Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende Ontwikkeling van de waterstof- en CO2-markt

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 844)

 
Datum ontvangst: 14/06/2021 Datum publicatie: 28/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 13/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het Belgische relanceplan dat ter evaluatie aan de Europese Commissie werd voorgelegd, geeft u aan dat u een regelgevend kader voor de waterstof- en CO2-markt wil ontwikkelen.
Het spreek voor zich dat er investeringen nodig zijn voor het afvangen van CO2 en het uitbouwen van een waterstofeconomie. Volgens het plan zouden de werkzaamheden betreffende het regelgevend kader voor de waterstof- en CO2-markt tegen het einde van het eerste kwartaal van 2022 afgerond moeten worden.
In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:
 Hebt u al bepaald welke investeringen nodig zullen zijn om die twee markten in het Brussels Gewest te ontwikkelen? Zo ja, kunt u daar meer toelichtingen over verstrekken?
 Wat hebt u reeds ondernomen opdat de ontwikkeling van deze markten ten goede komt aan de Brusselse economie en werkgelegenheid?
 Wat is de verwachte return van deze maatregel? Zowel voor de werkgelegenheid als uit financieel oogpunt.
 Wat is het voorlopige tijdschema voor de uitvoering van deze maatregel?
 
 
Antwoord    1)
In het Belgische herstelplan is een hervormingsproject opgenomen dat de basis moet leggen voor een gemeenschappelijke visie van de federale overheid en de gewesten over de verdeling van de bevoegdheden op het gebied van waterstof (zie blz. 98). Dat project wordt gedragen door de federale overheid.

De gewesten worden genoemd als belanghebbenden waarmee overleg moet worden gepleegd om dit kader te ontwikkelen en, in het bijzonder, om verklarende nota’s over de afbakening van de bevoegdheden op te stellen. Mijn kabinet volgt momenteel de besprekingen over de bevoegdheidsverdeling tussen de entiteiten.

Dit nieuwe regelgevingskader voor waterstof zal in de eerste plaats van nut zijn voor investeringsprojecten in de andere twee gewesten. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben we niet dezelfde industriële context.

Daarnaast vestig ik uw aandacht op het advies van de Brusselse regering van 25 februari 2021 betreffende het voorstel van resolutie
houdende het stimuleren van de uitrol van waterstoftechnologie ter bevordering van de energieopslag en het gebruik van waterstof als flexibele energiedrager, ingediend bij de commissie Energie, Leefmilieu en Klimaat van de Kamer van Volksvertegenwoordigers door dhr. Reccino VAN LOMMEL (VB), dhr. Kurt RAVYTS (VB), dhr. Erik GILISSEN (VB) en mevr. Barbara PAS (VB) – (DOC 55 1603). In dat advies, dat te lang is om in dit antwoord te worden opgenomen, worden de Brusselse prioriteiten voor deze energiedrager uiteengezet.

Wat CO
2 betreft, is het de bedoeling te werken aan een vervoersinfrastructuur in de buurt van specifieke industriële clusters en deze zo nodig met elkaar te verbinden. Ook hier is het Brussels Gewest niet rechtstreeks betrokken, hoewel het wel deelneemt aan het overleg.

Ik herinner eraan dat, krachtens het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 februari 2012 betreffende de afvang en het vervoer van kooldioxide voor geologische opslag, de opslag van CO
2 verboden is. Daarnaast is de afvang van CO2 onderworpen aan een afvangvergunning die door Leefmilieu Brussel wordt afgeleverd.

2)
Zoals hierboven uiteengezet, staat de ontwikkeling van deze markten in het kader van de ontwikkeling van infrastructuur voor industriële doeleinden momenteel niet op de agenda in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Anderzijds volgen wij de verschillende spelers zoals Sibelga of de MIVB in hun onderzoeks- en innovatieprojecten rond het gebruik van deze energiedrager.

3)
Dit zal uiteraard worden ingeschat wanneer de behoeften en toepassingen in Brussel worden geobjectiveerd.

4)
De federale overheid werkt aan verklarende nota’s, waarvan wij de opstelling volgen en die binnenkort klaar zouden moeten zijn. Vervolgens zouden de eventuele aanpassing van het wetgevingskader en de eventuele federale strategie tegen het einde van het eerste kwartaal van 2022 klaar moeten zijn. Het spreekt vanzelf dat een dergelijke strategie moet worden afgestemd op de voor 2023 geplande actualisering van het Nationaal Energie- en Klimaatplan, waarbij vooral moet worden ingezet op energiebesparing en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen.