Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de rentevoeten van het Woningfonds

Indiener(s)
Sevket Temiz
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 656)

 
Datum ontvangst: 16/06/2021 Datum publicatie: 28/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 10/09/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/07/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds enkele jaren zijn de rentevoeten voor hypotheekleningen sterk gedaald; het is nu mogelijk bij particuliere banken leningen te krijgen met rentevoeten van 0,8 tot minder dan 2% per jaar, waardoor kredietnemers een lage maandelijkse last kunnen hebben, maar natuurlijk alleen voor degenen die al een eigen inbreng en een goed inkomen hebben.

Het Woningfonds past een sociaal-technische formule toe, zodat de vastgestelde rentevoet voor de kredietnemers zo laag mogelijk kan zijn1

In dat verband wil ik u de volgende vragen stellen:

· In de folder van het Woningfonds wordt het voorbeeld gegeven van een gezin met een inkomen van 35.000 euro dat een rentevoet van 2,03% krijgt met één kind ten laste, wat hoger is dan de rentevoeten die de particuliere banken momenteel aanrekenen; wanneer werden de rentevoeten van het Fonds voor het laatst bijgewerkt? Hoe worden de rentevoeten bijgewerkt, en voor welke periode? Is er een daling van de rentevoeten van het fonds voorzien? Zo ja, kunt u daar meer over vertellen?
· Kunt u mij vertellen hoeveel hypotheken met een "eigen inbreng" zijn verstrekt voor de aankoop van een woning in 2019 en 2020? Wat is de gemiddelde "eigen inbreng" van de aanvragers, kunt u een bereik geven?
· Hoeveel hypotheken zijn er toegekend met een leningsovereenkomst van 120% voor de jaren 2019 en 2020?
· Wat was de laagste verkregen rentevoet bij het Woningfonds voor de jaren 2019 en 2020? Voor hoeveel dossiers werd die laagste rentevoet verkregen voor de jaren 2019 en 2020?

https://www.fonds.brussels/sites/default/files/files/wffl_ch_prospect_v102020nl.pdf
 
 
Antwoord    De rentevoeten van het Woningfonds werden voor het laatst bijgewerkt in maart 2019.

Er bestaat geen mechanisme voor de periodieke of systematische bijwerking van de rentevoeten. Artikel 12 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008 betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen bepaalt dat het Fonds deze rentevoeten kan aanpassen onder voorbehoud van de instemming van de Minister.

Momenteel varieert de vaste debetrentevoet van 1,7% (JKP van 1,88%) tot 2,5% (JKP van 2,69%). Aangezien de rentevoeten op de financiële markten de afgelopen maanden de neiging hadden te stijgen, wordt in dit stadium geen algemene daling van de debetrentevoet verwacht.

De waarschijnlijkheid dat er sprake zal zijn van een stijging van de rentevoeten waarmee het Fonds wordt gefinancierd, wordt ook versterkt door de evolutie van de rating van het Gewest via het gewestelijk garantiemechanisme.

Anderzijds zal in 2022 een aanzienlijke verlaging van de rentevoeten worden voorgesteld voor het gedeelte van de lening dat betrekking heeft op renovatiewerkzaamheden. Er wordt een nultarief voorzien, terwijl het tarief voor leningen "bestemd voor werken" momenteel gelijk is aan het aankooptarief (1,7% tot 2,5%).

Van de 839 leningen die in 2019 werden toegekend voor algemene aankoopoperaties, eventueel gekoppeld aan werkzaamheden, waren er 699 leningen met een eigen inbreng (83,3%) en 140 leningen zonder een eigen inbreng (16,7%).

Van de 765 leningen die in 2020 werden toegekend voor algemene aankoopoperaties, eventueel gekoppeld aan werkzaamheden, waren er 653 leningen met een eigen inbreng (85,4%) en 112 leningen zonder een eigen inbreng (14,6%).

In 2019 bedroeg de gemiddelde eigen inbreng 20.641,39 euro. Als we de extreme waarden buiten beschouwing laten, bedraagt de mediaan echter 11.076,86 EUR.

In 2020 bedroeg de gemiddelde eigen inbreng 19.174,12 euro. Als we de extreme waarden buiten beschouwing laten, bedraagt de mediaan echter 10.500 EUR.

In 2019 werd geen enkel hypothecair dossier toegekend waarbij er sprake is van een lening met een quotiteit van 120%.

Wat de quotiteit van de leningen betreft, dekt 57% van de leningen een bedrag dat hoger is dan de verkoopwaarde van de woning. In 91% van de gevallen is dit percentage niet hoger dan 110% van de verkoopwaarde en in 9% van de gevallen dekken deze kredieten meer dan een quotiteit van 110%
zonder dat de 120% wordt bereikt.

In 2020 werd geen enkel hypothecair dossier toegekend waarbij er sprake is van een lening met een quotiteit van 120%.

Wat de quotiteit van de leningen betreft, dekt 65% van de leningen een bedrag dat hoger is dan de verkoopwaarde van de woning. In 92% van de gevallen is dit percentage niet hoger dan 110% van de verkoopwaarde en in 8% van de gevallen dekken deze kredieten meer dan een quotiteit van 110%
zonder dat de 120% wordt bereikt.

In bijlage vindt u een tabel waarin
de jaarlijkse evolutie van de quotiteit van de leningen wordt beschreven, uitgaande van de waarde van het aangekochte huis, eventueel na de uitvoering van werken.

In 2019 bedroeg de laagste rentevoet 1,7% (aankoopoperaties). 172 gezinnen genoten deze rentevoet (20,5%).

In 2020 bedroeg de laagste rentevoet 1,7% (aankoopoperaties). 193 gezinnen genoten deze rentevoet (25,2%).

In 2020 bedroeg de gemiddelde debetrentevoet 1,82% en de gemiddelde aflossingsperiode 27 jaar en 6 maanden. Bovendien voldeed 83% van de gezinnen die in 2020 een lening van het Fonds hadden verkregen, aan de toegangsvoorwaarden voor een sociale woning.