Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de balans inzake absenteïsme en burn-out bij de overheidsdiensten

Indiener(s)
Latifa Aït Baala
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 450)

 
Datum ontvangst: 03/05/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 02/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
31/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Chronische stress op het werk leidt tot een hoger risico op absenteïsme, maar ook op burn-out. En dat laatste blijft toenemen met de huidige gezondheidscrisis.

· Kunt u mij voor de jaren 2018, 2019 en 2020 de cijfers geven van het langdurig absenteïsme en de burn-outpercentages voor elk van de overheidsdiensten (1) die onder uw toezicht staan?
· Welke conclusies trekt u uit de evolutie van die cijfers?
· Wat is de evolutie van het langdurig absenteïsme in deze overheidsdiensten sinds de coronacrisis?
· Wat is de evolutie van het burn-outpercentage in deze overheidsdiensten sinds de coronacrisis?
· Hoe zit het met de eerste helft van 2021?
· Voor diezelfde jaren, wat is de verhouding van vrouwen en mannen (in aantal en percentage)? Wat is de gemiddelde leeftijd? Welke werknemers hebben het meest te maken met absenteïsme en burn-out in deze overheidsdiensten (statutair of contractueel)?

Overheidsdiensten die rechtstreeks of onrechtstreeks onder uw bevoegdheid vallen, met inbegrip van de autonome overheidsinstellingen.



 
 
Antwoord   

Voor de  DBDMH:

 

Betreffende burn-out: de reden van een medische afwezigheid is niet gekend door de DBDMH, aangezien de werknemer niet verplicht is dat aan zijn/haar werkgever mee te delen.

 

Betreffende langdurige afwezigheden zijn er geen statistieken beschikbaar. De DBDMH beschikt wel over algemene cijfers m.b.t. absenteïsme. Die kan u ook terugvinden in een eerder antwoord op schriftelijke vraag nr. 259.

Voor HUB.BRUSSELS:

 

Er moet eerst en vooral worden verduidelijkt dat de redenen voor absenteïsme door ziekte onder het medisch geheim vallen en dat de werkgever bijgevolg niet noodzakelijk ingelicht is over de exacte afwezigheidsredenen. Er zouden enkel hypotheses en vermoedens kunnen worden uitgebracht, maar onze diensten kunnen niet op geldige wijze een professioneel medisch advies vervangen. De volgende cijfers nemen deze realiteit in aanmerking.

 

In 2018 telde hub.brussels 6 langdurig afwezigen, met één vermoeden van burn-out.

In 2019 is het aantal licht gedaald naar 4 langdurig afwezigen, met één vermoeden van burn-out.

 

In 2020 telde het agentschap 5 langdurig afwezigen, met één vermoeden van burn-out.

Het aantal langdurig afwezigen blijft stabiel.

Momenteel werd geen grote evolutie van de langdurige afwezigheden vastgesteld.

 

Wat het aantal burn-outs betreft, is er geen exacte informatie beschikbaar. Het aantal blijft stabiel, onder alle voorbehoud.
Het is mogelijk dat er begin dit jaar een lichte tendens naar een groter aantal langdurig zieken is ingezet. Deze terugstoot is nog niet voldoende om het te kunnen bevestigen.

Het agentschap telde 42% (103/246) mannen en 58% vrouwen in 2018, 38% (99/260) mannen en 62% (161/260) vrouwen in 2019 en 40% (104/260) mannen en 60% (156/260) vrouwen in 2020.

Het aantal langdurig afwezigen bij het mannelijk personeel bedroeg respectievelijk 1% (1/103) in 2018, 2% (2/99) in 2019 en 1,9% (2/104) in 2020. Het aantal langdurig afwezigen bij het vrouwelijk personeel bedroeg respectievelijk 3,5 % (5/143) in 2018, 1,2 % (2/161) in 2019 en 2,8 % (3/104) in 2020.

Het leeftijdsgemiddelde voor de langdurig afwezigen was 40,7 jaar in 2018, 37,8 jaar in 2019 en 44,8 jaar in 2020. Aangezien het agentschap hoofdzakelijk uit contractuelen bestaat, is het logisch dat het personeelstype dat het meest betrokken is bij langdurige afwezigheden, het contractuele personeel is.

 

Voor URBAN.BRUSSELS:

 

We spreken van een 'afwezigheid van lange duur' vanaf een afwezigheid van 30 opeenvolgende kalenderdagen.

 

De redenen voor de afwezigheid zijn vertrouwelijk (ARAB), bij de registratie van de cijfers met betrekking tot het ziekteverzuim van lange duur wordt geen onderscheid gemaakt op basis van de oorzaak (bv. bevallingsverlof, burn-out, ...).

 

Ziehier de cijfers op deze basis voor de jaren 2018, 2019 en 2020 met betrekking tot de afwezigheid van lange duur:

 

Jaar

# afwezigheden

# totaal aantal dagen

2018

22

2.714

2019

19

3.680

2020

22

4.102

2021

17

2.121

 

NB: lees de tabel als volgt: In 2018 tellen we 22 afwezigheden van lange duur. Dit komt overeen met een totaal van 2.714 dagen.

 

We stellen vast dat het aantal afwezigheden van lange duur vrij stabiel blijft, maar dat de duur van de afwezigheden toeneemt.

 

De 17 afwezigheden van lange duur in het 1e semester van 2021 impliceren niet dat dit cijfer (2.121) voor het volledige jaar zal verdubbelen, deze medewerkers kunnen hun afwezigheid van lange duur verlengen.

 

Ziehier ten slotte de cijfers per geslacht, type contract en leeftijdscategorie:

 

 

2018

2019

2020

2021

   

%

 

%

 

%

 

%

Mannen

2

9

3

16

5

23

3

18

Vrouwen

20

91

16

84

17

77

14

82

Contractuelen

8

36

11

58

9

41

8

47

Statutairen

14

64

8

42

13

59

9

53

25-29 jaar

1

5

0

0

2

9

1

6

30-34 jaar

2

9

4

21

3

14

3

18

35-39 jaar

1

5

2

11

0

0

2

12

40-44 jaar

3

14

1

5

0

0

0

0

45-49 jaar

6

27

4

21

5

23

2

12

50-54 jaar

2

9

5

26

6

27

3

18

55-59 jaar

5

23

0

0

2

9

3

18

+ 60 jaar

2

9

3

16

4

18

3

18

Totaal

22

 

19

 

22

 

17