Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de impact op de werkgelegenheid in Brussel van de renovatie-bouw van sociale woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 623)

 
Datum ontvangst: 12/04/2021 Datum publicatie: 27/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 13/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/06/2021 Ontvankelijk p.m.
13/07/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Via de pers vernamen we op 7 april de laatste cijfers over de renovatie van sociale woningen in het Brussels Gewest. Momenteel worden 212 renovatieprojecten uitgevoerd voor een totaalbedrag van 666 miljoen euro. Verwacht wordt dat tegen het einde van de zittingsperiode in 2024 175 renovatiewerven afgerond zullen zijn voor een totaalbedrag van 541 miljoen euro. Tijdens de huidige zittingsperiode zullen hopelijk in totaal meer dan 28.000 (28.812) sociale woningen geheel of gedeeltelijk worden gerenoveerd.

Bovendien heeft de regering zich in haar gewestelijke beleidsverklaring en in het in januari jongstleden gepresenteerde noodhuisvestingsplan ertoe verbonden om tegen 2024 15.000 extra woningen te bouwen en/of aan te kopen ter ondersteuning van 15.000 van de 49.000 huishoudens die op een sociale woning wachten.

Eerst en vooral, zijn mijn fractie en ikzelf verheugd over de door de regering uitgesproken ambitie inzake renovatie en/of bouw/aankoop van sociale woningen. Dit zijn structurele problemen waarmee ons Gewest al geruime tijd te kampen heeft.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt inderdaad ongeveer 40.000 sociale woningen, waarvan bijna 80% meer dan 50 jaar geleden werd gebouwd. De renovatie van het bestand om het aan de huidige normen aan te passen is dan ook een enorme uitdaging.

Tegelijkertijd heeft de COVID-19-pandemie de reeds bestaande crisis in de sociale huisvesting verergerd. Zo stonden er volgens de laatste cijfers (van afgelopen september) 49.135 kandidaat-huishoudens op deze lijst ingeschreven, die 128.270 personen vertegenwoordigen, d.w.z. 10,5% van de Brusselse bevolking, dit toont aan, als dit nog nodig is, dat er enorme behoeften op dit gebied bestaan.

Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen:

o Kunt u ons, voor de lopende of reeds geplande werken, zeggen welke bedrijven en arbeidsplaatsen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemobiliseerd worden in het kader van deze renovatie-/bouwstrategie voor de sociale huisvesting in Brussel? Kunt u ons uw antwoord geven en de redenen voor deze gegevens uiteenzetten? Kunt u ons nadere gegevens verstrekken over de Brusselse bedrijven die aan de verschillende aanbestedingen hebben deelgenomen? Kunt u ook de gemaakte keuzes verantwoorden?

o Tegelijkertijd vrezen sommige waarnemers een overweldiging van de bouwsector door de vele investeringen en werken die gepland zijn voor het economisch herstel. De vrees bestaat dat de bouwsector al deze projecten al dan niet zal kunnen bolwerken omdat zij een kolossale menselijke uitdaging vormen. Het tekort aan geschoolde arbeidskrachten in de bouwsector, dat wij herhaaldelijk hebben besproken en dat reeds bestond vóór de gezondheidscrisis, is een van de vele uitdagingen waarmee de sector wordt geconfronteerd. In geval van een krappe arbeidsmarkt blijft het gebruik van gedetacheerde werknemers een mogelijkheid voor aannemers. Uw collega, de Waalse minister van Huisvesting, heeft in dit verband verklaard dat deze renovatie- en bouwplannen voor sociale woningen "een maatschappelijk doel hebben, maar ook een economisch doel voor de ondernemingen en de plaatselijke beroepsbevolking. Wij streven naar een hefboomeffect. Wij moeten zorgen voor een zo goed mogelijk kader voor overheidsopdrachten, door milieu- of maatschappelijke clausules op te nemen, door kleinschalige opdrachten te lanceren om ze op de binnenlandse markt te richten, en door het gebruik van lokale producten aan te moedigen.
Kunt u ons zeggen of dit soort clausules op de tafel van de regering liggen? Wat zijn de hoofdlijnen ervan? Hoe kunnen deze vanuit juridisch oogpunt worden geformuleerd zonder een soort protectionisme te bedrijven? Kunt u ons zeggen of er besprekingen in die zin gaande zijn met de andere machtsniveaus van het land of met de vertegenwoordigers van de bouwsector?

o Kunt u ons, wat deze gedetacheerde werknemers betreft, de gegevens verstrekken over degenen die in het Brussels Gewest werken, alle sectoren samen, maar ook meer specifiek in de bouwsector? Kunt u de cijfers in een chronologische dynamiek voorleggen? Had de pandemie een rol hierin en zo ja, welke? Welke interpretatie maakt u van deze gegevens?
 
 
Antwoord    De BGHM heeft voor elke lopende renovatie- en bouwwerf alle bedrijven geïdentificeerd die een bod hebben uitgebracht en welke zijn geselecteerd. Onder al deze bedrijven hebben we bedrijven geselecteerd waarvan de hoofdzetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gevestigd.


De tabel in bijlage toont de definitieve gegevens voor elk lopend project. Daaruit blijkt dat 50% van de renovatieprojecten is toevertrouwd aan Brusselse bedrijven en voor bouwprojecten stijgt dit percentage tot 35%.


De BGHM is helaas niet in staat om het aantal werknemers in deze bedrijven te verstrekken die tegelijkertijd tewerkgesteld zijn in sociale huisvestingsprojecten en in Brussel gevestigd zijn. Dit is een onderzoeksobject op zich dat de BGHM niet kan bestuderen.


Deze gegevens kunnen verklaard worden door de selectieprocedures die momenteel door de BGHM worden toegepast. Dit is een openbare aanbestedingsprocedure van het open type. Voor bedrijven is het enige selectiecriterium de prijs.


U zult echter merken dat een van de inschrijvers een onderneming in de sociale economie is.


De BGHM hoopt dat meer gecontroleerd gebruik wordt gemaakt van dit type dienstverlener en heeft deze mogelijkheid onderzocht zoals hieronder uiteengezet

De BGHM legt de laatste hand aan de verbetering van de sociale clausules in overheidsopdrachten voor werken. Dit zal de werkgelegenheid in Brussel helpen bevorderen.
Dit werk werd uitgevoerd in samenwerking met Actiris. Er werden drie soorten flexibele clausules ontwikkeld. Flexibele clausules houden in dat inschrijvende ondernemingen de mogelijkheid hebben om voor sociale woningbouw- en renovatieprojecten te kiezen tussen:
• arbeidsclausules;
• opleidingsclausules;
• clausules voor uitbesteding aan bedrijven in de sociale economie.

Ter voorbereiding op de toepassing van deze clausules organiseert de BGHM bijeenkomsten met ondernemingen van de sociale economie om de mogelijke diensten vast te leggen.

Wat de statistieken over gedetacheerde werknemers betreft, zijn er weinig gegevensbronnen die een nauwkeurige en recente schatting van de evolutie van deze jobs mogelijk maken.

De volgende studie, uitgevoerd door Hiva (*), "Inkomende en uitgaande detachering in de Belgische arbeidsmarktstatistieken - met een focus op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest", schatte echter een gemiddelde tewerkstelling in België voor 2018 van zo’n 133 000 uniek gedetacheerde personen (gemiddelde van de 4 kwartalen van 2018). Van deze jobs kunnen we schatten dat er ongeveer 21.600 jobs zijn in het Brussels Gewest, of ongeveer 16% (zie p.12).

*
https://www.dynamstat.be/files/zl730355-onderzoekspaper-eind-nl.pdf - Onderzoekspaper - Hiva -Frederic De Wispelaere, Saena Chakkar & Ludo Struyven

De bouwsector vertegenwoordigt ongeveer 43% van de gedetacheerde werknemers in het Brussels Gewest.

De kwaliteit van deze gegevens over gedetacheerde werknemers, uitgesplitst naar activiteitensector, levert echter betrouwbaarheidsproblemen op aangezien een aanzienlijk deel van de gedetacheerde werknemers geregistreerd is in een onbekende activiteitsector (+/- 30%).

De auteurs van de studie wijzen namelijk op een wijziging in de manier waarop Limosa-aangiften (gedetacheerde werknemers) door werkgevers moeten worden ingediend. Sinds eind 2017 wordt een engere definitie van de bouwsector (Paritaire Commissie nr. 124) gehanteerd en wordt bij werkzaamheden in de bouwsector gevraagd of de werkgever een bepaalde premie betaalt (vergelijkbaar met een premie van kracht voor de bouwsector in België). Het risico bestaat dus dat sommige werkgevers van gedetacheerde werknemers deze vraag uit de weg zullen gaan en de activiteitsector (bouw) niet specificeren, ondanks het feit dat ze actief zijn in de bouwsector. Dit brengt uiteraard de betrouwbaarheid van de cijfers in gevaar, waardoor het moeilijk is om de verdere ontwikkeling van detacheringen in de bouwsector te volgen.