Schriftelijke vraag betreffende de doorstorting opcentiemen onroerende voorheffing.
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 378)
Datum ontvangst: 26/07/2021 | Datum publicatie: 27/09/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 24/09/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
26/08/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | In uw antwoord op mijn vorige vraag las ik de volgende elementen:
Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord | Net zoals in mijn vorig antwoord op uw schriftelijke vraag nr. 135, wens ik vooreerst graag te herhalen dat het innings- en invorderingsproces zich ontplooit over verschillende jaren en dat een aanslagbiljet in normale omstandigheden voorziet in een betaaltermijn van twee maanden. Als steunmaatregel in het kader van de gezondheidscrisis Covid-19 werd deze betaaltermijn voor aanslagjaar 2020 in eerste instantie verlengd tot vier maanden. Rechtspersonen zagen hun betaaltermijn bovendien extra-verlengd tot 30 april 2021. Bij ontstentenis van betaling volgt een herinneringsbrief waarna indien nodig de invorderingsfase aanvangt. Dit zijn processen die noodzakelijkerwijze tijd vergen en die als gevolg van de verlengde betaaltermijnen mee zijn opgeschoven. Wat de cijfers betreft, gaat in bijlage van dit antwoord een overzichtstabel van de netto vastgestelde rechten, de kasrechten en de inningsgraad per gemeente voor aanslagjaar 2020 (op datum van 31 augustus 2021). Hieruit blijkt dat de globale inningsgraad voor 2020 op dit ogenblik 92,6% bedraagt. Dat percentage ligt in lijn met voorgaande jaren en is, gelet op de bijzondere omstandigheden die het aanslagjaar 2020 hebben getypeerd, zeker als positief te beschouwen. Het totaalbedrag aan nalatigheidsinteresten op datum van 31 augustus 2021 bedraagt 3.466.497,50 EUR (= totaalbedrag sinds de overname door Brussel Fiscaliteit). Voorts maakt Brussel Fiscaliteit in haar rapportering van het aantal onbetaalde aanslagbiljetten geen onderscheid tussen zij die wel of niet in aanmerking komen voor een vermindering. De gevraagde cijfergegevens zijn derhalve niet voorhanden. Wat de gemeentelijke opcentiemen betreft, heb ik in mijn antwoord op vraag nr. 135 reeds aangegeven dat het voorschottensysteem ook voor aanslagjaar 2020 gegarandeerd zou blijven. Ik kan voorts bevestigen dat een afrekening met betrekking tot begrotingsjaar 2020 heeft plaatsgevonden in de loop van januari 2021. Wat de administratieve invorderings-instrumenten betreft, kan bijvoorbeeld worden meegedeeld dat de web interface voor gegevensuitwisseling tussen notarissen en Brussel Fiscaliteit uitstekend functioneert en positief geëvalueerd wordt. Zo werden tijdens de periode april – juni 2021, op basis van 5.737 kennisgevingen door notarissen via deze interface, 4.183 schuldvorderingen overgemaakt. In het tijdsbestek van deze parlementaire vraag, kon het bedrag dat hiertegenover staat evenwel niet worden nagegaan. Het project rond de uitbouw van de administratieve invorderingsinstrumenten zal zich verder zetten in 2022. Daarnaast heeft Brussel Fiscaliteit formeel aangegeven dat zij interesse heeft in een deelname aan het federale project e-Deduction. Deze tool laat toe om openstaande fiscale en parafiscale schulden automatisch in te houden van uitbetaalde uitkeringen (op heden gaat het over de uitkeringen die worden uitbetaald door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening).
Tabel 1 Overzichtstabel netto vastgestelde rechten, kasrechten en inningsgraad voor aanslagjaar 2020 (dd. 31/08/2021) |