Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 486)

 
Datum ontvangst: 14/06/2021 Datum publicatie: 27/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 02/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In 2018 zijn commissaris voor Handel Cecilia Malmström en de Nieuw-Zeelandse minister van Handel David Parker formeel onderhandelingen begonnen voor een omvangrijke en ambitieuze handelsovereenkomst (1)
De negende onderhandelingsronde vond plaats in december 2020 en over verscheidene hoofdstukken is reeds een voorlopig akkoord bereikt.
Volgens het jaarverslag 2020 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aan het Parlement over het Europese en internationale handels- en investeringsbeleid is het handelsvolume zeer gering. Er zij evenwel op gewezen dat, zoals vaak het geval is, producten van de chemische industrie en elektrische machines en apparaten de belangrijkste uitvoer van goederen uit Brussel vertegenwoordigen.
Daarom zou ik graag antwoord krijgen op de volgende vragen:
1. Nu de voorlopige overeenkomst bekend is, zijn er vergaderingen geweest om deze kwestie te bespreken? Zo ja, wat was het resultaat daarvan?
2. In 2020 is er geen grote vooruitgang geboekt in de ratificatieprocedures van de Europese handelsovereenkomsten, die ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan het Brussels Parlement. Is er een agenda voor de ratificatie? Wat zijn de redenen waarom dit nog steeds wordt besproken op regeringsniveau?

https://ec.europa.eu/belgium/news/180621_new-zeeland_nl
 
 
Antwoord    1. Voor bepaalde hoofdstukken bestaan er inderdaad voorlopige akkoorden. Dit betekent echter geenszins dat die hoofdstukken al in steen gebeiteld zijn. De onderhandelaars van beide partijen zijn gewoon van oordeel dat het hoofdstuk in zijn huidige vorm voldoening schenkt en dat de besprekingen zich dus kunnen toespitsen op de resterende hoofdstukken. Het leidende principe bij de Europese onderhandelingen luidt "Nothing is agreed until everything is agreed". Deze hoofdstukken kunnen dus in theorie heropend worden als er nieuwe elementen opduiken of om redenen die samenhangen met de onderhandelingsstrategie, ook al komt dat weinig voor. Het jaarverslag vermeldde dat er over bepaalde hoofdstukken eensgezindheid was bereikt, om aan de lezer aan te geven dat de onderhandelingen goed vooruitgingen. Het is voorts niet toegelaten aan het grote publiek meer details vrij te geven dan wat er beschikbaar is in de verslagen van de onderhandelingsrondes die gepubliceerd worden op de website van het DG Trade, om de vertrouwelijkheid van de onderhandelingen niet te schaden. Het is immers belangrijk dat er wederzijds vertrouwen heerst tussen de onderhandelingsteams. De DG Trade bezorgt na elke onderhandelingsronde een meer gedetailleerd verslag aan de vertegenwoordigers van de lidstaten die over een veiligheidsmachtiging beschikken. Een van die vertegenwoordigers is een lid van de Brusselse administratie, die de regering op de hoogte brengt, en die op ieder moment de opmerkingen van de regering en haar goedkeuring of verwerping van het resultaat van de onderhandelingsronde kan overmaken.
1. De regering neemt een proactieve houding aan inzake het Europese handelsbeleid, en volgt daarom het gehele EU beleidsproces inzake de onderhandeling, conclusie en ratificatie van EU-handelsakkoorden, vanaf de onderhandelingsfase tot en met het uitputten van opportuniteiten, nauwgezet op.

Opdat de Brusselse belangen, zowel wat betreft de economische opportuniteiten als wat betreft de in het regeerakkoord opgesomde sociale en duurzaamheidsvoorwaarden, zo goed mogelijk kunnen worden verdedigd in het kader van een handels- en investeringsakkoord, zet de regering niet alleen in op het proactief wegen op lopende onderhandelingen, maar toetst zij ook de voor ratificatie voorliggende verdragen aan de betrokken elementen van het regeerakkoord. Zo kunnen het verder verduidelijken van bepaalde bepalingen dan wel het vragen van bijkomende engagementen vanwege de verdragspartner onder de vorm van pre-ratificatievoorwaarden, tot gevolg hebben dat een bepaald verdrag niet meteen ter ratificatie aan het parlement wordt voorgelegd, aangezien de regering vooreerst inzet op het bekomen van dergelijke bijkomende elementen.

Daarnaast heeft de regering sinds het begin van de legislatuur inspanningen geleverd om de expertise en de opvolgingscapaciteit bij de administratie te versterken wat betreft het Europese en internationale handelsbeleid. Het dit jaar gepubliceerde verslag is een eerste tastbaar resultaat van dit beleid, net als de personeelsversterking bij Brussels International en de Delegatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de Europese Unie.