Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de stand van zaken omtrent het gewestelijk beleid inzake modulaire woningen en andere nieuwe woonvormen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 625)

 
Datum ontvangst: 20/05/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 02/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Enige tijd terug mocht ik u reeds ondervragen omtrent het gewestelijke beleid inzake modulaire woningen en andere nieuwe woonvormen, zoals de tiny houses (cf. onder meer schriftelijke vragen nr. 137, nr. 265 en nr. 458 voor Mevr. Ben Hamou en schriftelijke vraag nr. 144 voor Dhr. Smet).

Uit de eerdere antwoorden die hieruit voortkwamen, bleken er zich voornamelijk nog problemen voor te doen aan de juridische kant van het verhaal. De administratieve procedure en de opgelegde normen zijn op dit ogenblik nog niet voorzien op deze nieuwe woonvormen, waardoor het verre van vanzelfsprekend is om de juiste vergunningen te kunnen verkrijgen. In het meest recente antwoord ter zake liet Mevr. Ben Hamou echter weten ‘dat er nog geen contact is geweest met onze bevoegde collega's in de regering over deze verschillende obstakels’, al liet Dhr. Smet in een eerder antwoord wel optekenen ‘dat de lopende wijziging van de regelgeving beoogt de obstakels voor het opzetten van dergelijke projecten weg te nemen.’

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u verduidelijken welk standpunt de Brusselse Regering inneemt ten aanzien van de ondersteuning en stimulering van dit soort nieuwe woonvormen? Werd dit intussen reeds besproken binnen de Regering, om zo tot een consensus te komen wat betreft de visie die men hierop nahoudt?
- Kan u een stand van zaken geven wat betreft het concrete gewestelijk beleid dat gevoerd wordt inzake van modulaire woningen en andere nieuwe woonvormen, zoals de tiny houses? Welke concrete maatregelen werden hieraan verbonden? Hoe vertaalt dit zich naar concrete acties en middelen?
- Kan u in het bijzonder toelichten welke (piloot)projecten daaromtrent gelanceerd of ondersteund worden? Kan u een overzicht geven met telkens een omschrijving van het desbetreffende (proef)project, de doelstellingen die hierbij bepaald werden en de steun die het Gewest hieraan verleent?
- Kan u een stand van zaken geven wat betreft de mogelijke aanpassing van de juridische en administratieve normen die aan dit dossier verbonden zijn? Welke regelgevingen dienen hieromtrent aangepast te worden? Hoe ver staat men reeds met deze aanpassingen en welk tijdskader voorziet men voor de oplevering hiervan? Kan u deze regelgevingen en aanpassingen nader toelichten?
 
 
Antwoord    Het standpunt van de BHR over de ondersteuning van dit soort nieuwe woonvormen is een kwestie die in de eerste plaats verband houdt met de herziening van de GSV.

De bereidheid van de BHR om de nieuwe woonvormen op te nemen houdt ook de ontwikkeling van innovatieve oplossingen zoals modulaire woningen in.

Het feit dat de BGHM met dit soort oplossingen experimenteert om de herhuisvesting te bespoedigen van gezinnen waarvan de woning ingrijpend wordt gerenoveerd, is ook een aanwijzing.

De obstakels voor de ontwikkeling van modulaire woningen houden echter lang niet alleen verband met het beleid.

In het kader van de in 2018 gelanceerde projectoproep, is gebleken dat een van de lastigste factoren de identificatie van grond was om deze projecten op te realiseren. De schaarse beschikbare grond is een realiteit die gevolgen heeft voor de modulaire huisvesting, net zoals voor alle andere woonvormen.


Wat betreft de maatregelen die de BHR momenteel op dit vlak neemt, gaat het vooral om de in 2018 gelanceerde projectoproep. Deze loopt minimaal tot 31/12/2022, en zoals ik hierboven al aangaf, wordt er ook nagedacht over de wijziging van de GSV teneinde dit soort woningen in de regelgeving op te nemen. Als we willen dat dit soort huisvesting zich ontwikkelt, moeten we daarvoor immers een gepast wettelijk kader scheppen.


Wat de proefprojecten betreft, en zoals reeds aangegeven in de antwoorden op uw schriftelijke vragen nrs. 137, 265 en 458, heeft Brussel Huisvesting in februari 2018 een projectoproep gelanceerd betreffende de plaatsing van lichte en innoverende modulaire woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

In het kader van deze projectoproep werden modulaire en/of lichte woningen gedefinieerd als een woonvorm die bestaat uit geprefabriceerde elementen, bedoeld is om tijdelijk te worden geïnstalleerd in verlaten of ongebruikte ruimten (terreinen of gebouwen) en gemakkelijk kan worden verplaatst en omgebouwd in geval van ingebruikname of bestemmingswijziging van het onroerend goed waar het project is gevestigd.


Deze projectoproep was tezelfdertijd gericht op:

- het op korte termijn aanwakkeren van de productie van modulaire of lichte woningen;
- het ontwikkelen van innovatieve projecten die tot de beste praktijken kunnen leiden;
- Deze woonvorm promoten en meer bekendheid geven in het Brussels Gewest.


Bovendien moeten de ontwikkelde woningen bestemd zijn voor mensen die zich in een maatschappelijk zeer kwetsbare situatie bevinden, met name mensen die van de straat komen.

Naast het onderdeel "woningcreatie" moesten de projectleiders dus ook een onderdeel "begeleiding van de huurders" integreren, met het oog op de re-integratie van de huurders op lange termijn.


Uit de acht ingediende projecten werden er uiteindelijk vijf geselecteerd, voor een totaal van 42 woningen:

- “Modulo”, gedragen door het Sociaal Verhuurkantoor van Sint-Gillis;
- “Home for Less”, gedragen door l’Ilot;
- “Moving Nest”, gedragen door Straatverplegers;
- “Swot Mobiel”, gedragen door Samenlevingsopbouw;
- “Woonbox”, gedragen door Samenlevingsopbouw.

Het subsidiebedrag werd vastgelegd op maximaal 200.000 euro per project en kon maximaal 90% van de kosten van het ingediende project dekken.


Uiteindelijk werd voor de vijf geselecteerde projecten een subsidie van in totaal 998.474,00 euro toegekend.

Zoals hierboven vermeld, loopt de termijn voor de realisatie van deze projecten tot 31 december 2022 (met de mogelijkheid van maximaal een jaar uitstel in geval van uitzonderlijke omstandigheden die de werken buiten de wil en de verantwoordelijkheid van de projectdrager hebben vertraagd).


Tot slot, zoals ook aangegeven in het antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 137, heeft Brussel Huisvesting in augustus 2018 deelgenomen aan een werkgroep over de wijziging van de normen van de GSV, om onder meer een duurzame en specifieke reglementaire oplossing voor te stellen om de bouw van modulaire woningen te vergemakkelijken.


De juridische problemen betreffende de modulaire woningen zijn onder meer de volgende:


- Normen met betrekking tot de oppervlakte;
- Aansluiting op het water-, elektriciteits- en rioleringsnet;
- EPB-normen;
- Sociale wetgeving;
- Verplichtingen inzake ventilatie;
- Reglementering betreffende de functiewijzigingen van gebouwen.
Deze juridische obstakels vallen echter vooral onder de bevoegdheden van mijn collega's Pascal Smet (Stedenbouw) en Alain Maron (EPB, ventilatienormen).

Wat Stedenbouw betreft, heeft het kabinet van staatssecretaris Pascal Smet een nieuwe herziening van de GSV ondernomen, "GSV - Goodliving" genaamd.

In het kader van deze herziening zal Urban in november werkgroepen organiseren onder de administraties (waaronder Brussel Huisvesting). Deze werkgroepen zullen na het huidige werk van de expertencommissie samenkomen.


De bedoeling is om van deze nieuwe regelgeving een hulpmiddel te maken dat wordt opgebouwd in samenwerking met alle Brusselse actoren, zowel met de administraties, politici, vzw’s, experten als natuurlijk ook met de buurtbewoners.

Het gaat er om de kwesties over huisvesting en de nieuwe woonvormen centraal in het proces op te nemen om een regelgeving te kunnen voorleggen die de Brusselse manier van leven weerspiegelt. Brussel Huisvesting zal de specifieke kenmerken van modulaire huisvesting bespreken om deze in het GSV-project te integreren.