Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de doorstorting opcentiemen onroerende voorheffing.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 378)

 
Datum ontvangst: 26/07/2021 Datum publicatie: 27/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 24/09/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/08/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In uw antwoord op mijn vorige vraag las ik de volgende elementen:
  • Hieruit blijkt dat de globale inningsgraad van de onroerende voorheffing voor 2018 en 2019 respectievelijk 94% en 92% bedraagt.

  • Administratieve invorderingsinstrumenten ontwikkeld werden zoals verschillende vormen van beslaglegging (loonbeslag, bankbeslag…).

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Hoeveel vertraging zit er op de inning van de onroerende voorheffing voor het jaar 2020?

  • Wat is het totaalbedrag van de van de achterstallige inningen?

  • Hoe ver staat de ontwikkeling van de nieuwe invorderingsinstrumenten? Welk tijdspad stelt u in deze voorop en beschikt u over een raming van de inkomsten die deze zullen binnenbrengen?

  • Hoe wordt de webinterface die ontwikkeld werd om de uitwisseling van informatie tussen Brussel fiscaliteit en notarissen geëvalueerd? Hoe vaak werd deze tot op heden gebruikt en ten belope van hoeveel openstaande schuld?

  • Wanneer de minister verwacht de doorstortingen van de opcentiemen te kunnen doen?

  • Kan u een opdeling aanleveren per gemeente op gebied van achterstallen en gevraagde provisies? Bent u hierover in overleg met de gemeentes en de minister bevoegd voor de Plaatselijke Besturen? Welke conclusies werden er gemaakt tijdens dit overleg?

  • Hoeveel gevallen die aanspraak maken op een vermindering van de onroerende voorheffing zitten vervat in de achterstallen?

  • Hoe hoog zijn de interesten die opgebouwd werden door de achterstal op betaling van de onroerende voorheffing?

  • Beschikt u over prognoses in dit dossier over het komende aanslagjaar?

 

 
 
Antwoord    Net zoals in mijn vorig antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 135, wens ik vooreerst graag te herhalen dat het innings- en invorderingsproces zich ontplooit over verschillende jaren en dat een aanslagbiljet in normale omstandigheden voorziet in een betaaltermijn van twee maanden.

Als steunmaatregel in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 werd deze betaaltermijn voor aanslagjaar 2020 in eerste instantie verlengd tot vier maanden. Rechtspersonen zagen hun betaaltermijn bovendien extra-verlengd tot 30 april 2021.


Bij ontstentenis van betaling volgt een herinneringsbrief waarna indien nodig de invorderingsfase aanvangt. Dit zijn processen die noodzakelijkerwijze tijd vergen en die als gevolg van de verlengde betaaltermijnen mee zijn opgeschoven.

Wat de cijfers betreft, gaat in bijlage van dit antwoord een overzichtstabel van de netto vastgestelde rechten, de kasrechten en de inningsgraad per gemeente voor aanslagjaar 2020 (op datum van 31 augustus 2021).

Hieruit blijkt dat de globale inningsgraad voor 2020 op dit ogenblik 92,6% bedraagt. Dat percentage ligt in lijn met voorgaande jaren en is, gelet op de bijzondere omstandigheden die het aanslagjaar 2020 hebben getypeerd, zeker als positief te beschouwen.


Het totaalbedrag aan nalatigheidsinteresten op datum van 31 augustus 2021 bedraagt 3.466.497,50 EUR (= totaalbedrag sinds de overname door Brussel Fiscaliteit).

Voorts maakt Brussel Fiscaliteit in haar rapportering van het aantal onbetaalde aanslagbiljetten geen onderscheid tussen zij die wel of niet in aanmerking komen voor een vermindering. De gevraagde cijfergegevens zijn derhalve niet voorhanden.

Wat de gemeentelijke opcentiemen betreft, heb ik in mijn antwoord op vraag nr. 135 reeds aangegeven dat het voorschottensysteem ook voor aanslagjaar 2020 gegarandeerd zou blijven. Ik kan voorts bevestigen dat een afrekening met betrekking tot begrotingsjaar 2020 heeft plaatsgevonden in de loop van januari 2021.

Wat de administratieve invorderings-instrumenten betreft, kan bijvoorbeeld worden meegedeeld dat de
web interface voor gegevensuitwisseling tussen notarissen en Brussel Fiscaliteit uitstekend functioneert en positief geëvalueerd wordt. Zo werden tijdens de periode april – juni 2021, op basis van 5.737 kennisgevingen door notarissen via deze interface, 4.183 schuldvorderingen overgemaakt. In het tijdsbestek van deze parlementaire vraag, kon het bedrag dat hiertegenover staat evenwel niet worden nagegaan.

Het project rond de uitbouw van de administratieve invorderingsinstrumenten zal zich verder zetten in 2022.

Daarnaast heeft Brussel Fiscaliteit formeel aangegeven dat zij interesse heeft in een deelname aan het federale project e-Deduction. Deze tool laat toe om openstaande fiscale en parafiscale schulden automatisch in te houden van uitbetaalde uitkeringen (op heden gaat het over de uitkeringen die worden uitbetaald door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening).

   

Netto vastgestelde rechten AJ 2020

--

Droits constatés nets
EI 2020

Inning AJ 2020

 --

Perceptions EI 2020

Inningsgraad

 –

Taux de perception

Anderlecht

Anderlecht

46.225.599,89

43.020.813,86

93,1%

Oudergem

Auderghem

15.638.171,81

14.019.752,18

89,7%

Sint-Agatha-Berchem

Berchem-Sainte-Agathe

11.576.985,87

10.972.495,50

94,8%

Brussel-Stad

Ville de Bruxelles

195.951.115,34

181.218.359,30

92,5%

Etterbeek

Etterbeek

23.253.817,78

21.422.302,40

92,1%

Evere

Evere

23.495.102,45

21.612.334,35

92,0%

Vorst

Forest

24.784.963,92

22.874.789,78

92,3%

Ganshoren

Ganshoren

8.549.763,19

8.093.803,67

94,7%

Elsene

Ixelles

51.707.771,54

48.224.447,33

93,3%

Jette

Jette

22.132.434,14

20.787.604,05

93,9%

Koekelberg

Koekelberg

6.840.107,36

6.279.743,39

91,8%

Sint-Jans-Molenbeek

Molenbeek-Saint-Jean

36.633.281,71

33.363.942,65

91,1%

Sint-Gillis

Saint-Gilles

24.206.599,03

22.156.729,99

91,5%

Sint-Joost-ten-Node

Saint-Josse-ten-Noode

26.269.616,81

23.538.774,78

89,6%

Schaarbeek

Schaerbeek

63.731.415,95

58.738.502,49

92,2%

Ukkel

Uccle

56.481.100,61

52.648.404,87

93,2%

Watermaal-Bosvoorde

Watermael-Boitsfort

15.905.550,13

15.173.453,68

95,4%

Sint-Lambrechts-Woluwe

Woluwe-Saint-Lambert

35.939.958,63

33.473.055,10

93,1%

Sint-Pieters-Woluwe

Woluwe-Saint-Pierre

22.986.333,02

22.096.119,69

96,1%

Totaal

Total

712.309.689,18

659.715.429,06

92,6%

Tabel 1                   Overzichtstabel netto vastgestelde rechten, kasrechten en inningsgraad voor aanslagjaar 2020 (dd. 31/08/2021)
Tableau 1               Tableau récapitulatif des droits constatés nets, des encaissements et le taux de perception pour l’exercices d’imposition 2020 (dd. 31/08/2021)