Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de doorstroming in de sociale huur.

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 599)

 
Datum ontvangst: 29/03/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/05/2021 Ontvankelijk p.m.
29/06/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    In de commissie huisvesting van 18 maart werd een vraag gesteld over het tekort aan grote woningen in het huurbestand van OVM's en de herziening van de criteria voor de toewijzing van sociale woningen. Collega Maison stelde daarbij enkele vragen over het gebrek aan “grote” sociale woningen, i.e. woningen met minstens 3 slaapkamers, en haalt onder meer aan dat 5,3% van de sociale woningen minstens 2 slaapkamers op overschot heeft, rekening houdende met de gezinssamenstelling conform het Huurbesluit.

In de actie 8 van uw Noodplan wordt het tekort aan grote woningen op de Brusselse woningmarkt ook erkend, waardoor gezinnen genoodzaakt zijn om onaangepaste woningen te huren op de private huurmarkt. Er staan immers meer dan 49.000 gezinnen op de wachtlijst voor het verkrijgen van een sociale woning, maar de wachttijd varieert sterk al naargelang de gezinssamenstelling. Zo vermeldt het Noodplan dat 98% van de gezinnen die al 5 jaar op de wachtlijst voor een sociale woning staan een woning met 3 of meer slaapkamers nodig hebben. Zo kan de wachttijd voor sommige gezinnen, gelet op de normen van de Brusselse Huisvestingscode inzake omvang en aantal kamers, oplopen tot 5 of maar liefst 10 jaar.

Met tienduizenden Brusselaars op de wachtlijst voor een sociale woning, bevestigen voormelde cijfers nogmaals dat een efficiënte en correcte toewijzing van deze woningen cruciaal is. Efficiënt en correct betekent dat er niet meer, maar ook niet minder, grote woningen worden toegewezen dan noodzakelijk en dat een vlotte doorstroming moet plaatsvinden. Het is onaanvaardbaar dat bv. een koppel zou beschikken over een onaangepaste woning met 3 slaapkamers terwijl men maar 1 slaapkamer nodig heeft.
Een belangrijke vraag is in welke mate deze wettelijk voorziene doorstroming ook effectief gemonitord en opgevolgd wordt.

***
Ik had u hierover graag de volgende vragen gesteld.

1. Hoe zijn de OVM’s op de hoogte van een gewijzigde gezinssamenstelling? Is er sprake van een meldingsplicht bij de sociale huurder?
2. Hoeveel huurovereenkomsten werden er conform artikel 140 van de Huisvestingscode beëindigd in 2019 en 2020 wegens weigering van een aangepaste woning? Kan u deze uitsplitsen per OVM?
3. Hebben alle OVM’s jaarlijks een doorstromingsplan overgemaakt aan de BGHM in 2019 en 2020? Zo neen, welke OVM’s hebben aan die verplichting verzuimd?
4. Hoeveel huurtoeslagen voor een bovenmatige woning werden er in 2019 en 2020 opgelegd door de OVM’s conform artikel 25 van het Huurbesluit?
 
 
Antwoord    Elk jaar vragen de OVM's hun huurders om de volgende informatie: gezinssamenstelling en inkomen. De huurprijs wordt berekend op basis van deze informatie.


Volgens artikel 13 van de standaardhuurovereenkomst moet de huurder alle wijzigingen in gezinssamenstelling melden.

De tabel in bijlage 1 toont het aantal huurovereenkomsten dat overeenkomstig artikel 140 van de huisvestingscode is ontbonden wegens weigering van een aangepaste woning voor de jaren 2019 en 2020.

Alle OVM's hebben hun mutatieplan opgesteld en ingediend, zoals vermeld in artikel 7 van het huurbesluit.

Tot slot geeft de tabel in bijlage 2 een overzicht van het aantal door de OVM's opgelegde huurtoeslagen voor een woning met een kamer te veel voor de jaren 2019 en 2020.