Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de Onderhandelingen tussen het Woningfonds en de Federatie van de Brusselse OCMW's over een kaderovereenkomst betreffende de regels en voorwaarden voor de samenwerking tussen deze instellingen in het kader van het beheer van het BRUGAL-fonds

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 634)

 
Datum ontvangst: 27/05/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 13/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In januari 2018 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering het BRUGAL-fonds opgericht. Deze nieuwe steunregeling voor het samenstellen van de huurwaarborg, beheerd door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (WFBHG), had onder meer tot doel de werklast van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's) te verlichten, zowel vanuit administratief als financieel standpunt. Vanaf eind 2017 hebben het WFBHG en de Federatie van de Brusselse OCMW's onderhandelingen aangeknoopt om een protocolakkoord te sluiten dat de voorwaarden voor de samenwerking tussen deze instellingen in het kader van het beheer van het BRUGAL-fonds vaststelt. Het was onder meer de bedoeling om verschillende kwesties te regelen in verband met eventuele wanbetalingen door bepaalde leden van BRUGAL die hun maandelijkse bijdragen niet zouden storten of niet in staat zouden zijn om de volledige huurwaarborg aan het einde van de huurovereenkomst terug te storten aan het fonds. Toen ik u in maart laatstleden daarover vragen heb gesteld, hebt u geantwoord dat het WFBHG en de Federatie van de Brusselse OCMW's meer dan drie jaar na de start van de onderhandelingen nog steeds geen akkoord hadden gesloten, omdat ze het niet eens geraakten over de netelige kwestie van de verdeling van de financiële risico's. U hebt er niettemin op gewezen dat uw kabinet de directie van het WFBHG had verzocht om de onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de Federatie van de Brusselse OCMW's te hervatten om een compromis te vinden.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

1. Hoever staat het inmiddels met de onderhandelingen tussen het Woningfonds en de Federatie van de Brusselse OCMW's? Zijn de directie van het WFBHG en de Federatie van de OCMW's er eindelijk in geslaagd een protocolakkoord te sluiten dat de regels en voorwaarden voor hun samenwerking in het kader van het beheer van het BRUGAL-fonds vaststelt? Zo ja, wat staat er dan in het protocolakkoord? Wat zijn de respectieve verplichtingen van de partijen?
2. Als het WFBHG en de Federatie van de Brusselse OCMW's er nog steeds niet in geslaagd zijn een protocolakkoord te sluiten, kunt u dan uitleggen waarom de onderhandelingen mislukt zijn? Wat zijn de belangrijkste "struikelblokken" in de onderhandelingen?
3. Heeft de Brusselse gewestregering al initiatieven genomen of is ze van plan die te nemen om te trachten de respectieve standpunten van de directie van het WFBHG en die van de Federatie van de Brusselse OCMW’s met elkaar te verzoenen? Heeft de regering in deze zaak een bemiddelende rol gespeeld of zou ze dat kunnen doen door compromissen voor te stellen?

 
 
Antwoord    Er is nog geen overeenkomst bereikt tussen het Woningfonds en de OCMW's. Na de zomervakantie 2021 zal een werkgroep worden opgericht met het Woningfonds, het kabinet en vertegenwoordigers van de OCMW's.

Deze werkgroep zal zich bij de besprekingen kunnen baseren op de eerste drie jaren dat het BRUHWA-fonds in werking is. De weinige ervaring met dit nieuwe systeem vormde een belemmering voor een weloverwogen samenwerking tussen de partijen.
 

Tijdens de verschillende besprekingen met de OCMW's stelde het Woningfonds vast dat men terughoudend was om een borgstelling te verlenen aan alle personen die een leefloon en BRUHWA-steun ontvangen. Het Fonds heeft hierover duidelijkheid verschaft.
 

Een ander struikelblok ligt in het feit dat de borgstelling van een OCMW, zoals voorzien in het besluit van 28 september 2017, er noodzakelijkerwijs toe leidt dat de steun gratis is voor de begunstigde, die geen bijdragen meer moet betalen aan het BRUHWA-fonds. Een wijziging van het besluit zou dit obstakel uit de weg kunnen ruimen.
 
Daarnaast werd ook een territoriale kwestie bij de uitoefening van de bevoegdheden van de OCMW's besproken, namelijk welke van de twee OCMW's - van de gemeente die wordt verlaten of van de gemeente waar de huurwoning is gelegen - zich borg moet stellen voor een BRUHWA-steun. Het Woningfonds stelde voor de termijn voor de betaling van de eerste bijdrage voor het lid te verlengen, zodat het OCMW van de gemeente van de huurwoning de nodige tijd kreeg om een sociale begeleiding te organiseren.
 

Verschillende OCMW's stellen het principe zelf van de borgstelling in vraag. Voor het Woningfonds is deze mogelijkheid van borgstelling in de eerste plaats bedoeld om te voorkomen dat een persoon die onder het BRUHWA-systeem valt, wordt uitgesloten. 
 
Tot slot is het belangrijk te preciseren dat het Fonds een informele samenwerking op het terrein heeft opgezet met heel wat OCMW's, die uiterst nuttig en voordelig is voor de kwetsbare bevolkingsgroepen.