Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de specifieke reglementaire uitrusting voor bepaalde medewerkers van de dienst bosbouw voor milieubeheer

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 882)

 
Datum ontvangst: 14/07/2021 Datum publicatie: 21/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 17/09/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/08/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tijdens de vorige zittingsperiode heeft de Brusselse regering een besluit goedgekeurd dat het rechtsvacuüm heeft opgevuld waarmee de boswachters te maken hadden. Dat was het besluit van 1 juni 2017 tot vaststelling van de reglementaire uitrusting van sommige ambtenaren van de bosdienst van Leefmilieu Brussel. Deze uitrusting moet de boswachters in staat stellen zowel hun eigen veiligheid als die van het publiek dat het bos bezoekt, te garanderen. De dienstwapening heeft altijd deel uitgemaakt van de uitrusting van boswachters, of het nu gaat om Walen, Vlamingen of Brusselaars.

Bovendien moet deze uitrusting het ook mogelijk maken het lijden te verlichten van dieren die het slachtoffer zijn van een verkeersongeval - boswachters zijn hiertoe opgeleid.

Naar het schijnt is dit besluit nog steeds niet ten uitvoer gelegd door het DG van Leefmilieu Brussel, met gvolgen voor de boswachters. Sinds de aanneming van het besluit in 2017 hebben de medewerkers geen toegang meer tot opleidingen en andere bijscholingscursussen, en hebben nieuwe rekruten geen toegang tot deze reglementaire uitrusting. Zonder hun dienstwapens te kunnen dragen, zijn de boswachters gedwongen een aantal van hun taken op te geven, met name die in verband met nachtelijke rondes, brandbestrijding en stroperijbestrijding. Evenzo worden alle opdrachten van de gerechtelijke politie thans niet meer uitgevoerd.

Deze situatie kan op meer dan één manier verbazen. De geloofwaardigheid van een administratie die wordt geacht erop toe te zien dat de verschillende milieuwetten voor alle Brusselaars worden nageleefd, zou kunnen worden ondermijnd. Ondanks een gemeenschappelijk front van vakbondsacties verandert de situatie niet.

In dit verband zou ik u de volgende vragen willen stellen:

  • Bent u op de hoogte van deze situatie in uw administratie? Zo ja, wat is uw standpunt over deze kwestie?

  • Heeft u met de vakbonden over deze kwestie gesproken?

  • Bent u van plan de boswachters te ontwapenen?

  • Hoe zou u, in geval van ontwapening, de boswachters in staat stellen de opdrachten uit te voeren waarvoor zij naar behoren zijn gemandateerd?

 
 
Antwoord    1)
Het besluit van de Brusselse regering van 1 juni 2017 bepaalt dat bepaalde wapens deel uit kunnen maken van de uitrusting van de Brusselse boswachters.

Dat besluit is als zodanig niet van toepassing omdat het de aanneming vereist van een omzendbrief over de regels die in acht moeten worden genomen bij het dragen en opbergen van individuele wapens.

Bij de opstelling van die omzendbrief bleken vragen te rijzen over de proportionaliteit van de bewapening van bepaalde ambtenaren: enerzijds houdt de bewapening van boswachters grote risico’s in, zowel voor henzelf als voor derden, en anderzijds is de bevoegdheid van boswachters als officieren van de gerechtelijke politie beperkt tot misdrijven en overtredingen die schade toebrengen aan land- en boseigendommen, hetgeen op zich het dragen van een wapen niet rechtvaardigt.

Bovendien is er een probleem van juridische onverenigbaarheid gerezen tussen de bewoordingen van het besluit en sommige bepalingen van de federale strafwetgeving. Artikel 6, § 2, bepaalt namelijk dat: “
De ingenieurs en adjuncten van het Instituut kunnen bovendien, onder dezelfde proportionaliteitsvereiste die door de omstandigheden van wettige verdediging ingegeven zijn, in geval van absolute noodzaak van hun wapen gebruikmaken wanneer ze de personen en goederen op geen andere wijze kunnen verdedigen.” Het begrip wettige verdediging is echter niet van toepassing op goederen. Artikel 416 van het Strafwetboek luidt namelijk: “Er is noch misdaad, noch wanbedrijf, wanneer de doodslag, de verwondingen en de slagen geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van de wettige verdediging van zich zelf of van een ander.” Er is dus een tegenstrijdigheid tussen het besluit en het Strafwetboek, dat de hogere norm is. De afdeling Wetgeving van de Raad van State heeft dat niet opgemerkt in haar advies van 3 januari 2017, maar haar onderzoek was beperkt tot de bevoegdheid van de steller van de handeling, de rechtsgrond en de vervulling van de voorgeschreven formaliteiten.

Naar aanleiding van die kwesties heeft Leefmilieu Brussel verschillende raadplegingen gehouden.

Er zijn vergaderingen gehouden met de verschillende vakbondsdelegaties.

Op 12 november 2020 heeft Brussel Preventie & Veiligheid (BPV) een ongunstig advies uitgebracht over het verstrekken van vuurwapens aan boswachters, met name om de volgende redenen:
- “De drager van een vuurwapen wordt een potentieel doelwit voor criminele milieus die op zoek zijn naar wapens buiten de wettelijke circuits;
- De risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van vuurwapens zijn reëel en “schietincidenten” kunnen dramatische gevolgen hebben, zowel geestelijk als lichamelijk, voor de aangestelde die per ongeluk wordt gewond of gedood door een persoon, mogelijk zelfs een collega, tijdens patrouilles op het terrein;
- Het imago bij de bevolking wordt mogelijk aangetast, wat kan leiden tot wantrouwen of zelfs vrees ten aanzien van het personeel van Leefmilieu Brussel;”

Daarnaast vermeldt BPV dat er alternatieve manieren zijn om in de behoeften te voorzien zonder het personeel met wapens uit te rusten: bijvoorbeeld samenwerking met politiezones (met steun van BPV), en met dierenartsen voor de snelle behandeling van gewonde wilde dieren.

Leden van mijn kabinet hebben op 7 september 2021 een ontmoeting gehad met de vakbondsvertegenwoordigers.

In de komende weken zal aan de regering een voorstel worden gedaan om de regelgeving inzake de bewapening van boswachters te verduidelijken en het besluit van 1 juni 2017 te wijzigen of op te heffen.