvaartondernemer) in afwachting van de afgifte van de toestemming voor begraving of crematie voor de definitieve overbrenging naar het crematorium en/of naar de plaats van begrafenis.

In dit verband is het raadzaam te verwijzen naar artikel 16, derde lid, van de ordonnantie van 29 november 2018 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging waarin is bepaald dat "het transport kan plaatsvinden van zodra de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, een attest heeft opgesteld dat bevestigd dat het een natuurlijke dood betreft en dat er geen risico voor de volksgezondheid is.”.

Het komt er dus op aan de families niet enkele dagen te laten wachten voordat het stoffelijk overschot van de overledene aan hen wordt teruggegeven, wanneer het overlijden plaatsvindt op een feestdag, een weekendavond of zelfs na de openingsuren van de gemeentelijke diensten.

De reikwijdte van deze bepaling van de ordonnantie wordt in de komende omzendbrief effectief toegelicht, om een conforme interpretatie van de ordonnantie door de gemeenten te verzekeren.

Vanwege de territoriale bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van overlijden met betrekking tot de afgifte van het verlof voor de begraving of crematie, kunnen er echter moeilijkheden ontstaan wanneer, na het voorafgaande transport, het stoffelijk overschot zich niet langer op het grondgebied van de gemeente van het overlijden bevind en dat de beëdigd arts die normaal gesproken door deze ambtenaar van de burgerlijke stand wordt aangesteld, moet tussenkomen om zijn rapport op te stellen.

Evenzo laat artikel 16, derde lid, door de territoriale toepassing van de ordonnantie, ook niet toe dat de rechtsonzekerheid die kan ontstaan naar aanleiding van een voorafgaand transport van een stoffelijk overschot naar een plaats buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt weggenomen.

Om hier een einde aan te maken, zullen daarom de nodige verduidelijkingen worden aangebracht in het kader van de samenwerkingsovereenkomst waarover tussen alle deelstaten moet worden onderhandeld, wanneer de coördinatiecel voor de begraafplaatsen en de lijkbezorging in werking treedt binnen Brusselse Plaatselijke Besturen.

Wat de kwestie van de informatisering van de codering van het transport van de overledenen betreft, verwijs ik naar het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 190 over hetzelfde onderwerp, namelijk dat “er momenteel een dubbele denkoefening gevoerd wordt om enerzijds de redenen van de gemeenten (behalve Brussel-Stad dus) te beoordelen waarom ze niet allemaal IRISbox gebruiken, en anderzijds de mogelijkheden te evalueren om hen aan te moedigen de overheidsopdracht dienaangaande van het CIBG te gebruiken”.

Intussen heeft mijn bestuur evenwel reeds met de gemeenten gecommuniceerd om hen te herinneren aan de mogelijkheid samen te werken met het CIBG voor de implementering van de elektronische procedure voor de toelating tot crematie die werd ingevoerd in het kader van de procedure voor “de aangifte van een overlijden” tijdens de gezondheidscrisis. Als gevolg van deze communicatie zijn er nieuwe samenwerkingen ontstaan met de volgende gemeenten: Anderlecht, Ganshoren, Sint-Gillis, Sint-Lambrechts-Woluwe, Ukkel en Vorst.