Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aanpassing van het ondersteuningsaanbod aan de behoeften van NEET's en de begeleiding van NEET's

Indiener(s)
Emin Özkara
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 772)

 
Datum ontvangst: 17/06/2021 Datum publicatie: 28/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/07/2021 Ontvankelijk p.m.
29/07/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Zij zijn tussen de 15 en 24 jaar oud en zijn niet op zoek naar een baan, gaan niet naar school en volgen ook geen opleiding. Zij worden "NEET's" genoemd, een categorie mensen die moeilijk te begrijpen is voor Actiris, Bruxelles-Formation, de VDAB, het OCMW, enz. Deze afvallers zijn moeilijk te bereiken, maken onregelmatige afspraken en zijn ongevoelig voor aanmaningen.
Volgens EUROSTAT "zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2020 11,3% NEET's tellen" (1) (tegenover 19,2% in 2012). Helaas, en ondanks de inspanningen van allen, is het duidelijk dat het verschijnsel van de NEET's en de "Sheerwoodisering" van een deel van onze jeugd nog steeds actueel is. Veel gedemoraliseerde Brusselse jongeren melden zich niet meer aan bij de diensten van Actiris of het OCMW, en verdwijnen zo van de radar.
In een studie (2 ) over het NEET-fenomeen, waarin rekening wordt gehouden met het feit dat het fenomeen zich herhaaldelijk voordoet en aanhoudt, wordt onder meer gewezen op de zeer uiteenlopende situaties in termen van onzekerheid en kwetsbaarheid, maar ook op de noodzaak de complexiteit van de situaties te begrijpen om de inactieve jongeren beter te kunnen helpen. Niet alle NEET's hebben met dezelfde problemen te kampen. Niet alle NEET's zijn in dezelfde mate kwetsbaar en een welbepaalde steun zal niet hetzelfde effect hebben op alle jongeren in moeilijkheden. Sommige NEET's kampen met één enkel probleem, of zijn zelfs NEET's op een tijdelijke basis, uit vrije wil, terwijl anderen meerdere problemen hebben die hen van de arbeidsmarkt en van elke opleiding weghouden. Daarom moet het ondersteuningsaanbod zo goed mogelijk op de behoeften van de jongere worden afgestemd.
Zoals u weet, is het vraagstuk van de NEET's een complexe problematiek die zowel het arbeids-, onderwijs-, gezondheids- als gezinsbeleid betreft.
Om mijn informatie te vervolledigen, zou ik u de volgende vragen willen stellen:
1. Hoeveel NEET's zijn er volgens u in ons Gewest en om hoeveel jonge vrouwen en mannen gaat het? Welke instrumenten/methoden worden momenteel gebruikt, naast de gegevens van EUROSTAT, om de telling van NEET's in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit te voeren? Welke Brusselse gemeenten worden het meest getroffen door het NEET-fenomeen?
2. Welk dienstenaanbod of welke projecten op maat voor jongeren onder de 25 jaar die in een situatie van economische en/of sociale onzekerheid verkeren, inclusief NEET's, zijn momenteel beschikbaar bij Actiris?
a. momenteel beschikbaar bij Actiris?
b. in behandeling bij Actiris?
c. in overweging in uw kabinet?
3. Hoeveel NEET's hebben hun recht op een werkloosheidsuitkering of leefloon verloren?
4. Wat zijn de proefprojecten, ondersteuningsaanbiedingen en begeleidingsprojecten bestemd voor de NEET's?
5. Wie is verantwoordelijk voor deze proefprojecten, ondersteuning en begeleiding?
6. Op welke manier wordt contact gelegd met de NEET's, om hen vertrouwen te geven en opnieuw te motiveren? Is de steun geïndividualiseerd? Houdt de steun rekening met de behoeften, de levenservaring, de psychosociale problemen en specifieke problemen van elke begeleide NEET?
7. Welke subsidies worden toegekend voor deze proefprojecten, ondersteuningsaanbiedingen en begeleidingsprojecten? Wie verleent deze subsidies? Hoeveel bedraagt het jaarlijkse bedrag dat wordt uitgetrokken voor steun aan de NEET's en aan wie worden deze bedragen uitgekeerd?
8. Een gecoördineerd beleid inzake werk, onderwijs, gezondheid en gezin en samenwerking tussen de schoolse en de buitenschoolse sector is van essentieel belang om het NEET-fenomeen te voorkomen en aan te pakken. Welke actoren werken samen? Welke activiteiten worden aangeboden aan NEET's? Worden er buitenschoolse activiteiten aangeboden? Zo ja, door wie en wat zijn deze activiteiten?
9. Hoeveel NEET's die van deze pilootprojecten, ondersteuningsaanbiedingen en begeleidingen hebben gebruikgemaakt, zijn nu aan het werk of volgen een opleiding? Wat zijn de percentages op het vlak van instroom op de arbeidsmarkt, opleiding en (her)intreding in het onderwijs?
10. Hoeveel NEET's hebben steun gekregen en door wie?
11. Hoeveel NEET's zijn er van de radar verdwenen?
EUROSTAT, «Jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs en opleiding volgen naar geslacht en NUTS 2-regio (NEET-percentages – jongeren tussen 15 en 24 jaar»
Laatste update : 3 juni 2021, http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=edat_lfse_22&lang=fr%20,%20consult%C3%A9%20le%2016%20juin%202021, geraadpleegd op 16 juni 2021.
Regering van het Groothertogdom Luxemburg– ‘Ministère van l'Education nationale, de l'Enfance et de la Jeunesse, Dossier de presse du 13 juin 2017, "Les jeunes NEETs au Luxembourg: Décrire et comprendre le phénomène pour mieux agir", https://gouvernement.lu/dam-assets/fr/actualites/articles/2017/06-juin/13-meisch-neets/170613-etude-NEET.pdf ‘, geraadpleegd op 16 juni 2021.
 
 
Antwoord    U hebt mij dezelfde vraag gesteld in het kader van mijn FGC-bevoegdheden. Aangezien het antwoord identiek is, vindt u het hierbij gevoegd.