Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de legaten aan goede doelen in het BHG.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 375)

 
Datum ontvangst: 17/07/2021 Datum publicatie: 21/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 31/08/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/08/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Onder andere de Gazet van Antwerpen en De Morgen berichtten over het feit dat er vorig jaar een recordbedrag aan giften uit erfenissen werd opgehaald door goede doelen. In totaal ging er meer dan 434 miljoen euro naar goede doelen wat bijna 1,2 miljoen per dag is en 100 miljoen meer dan in 2019.

De stijging wordt toegeschreven aan de toegenomen bekendheid van het duolegaat, de vraag is echter in hoeverre de stijging zich door zou zetten door de hervorming van de wetgeving rond de erfbelasting.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Hoeveel schenkingen aan goede doelen waren er in het BHG sinds het begin van de legislatuur? Gelieve een opsplitsing per jaar. Welke evolutie stelt u hierin vast?

  • Hoe groot was de opbrengst van de erfbelasting op legaten aan goede doelen sinds het begin van de legislatuur? Wat was het totale bedrag dat via legaat aan een goed doel werd overgelaten sinds het begin van de legislatuur? Graag een opsplitsing per jaar sinds het begin van de legislatuur. Graag ook hier een evolutie in de opbrengst en het totaalbedrag.

  • Wat was het hoogste en het laagste bedrag van een legaat aan een goed doel in 2019 en 2020 waarop belasting werd geheven?

  • Hoeveel legaten aan goede doelen niet aanvaard sinds het begin van de legislatuur? Graag een opsplitsing per jaar sinds het begin van de legislatuur.

  • Welke positie neemt de Brusselse Regering in omtrent de tarieven tussen schenk- en erfbelasting en de eventuele aanpassing hiervan met als doel schenken aan te moedigen? Welke stappen heeft de Regering hiertoe reeds gezet? Bent u in gesprek met de sector en/of de Vlaamse Regering omtrent deze thematiek?


 

 

 
 
Antwoord    In antwoord op deze vraag, kan ik de geachte Volksvertegenwoordigster, op basis van de gegevens meegedeeld door de FOD Financiën, het volgende meedelen.

De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) beschikt niet meteen over gedetailleerde statistieken betreffende de instellingen of verenigingen die krachtens de artikelen 59, 1° en 2° van het Wetboek der successierechten van toepassing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest genieten van een bijzonder tarief.


De beschikbare statistieken van de AAPD voor de jaren 2019 en 2020 zijn de volgende.

Voor 2019, bedraagt de
totale belaste grondslag :

artikel 59, 1°: 60.030.434,00 EUR;
artikel 59, 2°: 32.651.725,00 EUR;
artikel 59, 3°: 47.595.095,00 EUR.

Deze statistieken dienen als volgt te worden becommentarieerd.

De ordonnantie van 21 februari 2019 heeft, met het oog op de harmonisatie van de tarieven en gelijkheid van behandeling tussen stichtingen van openbaar nut en erkende vzw’s, wijzigingen aangebracht aan de artikelen 59, 1° en 59, 3° voor overlijdens vanaf 19 september 2019.

Zo ging voor artikel 59, 1° het tarief van 6,60% in de loop van 2019 naar 7%. De totale belaste grondslag voor 2019 omvat dus zowel legaten (aan o.a. gemeenten, openbare instellingen en openbare stichtingen) die werden belast aan 6,60% als aan 7%.

Artikel 59, 3° en het bijzonder tarief van 12,5% voor erkende vzw’s bestaan niet meer (zie infra).

Het bedrag vermeld voor artikel 59, 3° slaat op legaten aan erkende vzw’s onderhevig aan een tarief van 12,5% tot 18 september 2019, alsmede op legaten aan erkende vzw’s onderhevig aan een tarief van 7% in het nieuwe systeem vanaf 19 september 2019.


Pro memorie, artikel 59, 2° voorziet in een bijzonder tarief van 25% voor legaten aan verenigingen zonder winstoogmerk (die de federale erkenning niet kregen), aan de ziekenfondsen of de landsbonden van ziekenfondsen, beroepsverenigingen, aan de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en aan de private stichtingen.

Voor 2020, beschikken we voor wat betreft de
totale belaste grondslag over de volgende statistieken:

artikel 59, 1°: 67.004.162,00 EUR;
artikel 59, 2°: 10.992.916,00 EUR;
artikel 59, 3°: 69.076.689,00 EUR.

Voor artikel 59, 1° ging het tarief van 6,60% naar 7%. De totale belaste grondslag voor 2020 omvat dus legaten die werden belast aan 7% en in sommige gevallen nog aan 6,60%.

Artikel 59, 3° bestaat dan wel niet meer (erkende vzw’s vallen nu onder artikel 59, 1°), maar het statistische systeem heeft deze classificatie louter behouden voor statistische doeleinden. Het voormelde bedrag voor 2020 (69.076.689,00 EUR) vertegenwoordigt in werkelijkheid legaten aan erkende vzw’s die heden onderworpen zijn aan het tarief van 7% (nieuw artikel 59, 1°).

In vergelijking met 2019, stellen we in 2020 dus een gevoelige stijging vast van legaten aan erkende vzw’s (belast aan 7%) ten nadele van de verenigingen e.a. belast aan 25% krachtens artikel 59, 2°.