Schriftelijke vraag betreffende de samenwerking en het overleg dat u binnen uw bevoegdheden onderhoudt met de leden van de Federale Regering.
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 507)
Datum ontvangst: 15/07/2021 | Datum publicatie: 21/09/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 17/09/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
10/08/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | In de algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt meermaals verwezen naar het overleg en de samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het federale niveau.
Het belang van de actieve samenwerking tussen de Brusselse instellingen en de federale staat wordt daarbij in algemene termen aangehaald in de inleiding, maar ook nadien wordt ook nog in verschillende concrete doelstellingen en ambities verwezen naar verder overleg met het federale beleidsniveau. Ook het federale regeerakkoord bevat van diens kant enkele verwijzingen naar en plannen met betrekking tot het Brussels Gewest of de toekomst van de federale wetenschappelijke instellingen. Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
Antwoord | In het kader van mijn bevoegdheden voor Europese en internationale betrekkingen en buitenlandse handel heb ik tot dusver nog geen persoonlijk contact gehad met mijn federale collega bevoegd voor buitenlandse zaken, maar verheug ik me, na herhaaldelijk aandringen, op de organisatie van een eerste IMC Buitenlands Beleid op 21 oktober 2021. Op vlak van ontwikkelingssamenwerking heb ik reeds een eerste overleg gehad met Minister Kitir om de mogelijkheden tot samenwerking te bespreken (o.a. in het kader van Enabel). Daarnaast vinden contacten op vrijwel dagelijkse basis plaats tussen ons bestuursniveau en het federale in het kader van de daarvoor ingestelde overlegkanalen, in de eerste plaats de DGE-coördinatievergaderingen die ertoe dienen het Belgische standpunt binnen de Raad van de Europese Unie te bepalen, en dit zowel op ambtelijk niveau als op het niveau van de kabinetten. Mijn kabinet treedt dus voortdurend in overleg met verschillende evenknieën zowel op federaal niveau, als met de andere gefedereerde entiteiten. Wat de DBDMH betreft heb ik een contact opgenomen met de Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken om uitleg te vragen over eventuele plannen die zouden bestaan om het werkregime van 24u bij de brandweer aan te passen, alsook over de problematiek van agressie tegenover hulpverleners. Voor dit laatste dossier heb ik ook contact opgenomen met de minister bevoegd voor justitie. Wat mijn bevoegdheid Urban betreft heb ik regelmatig contacten over volgende dossiers: Lichtprojecten Beliris > Kabinet Lalieux en alle betrokken federale instellingen (BOZAR, MIM, MSK) Jubelfeestbrug > NMBS Problematiek historische liften > Minister Dermagne en FOD Economie en FOD Werk Restauratie Justitiepaleis > we maken deel uit van de STEERCO met alle betrokken kabinetten en diensten. |