Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de nieuwe perceptie van de vleermuis als gevolg van de huidige gezondheidscrisis.

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 831)

 
Datum ontvangst: 25/05/2021 Datum publicatie: 27/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 07/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De vleermuis krijgt bijzondere aandacht en bescherming in ons Gewest, net als overal de laatste jaren.

Tegenwoordig heeft de vleermuis echter de reputatie gekregen gastheer te zijn van vele virussen.

Die reputatie is niet onterecht. De epidemieën van Ebola en het coronavirus hebben bij het grote publiek aan het licht gebracht dat deze kleine zoogdieren vaak dragers zijn van vele virussen zonder er overigens onder te lijden.

Mijn vraag is dus of Leefmilieu Brussel op de een of andere manier rekening houdt met deze nieuwe situatie, en zo ja, hoe?

Wat is de geschatte populatie van deze kleine nachtelijke roofdieren in Brussel en waar zijn ze geconcentreerd?

Wat is de gezondheidstoestand van deze populatie?

Worden er vaker dan vroeger monsters genomen voor het opsporen van besmettingen?

Wat zijn de resultaten van die monsters?

 
 
Antwoord    1)
Alle inheemse vleermuizen zijn beschermd en staan op de lijst van soorten van communautair belang.

De opvolging van de soort in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebeurt door Natagora en Natuurpunt.

Door de nachtelijke levenswijze van deze dieren en de moeilijkheid om de exacte kolonieplaatsen te lokaliseren in de dichtbebouwde stedelijke omgeving, is het zeer moeilijk om exacte aantallen te bepalen. De monitoring richt zich dan ook eerder op de aan- en afwezigheid van vleermuissoorten en het vaststellen van trends in de akoestische intensiteit van het jachtgedrag (veeleer dan individuen te tellen, wordt activiteit gemeten).

2)
De epidemiologische opvolging van vleermuizen betreft historisch vooral de opvolging van de lyssaviroses (rabiës). Het vroegere Pasteurinstituut (later WIV-ISP en nu Sciensano) heeft al sinds meer dan vijftien jaar een inzamelnetwerk voor vleermuiskadavers opgezet. Deze worden getest op rabiës en worden diepgevroren bewaard om een soort van bibliotheek te vormen voor onderzoekers die tests voor andere ziekten wensen uit te voeren.

Leefmilieu Brussel is sinds het begin betrokken geweest bij het inzamelen van dode exemplaren op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het is namelijk niet zo evident om dode exemplaren te vinden, die bovendien nog vers genoeg zijn om analyses op te doen. Ieder jaar wordt door Sciensano een rapport opgesteld. Ik kan u hierbij bevestigen dat er nog nooit een vleermuis positief werd getest op rabiës in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In heel België werd trouwens maar één positief exemplaar gevonden, nl. in 2016 in Bertrix.

3)
Ja. Sinds mei 2021 neemt Leefmilieu Brussel deel aan het Europese biodiversiteitsproject BioRodDis - onderzoek naar de diversiteit van virussen bij knaagdieren en vleermuizen in Europese gematigde bossen en grote stedelijke groene ruimten.

De administratie verzamelt monsters bij de vleermuiskolonie van de priorij van het Rood Klooster (Oudergem).
Deze bemonstering zal gedurende de hele zomer van 2021 plaatsvinden.

De eerste resultaten worden verwacht in 2022.