Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de organisatie van de brandpreventie.

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 483)

 
Datum ontvangst: 15/06/2021 Datum publicatie: 24/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 21/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/06/2021 Ontvankelijk p.m.
21/06/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    De brand in een Anderlechts appartementsgebouw op 19 april, waarbij er drie dodelijke slachtoffers vielen en 4 brandweermannen gewond zijn geraakt, roept heel wat vragen op over brandpreventie. Er waren blijkbaar geen brandblussers, noodverlichting of brandwerende deuren in het gebouw.

De Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Brandweerdienst) doet, naast het tussenkomen bij brand en de coördinatie van de dringende medische hulp, ook aan brandpreventie en opleiding. Zo controleert de Brandweerdienst o.a. gebouwen op brandveiligheid en gaat ze na of de regelgeving inzake brandpreventie wordt nageleefd. De dienst verstrekt tevens preventieadvies voor alles wat te maken heeft met de bouw van een gebouw, het gebruik van een gebouw of de organisatie van een evenement op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, enz.

Maar blijkbaar is de Brandweerdienst niet de enige dienst belast met preventie. Ook Brussel Preventie & Veiligheid (BPV) brengt bepaalde adviezen uit. Tijdens de bespreking van de ontwerpordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp op 15 mei 2018, verklaarde de toenmalige bevoegde staatsecretaris voor de Brandweerdienst het volgende:

“Wat de preventie betreft, brengt Brussel Preventie & Veiligheid slechts bepaalde adviezen uit. Niettemin is de bevoegdheid over de preventie, de inspectie en de opstelling van adviezen steeds bij de DBDMH gebleven. De procedure uit het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) is daar trouwens een voorbeeld van: er wordt voor de verlening van stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen een beroep gedaan op Brussel Stedenbouw en Erfgoed en de DBDMH. Op het vlak van evenementen heeft BPV echter een grotere rol”.

Deze fragmentering heeft als gevolg dat de brandweer geen globaal risicotoezicht heeft over haar verzorgingsgebied en de veiligheidsketen de facto doorgeknipt is.

In dat verband heb ik de volgende vragen.

1. Welke rol speelt Brussel Preventie & Veiligheid op het vlak van brandpreventie van evenementen concreet? Waarom zit dat aspect van brandpreventie bij BPV en niet bij de Brandweerdienst? Is dit wel opportuun vanuit uniformiteits- en veiligheidsoogpunt? Op basis van welke analyses werd de beslissing om dat aspect van brandpreventie onder te brengen bij BPV, genomen? Voor welk type evenementen brengt BPV advies uit?
2. Heeft BPV al brandpreventieadvies uitgebracht voor evenementen?
o In bevestigend geval, hoeveel adviesaanvragen heeft BPV ontvangen in 2019 en 2020 en hoeveel adviezen heeft de instelling uitgebracht? Voor welke evenementen heeft BPV een negatief advies verstrekt en waarom?
o Indien neen, waarom brengt de instelling nog geen advies uit en wanneer zal dat het geval zijn?
3. Welk beleid voert de Brusselse regering nog inzake brandpreventie? Werd of wordt er een gewestelijk brandpreventieplan opgemaakt?
4. Hoeveel gebouwen werden in 2018, 2019 en 2020 door de Brandweerdienst gecontroleerd op brandveiligheid?
5. Kan u tenslotte een overzicht bezorgen van het aantal branden en hun oorzaken in Brussel in 2018, 2019 en 2020? Kan u hierbij een onderverdeling maken naar type gebouw, oorzaak, ernst van de brand, en het aantal slachtoffers?
 
 
Antwoord    Voor vragen 1 en 2 verwijs ik u door naar de antwoorden van de minister-president, aan wie deze vraag ook gericht werd.

3/ Zoals alle hulpverleningszones maakt de DBDMH een risicoanalyse van haar grondgebied op. Dat werd gedeeltelijk uitgewerkt op basis van de informatie gepubliceerd door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), de administratie Brussel Mobiliteit (BM), de instellingen van openbaar nut (ION), Leefmilieu Brussel (BIM),perspective.brussels en Brussel Preventie en Veiligheid (BPV), de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van Brussel (Brulocalis), de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer van Brussel (MIVB), de ondernemingen Infrabel, Fluxys, Sibelga de NAVO, de Federale Overheidsdienst (FOD) Instellingen en Bevolking, de FOD Binnenlandse Zaken, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD).
De risico analyse werd door de directieraad gevalideerd en werd ter kennisgeving gebracht aan de regering op 5 februari 2021. Dit werkstuk werd ook aan alle burgemeester bezorgd en gepresenteerd aan de Conferentie van Burgemeesters.

De inventarisatie van de risico's en de vaststelling van een specifiek preventiebeleid om deze risico’s te elimineren of te beperken is een cruciale maar omvangrijke taak, die niet zonder de steun van de autoriteiten bevoegd inzake veiligheid kan worden uitgevoerd. Het is uiteindelijk de burgemeester die steeds verantwoordelijk is voor de veiligheid in zijn gemeente. 

Deze steun kan verschillende vormen aannemen, zoals:
- de identificatie en analyse van de risico's door de gemeentelijke veiligheidscellen en de Brusselse agglomeratie;
- de regeling door het Gewest van specifieke aspecten in verband met veiligheid;
- de aanpassing van de gemeentelijke verordeningen en politieverordeningen;

In de toekomst kan men misschien overwegen om de civiele veiligheid als volwaardig aandachtspunt op te nemen in het gewestelijk Globaal Veiligheids- en Preventieplan en, bijgevolg, de vaststelling van de actieprioriteiten op dit gebied.

4/ aantal gecontroleerde gebouwen in 2018, 2019 en 2020 op brandveiligheid:
2018 : 3.066
2019 : 2.932
2020 : 2.283
En zie bijlage 1 .

5/ Zie bijlage 2.