Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ontwikkeling van windenergie in een stedelijke omgeving

Indiener(s)
Christophe Magdalijns
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 801)

 
Datum ontvangst: 12/05/2021 Datum publicatie: 29/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De diversificatie van de energiemix naar meer duurzame energie staat in de sterren geschreven. In overeenstemming met dit idee en met de strategie ter bevordering van de productie van duurzame energie in de Algemene Beleidsverklaring, is het gemakkelijk voor te stellen dat windenergie in de stad een rol kan spelen, hoe klein ook. Windmolens in een stedelijke omgeving zijn klein in omvang en vermogen. De gebruikte technologieën zijn gevarieerd en kunnen in de gebouwen worden geïntegreerd.

Uitgaande van het principe dat alle hernieuwbare energie welkom is, is een punt over windenergie in de stad de moeite waard. Ook al heeft het, op het eerste gezicht, verschillende nadelen.

Mijn vragen zijn als volgt:

- Wat is de huidige bijdrage van windenergie in Brussel "intra muros"?
- Is deze oplossing, gezien de huidige geringe rentabiliteit ervan, een oplossing voor de toekomst? Zo ja, onder welke voorwaarden en via welk soort projecten?
- Hoe staat het met het windmolenproject in de Haven van Brussel? Lopen er nog andere projecten waartoe u de aanzet hebt gegeven?
- Zijn de huidige subsidies en premies van toepassing op de installatie van windmolens in Brussel? Hoeveel projecten - en voor welke productiecapaciteit - zijn er sinds het begin van uw ambtsperiode uit de gewestbegroting gesteund?
 
 
Antwoord    1)

Het aantal windturbines dat momenteel in Brussel in werking is, is zeer beperkt: er zijn er slechts twee.
De eerste, die in 2013 in dienst werd gesteld aan het hoofdkantoor van Sibelga, is een windturbine met horizontale as en een vermogen van 2,4 kW. Gezien dit geringe vermogen (ter vergelijking: een fotovoltaïsche installatie voor huishoudens heeft doorgaans een vermogen van 3,6 kWp) en de slechte ligging van de turbine in een gebied dat niet erg gunstig is voor de wind, is de productie ervan in feite niet voldoende om de investeringskosten te rechtvaardigen. Het initiatief om deze installatie voor de ingang van de kantoren van Sibelga te plaatsen is eerder belangrijk vanuit communicatieoogpunt om het belang van hernieuwbare productie te onderstrepen. In 2019 (het laatste jaar waarvoor de energiegegevens zijn gevalideerd) heeft de windturbine van Sibelga 219 kWh geproduceerd, terwijl de doelstelling van het Gewest voor 2020 849 GWh was.
De tweede windturbine, die in januari 2021 door Brugel is gecertificeerd, op de centrale site van Toyota, heeft een verticale as (23 m hoog) en heeft een vermogen van 10 kW, wat ook relatief laag is.
2)

Kleine windturbines lijken geen noemenswaardig interessante oplossing voor de productie van hernieuwbare energie in stedelijke gebieden, en met name in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gezien de kosten en risico’s, vooral in vergelijking met fotovoltaïsche energie.

Grote windturbines hebben wellicht een groter potentieel voor elektriciteitsproductie, maar bij de behandeling ervan moet rekening worden gehouden met de veiligheid van de omwonenden, de biodiversiteit en de luchtvaart.
3)

In het beheerscontract van de Haven van Brussel 2021-2025 is bepaald dat de Haven “Onderzoek [zal] voeren (...) van (...) de windenergie potentieel in havenlanden”.

Dat onderzoek zal in de tweede helft van 2021 van start gaan. Het zal bestaan uit een objectivering van het windenergiepotentieel van het havendomein, rekening houdend met de reglementaire voorschriften, de technische grenzen (lawaai, trillingen, veiligheid, exclusiezone rond luchthaven, schaduwzones, visuele impact, impact op de biodiversiteit, enz.). Het zal bestaan uit een verslag waarin de stand van zaken wordt gepresenteerd met betrekking tot deze technologie zoals die op een of meer havensites zou kunnen worden toegepast, en een kaart waarop concreet de mogelijke sites worden aangegeven die met de vastgestelde technologieën zouden kunnen worden uitgerust. De resultaten van dit onderzoek worden uiterlijk in het eerste kwartaal 2022 verwacht.
4)

Windenergie komt in aanmerking voor groenestroomcertificaten, zoals bepaald in artikel 18 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015 betreffende de promotie van groene elektriciteit. In artikel 20 van hetzelfde besluit is bepaald dat het aantal groenestroomcertificaten dat onder meer aan windturbines wordt toegekend, wordt berekend op basis van de CO2-besparing die dankzij de betreffende elektriciteitsproductie-installatie wordt gerealiseerd. De formule in bijlage 2 van hetzelfde besluit resulteert in een toekenningspercentage van 1,81 GSC/MWh voor windenergie-installaties (het certificaat wordt toegekend tot aan het tiende; het na berekening verkregen cijfer wordt afgerond tot het lagere tiende indien het 0,05 niet bereikt, en tot het hogere tiende indien het dit bereikt).

Onderstaande tabel toont de jaarlijkse productie van de windturbine van Sibelga sinds de ingebruikname in 2013, evenals het aantal groenestroomcertificaten dat de turbine tot 2019 heeft gekregen.

Jaar

MWh

Toegekende GSC

2013

0,1415

0,3

2014

0,3152

0,6

2015

0,195

0,4

2016

0,2617

0,5

2017

0,1285

0,2

2018

0,3111

0,6

2019

0,219

0,4

Totaal

1,572

3





Uitgaande van een verkoopprijs van 95 euro voor groenestroomcertificaten, heeft Sibelga in zeven jaar tijd 285 euro ontvangen voor haar elektriciteit afkomstig van windenergie. Ter herinnering: de groenestroomcertificaten worden gefinancierd door de elektriciteitsrekening van de Brusselse verbruikers en komt niet uit de gewestelijke begroting.

Wij kunnen het aantal groenestroomcertificaten dat de in 2021 gecertificeerde windturbine van Toyota zal ontvangen, niet bekendmaken of schatten.